Christel heeft haar fototoestel mee en is daardoor fotograaf van dienst. Ze vindt het niet erg dat ik die foto’s voor mijn blog gebruik. Nu kan iedereen die wil mee genieten.
Doorheen een glazen deur, kijk je voor je binnen bent, recht op dit werk van Moniek. En als je binnen bent blijf je er naar kijken. Wat trekt de aandacht naar dit werk? Het onderwerp, de sfeer die het uitstraalt … Ik geniet er gewoon van.
Moniek is erg geboeid door portretten en dat zie je in deze tentoonstelling. Er hangen er verschillende aan de muur.
Dit is haar laatste geschilderd portret. Hier gebruikt ze vooral toetsen om de kleur te zetten.
Dit is een werk van Pieter, de zoon van Fons.
Fons maakte een reeks kleine potjes waar je een waxinelichtje in kan plaatsen. Later verzamelde hij die potjes volgens kleur om er een verzameling van te construeren.
Hier zijn de potjes rood van kleur. De kleur bekomt hij … hij heeft het me uitgelegd, maar ik ben het weer vergeten. In elk geval is zo’n verzameling erg mooi.
Deze potten zijn heel zuiver van lijn, prachtig om zien.
In deze vormen laat hij ‘de aarde’ spreken.
Fons legt me uit hoe hij tot zijn creaties komt. Hij doet me zin krijgen om terug met klei te gaan werken. Toch zal ik me bij mijn leest houden en werken op doek of papier.
27-08-2014
De Schuur van A.
'De Schuur van A’ is een droom die Fons Van Tricht realiseerde doorheen de turbulentie van zijn leven. Hij kocht een vervallen boerderijtje midden nogal drukke verkeersaders aan de vaart in Wilsele. Daar wou hij een ruimte van stilte creëren in de drukte van het bestaan. Dat is hem ook gelukt. De woning verbouwde hij tot woonst voor zichzelf en de schuur is denkelijk zowat van de grond af opgebouwd tot een ruimte waarin hij kan werken en exposeren.
Fons werkt in klei. Nu ‘De Schuur van A’ af is, toont hij daar zijn werken. Hij hoopt dat die ruimte zal uitgroeien tot een werkplaats voor creatieve mensen, enerzijds om er te werken, anderzijds om er ten toon te stellen.
Ik ken Fons al een paar jaren. We ontmoetten elkaar in de gespreksgroep van ouders die een kind verloren door zelfdoding. Ook Fons wil dat over zelfdoding vrijelijk kan gesproken worden, dat het taboe daar rond doorbroken wordt.
Wanneer we de parkeerplaats voor het huis oprijden, merken we dat de buitenkant van het huis de sporen van ‘oud zijn’ draagt, maar wanneer we binnen stappen overvalt ons licht en ruimte. De vriendin van Fons, Moniek, schildert. Haar werken hangen tegen de muur. Zij wordt vooral geboeid door de mens en die vind je terug in haar doeken.
Fons zelf stelt keramiek ten toon. Prachtige potten en vormen. Hij vertelt hoe die werken ontstaan, dat vooral concentratie de voorwaarde is tot zijn creatieve bezigheden, dat hij in zijn werk een vorm van spiritualiteit wil leggen. Hij legt uit welke procedés hij gebruikt om tot het resultaat te komen dat we voor ons zien. Ik heb vroeger nog enkele jaren keramiek gevolgd en wat Fons vertelt maakt mijn herinnering wakker. ’t Is net of ik terug aan de kleitafel sta.
De Schuur van A straalt rust uit. Veel licht, alles is opengegooid tot één omspannende ruimte. Je hoort de autoweg wel, de overvliegende vliegtuigen, de voorbijsnellende trein, maar het is geen doordringend geluid meer. Voor Fons betekent het dat hij hier de moderne samenleving wel toelaat, maar vanuit een innerlijke rust die woont in deze ruimte, een antwoord geeft op het hectische van dat moderne bestaan.
Ook zijn zoon, die zoveel jaren terug uit het leven stapte, is aanwezig in deze ruimte: een schilderij dat hij maakte, hangt tegen een muur. Fons verwijst er met fierheid naar: zijn zoon had de begaafdheid van een kunstenaar maar kon niet meer verder in deze samenleving. Hoe vaak wordt dit verhaal niet verteld? De mensen die uit het leven stappen kunnen niet meer, voelen zich niet meer thuis in deze samenleving.
Maar nog is Fons niet uitgedroomd: hij wil nog een stuk bijbouwen, zodat het gebouwtje waar zijn grote keramiekoven staat verbonden wordt met het geheel. Een binnenruimte creëren die, overladen door zon, wellicht toelaat een olijfboom te laten groeien.
Een antwoord op de geroofde en omgekapte olijfbomen in een ander deel van de wereld?
26-08-2014
RVT Betlehem in Herent
Een collega van de tekenklas vroeg me of ik geen zin had om enkele werken ten toon te stellen in het RVT Betlehem in Herent. Zij exposeerde er nu tot eind augustus en daarna kon ik komen. Er was plaats voor een negental grotere werken.
Omdat het begrip ‘groot’ nogal relatief is, ging ik de situatie ter plaatse bekijken.
Wat een pracht van een instelling … tenzij we alleen de moderne bouw te zien kregen. Maar ik kan me niet voorstellen dat daar veel donkere hoeken en verborgen kanten huis houden. De hoek waar de tijdelijke tentoonstellingen plaats vinden, geeft uitzicht op de tuin: veel glas dus veel licht, het groen van de tuin brengt een rustige levendigheid in de ruimte, een goed ophangsysteem en aangepaste verlichting maken dat de werken makkelijk te plaatsen zijn en goed tot hun recht komen.
Natuurlijk is 1 september heel dichtbij, maar ik ben heel enthousiast. Ik beschik over voldoende werken waaruit ik kan kiezen. Ik wil voor eenheid zorgen, zowel in techniek (ik kies voor Oost-Indische inkt en geen schilderwerken), als grootte van de werken (allemaal 70 x 50, een maat van wisselkaders), als onderwerp. Het thema is lijnenspel. Drie werken die ook bij mijn eindwerk hingen neem ik mee, met de andere werken kwam ik nog niet naar buiten, zodat er nieuwe dingen te zien zijn.
Het zijn maar negen werken, maar toch vraagt dat weer heel wat voorbereiding: oude werken uit de kaders halen, het werk dat er in zit weg nemen (en waar blijf ik er nu mee?), het nieuwe werk inkaderen, lijstje van de werken maken … ik ben er langer mee bezig dan ik voorzien heb.
Ik heb graag dat alles op tijd klaar ligt, zodat ik de dag zelf niets anders moet doen dan inpakken en wegwezen. Zeker nu. Er begint dan een druk jaar van lessen volgen in kantklossen, aquarelleren, thuis de inspiratie uitwerken die ik voorlopig als voor het rapen heb en ten slotte ook ten toon stellen.
Eerst komt de kunstmarkt Tremartre er aan. Als het goed weer is krijg ik een plaatsje onder de tent van Christel, bij slecht weer blijf ik thuis of kom even langs als bezoeksters. Dat is pas op 7 september dus nog even de tijd voor ik daar aan denk.
25-08-2014
Het verjaardagsfeest
Enkele dagen terug was ik jarig. Sinds ik twee jaren geleden zeventig werd, is jarig zijn iets dat ook afschrikt. Sinds de zeven me vergezelt, besef ik meer dan ooit dat de tijd hier beperkt is … en ik wil nog zoveel plannen uitwerken. Ik probeer mezelf te sussen dat het allemaal wel goed zal komen, alleen … ik moet geen tijd meer verliezen.
Omdat we de gewoonte hebben de kinderen en kleinkinderen van Karel en mij uit te nodigen, is het verjaardagsfeest altijd een drukke bedoening. Omdat regen en kou voorspeld is, houden we de festiviteiten binnenshuis. Daarvoor moet mijn tekenruimte leeg gemaakt worden. Gelukkig staat zowat alles op wieltjes, zodat we het materiaal maar van de ene kamer naar de andere hoeven te rijden. Wanneer ook de computer een plaats gevonden heeft in de andere kamer kunnen we wat poetsen. We zullen pas grondig poetsten na het feest: we verwachten 15 personen en die brengen naast het leven ook stof in huis.
Ik zorg voor de tafel en Karel kookt. Inwendig loop ik te zeuren dat het toch wel wat veel wordt voor een oud mens. En nu mijn tekentafel opgeplooid staat, kan ik er een dag niet aan werken.
Rond zes uur komen de feestvierders toe … en plots is alle leed geleden: ik voel me omgeven door zoveel graag zien waardoor alle zeurderige gedachten voorbij waaien. Ieder heeft zijn best gedaan om originele cadeautjes mee te brengen, o.a. kleine flesjes Duvel, mijn lievelingsbier. Ik had een dergelijke uitgave nog nooit gezien. Feitelijk te schattig om ze leeg te drinken.
Het is een chaotische gezelligheid. Iedereen steekt een handje toe om bv. een fles open te maken, het voorgerecht klaar te krijgen, even wat vaat te wassen … en ondertussen wordt er gelachen en gebabbeld, de muren kunnen hun oren niet geloven in dit anders zo stille huis.
Wanneer we de inkopen deden dacht ik: Karel, wie gaat dat allemaal opeten … maar erg veel overschot was er niet. Iedereen nam wat mee naar huis zodat de restjes beperkt bleven.
Nog nagenietend van het feest en de cadeautjes merk ik dat mijn wrevel om er weer een jaartje bij te doen, over is. Ik denk er gewoon niet meer aan. We hebben ’s anderendaags grondig gepoetst, alles terug op zijn plaats gezet (en dat liep op wieltjes) en tegen de middag konden we het normale leven weer hernemen. Ik trakteerde mezelf op nog eens een uitsnijwerk.
24-08-2014
Scheuren IV
Ik probeer nog maar eens te scheuren, maar de zwier is er uit, het resultaat enthousiasmeert me niet. Normaal als ik iets uitprobeer, komen de ideeën me zowat aanwaaien, ben ik vol ongeduld om het volgende te realiseren. Nu voel ik me moe worden. Dus ophouden met het scheuren. Wellicht dat ik nog wel eens die richting uitga, maar nu blijkt het geen inspirerende bezigheid.
Zal ik het huis eens poetsen of de tuin wat fatsoeneren? Of gewoon me terugtrekken met een goed boek. Even het scheuren laten rusten en kijken wat er innerlijk op me afkomt … of ben ik uitgetekend en geschilderd?
23-08-2014
Scheuren III
Nu probeer ik het vierkante vlak in meer delen te scheuren, meer ‘verscheurdheid’ mee te geven. Toch blijft er een onvoldaanheid achter. Maar ik wil verder proberen , wellicht vind ik een weg die voldoet.
22-08-2014
Scheuren II
Eens kijken wat ik met dat scheuren nog meer kan bereiken. Nu opteer ik voor drie vlakken, netjes naast elkaar. Terug lijnen als achtergrond, maar de rode draad maak ik wat gecompliceerder.
21-08-2014
Scheuren I
Niet dat het snijden in papier me tegen staat … maar ik wil ook nog iets anders doen. Ik blijf dicht bij het snijden: ik ga scheuren.
Ik neem een vierkant en scheur de randen tot er geen rechte lijn meer te zien is . Daarna scheur ik het vlak behoedzaam in twee, zodat ik toch min of meer richting kan geven aan het scheuren. De delen worden op een wit papier gekleefd en dan laat ik mijn lievelingsbezigheid aan bod komen: lijntjes trekken.
Het geheel is nogal somber. Ik haal rode acryl verf uit en maak een dwars streep over de tekening. Dat geeft meer levendigheid.
20-08-2014
Aquarelsalon
In Nieuwpoort loopt van 2 tot 22 augustus het aquarelsalon van het Aquarel Instituut van België. Omdat we twee jaren terug naar Mol zijn getrokken voor een expositie van dezelfde groep en dit enorm is meegevallen, ben ik met Christel afgesproken er naar toe te gaan en onze mannen gaan mee. Het is wel een eind reizen: eerst met de trein, daarna met de tram. We zijn ongeveer drie uren onderweg. Tijd genoeg om bij te praten, een dutje te doen of een boek te lezen.
We zijn iets na twaalven in Nieuwpoort en de expositie gaat pas open om 14 uur … dus ruim de tijd om ergens te gaan eten. We kiezen een restaurantje op de Kaai, niet zo ver van de expositieruimte.
Bij het eten (een visschotel natuurlijk) een lekker glas wijn en koffie achteraf. Het weer is prachtig: zon, een beetje wind, maar geen regenbui zoals voorspeld.
De expositieruimte bevindt zich in de verbouwde vismijn: één grote ruimte maar door panelen tot kleinere ruimten herleid. De thema’s zijn: zand en interieur. Twee jaren terug was het thema zand. Veel werken herkennen we van toen. De nieuwe werken vind ik niet zo boeiend. Om een interieur naar realiteit op te roepen moet je goed kunnen tekenen en het perspectief onder de knie hebben … en daar er toch wel wat mankementen. Maar het zandthema wordt heel fraai aanwezig gesteld.
Na de expositie koop ik nog een uitgave van de groep met als thema ‘contrast’: dat spreekt me erg aan, er staan prachtige werken in afgebeeld. Aquarel vind ik een van de moeilijkste schildertechnieken: elke toets die je plaatst, is niet meer ongedaan te maken en laat zijn spoor na, zoals bij beeldhouwen. Wat je wegkapt kan niet meer terug geplaatst worden.
Na de tentoonstelling rijden we terug naar Oostende en wagen we ons nog eens op het strand. Heerlijk: zon, wind en lopen op de smalle strook van het terugtrekkende water.
Even nog een pannenkoek en een kop koffie en dan zijn we klaar voor de terugreis. Gelukkig hebben we nog een zitplaats gevonden, want zoals deze morgen was de trein overvol: met dit mooie weer kwam de zee in aanmerking voor een uitstap.
Ik voel de kriebels om zelf met aquarel aan de slag te gaan. Ik zal alvast mijn verf en borstels klaarleggen, dat vermindert de drempel om er aan te beginnen.
19-08-2014
Pastoor Dergent
Pastoor Dergent is het slachtoffer waarover Karel zijn gedicht schreef. Bij een van de werken las ik dat die man een vreselijk lot beschoren was: hij werd bespuwd, vernederd, geslagen, uitgekleed en naakt over de Dijle gehangen en tenslotte vermoord.
Met de dood voor ogen
Sta ik hier voor U, Heer
En ik vraag U
Waarom hebt Gij mij verlaten?
Heb ik niet altijd gewerkt op uw akker
Uw wetten strikt nageleefd
En de schapen die Gij mij hebt gegeven
Gehoed als een goede herder?
Ik zocht het verdwaalde lam
En bracht het veilig weer naar uw kudde
Ik heb voor U gekozen
Mijn leven aan U gewijd:
Mij geschiede naar uw woord
Ik werd uw plaatsvervanger op aarde
Ik sprak in uw heilige naam
Profetisch of vermanend
Ik zong uw lof in gregoriaanse gezangen
En werd om uwentwille geëerd
Ik deed het goede en bestreed het kwaad
In uw naam
En vond U steeds aan mijn zijde
Tot vandaag.
Hier sta ik en ik met de dood voor ogen
Vraag ik U: waarom hebt Gij mij verlaten?
Pastoor Pieter-Jozef Dergent, 1870-1914
Karel D’huyvetters
18-08-2014
Terug naar Aarschot
Zowel Karel en ik hebben het moeilijk na de woorden van de zoon van kapitein Gilson. Het militarisme straalt van die man af: kaarsrecht en met nog een krachtige stem, ondanks zijn 84 jaren. Dit hebben we met onze deelname aan deze tentoonstelling niet gewild, integendeel: we staan huiverig tegenover helden en overwinnaars.
Wanneer eindelijk (in mijn aanvoelen) de medewerkers bedankt zijn (de rest heb ik nauwelijks in mijn bewustzijn laten doordringen) en op het podium geroepen om de bloemen in ontvangst te nemen, spreken Karel en ik af, om zo vlug mogelijk te verdwijnen. Het is ook zo ontzettend warm en in die drukte kan ik mij niet voorstellen de werken, die rond concrete slachtoffers gemaakt zijn, goed te kunnen bekijken en tot mij te laten doordringen.
De volgende dag ga ik terug naar Aarschot. Ik ben even voor het openingsuur daar, zodat ik in alle rust kan genieten van de tentoonstelling.
Het Gasthuis is aan de voorkant mooi verbouwd, maar achteraan, waar de tentoonstellingsruimten zich bevinden, is de oorspronkelijke architectuur nog aanwezig. Dat schept een heel ideale sfeer voor deze tentoonstelling: kleine en grotere ruimten, vensters die het licht spaarzaam doorlaten, uitgesleten trappen, gangen waar de vroegere kloosterlingen waardig konden schrijden. Ik vraag me af of dit gebouw nog dienst deed tijdens WOI, of hier slachtoffers verpleegd werden van die lugubere dagen 19 en 20 augustus.
Het gedicht van Karel tref ik heel vlug aan op het gelijkvloers, in een betegelde ruimte. Vermoedelijk was hier vroeger de keuken. Ruimte na ruimte ontdek ik de werken. Ik lees de naam van het slachtoffer, zijn of haar beroep, de naam van de kunstenaar. Sommigen kunstenaars ken ik. Zo ontdek ik ook hoe ieder vanuit zijn discipline en zijn stijl met de summiere gegevens van het slachtoffer is omgegaan. Mijn werk heeft een mooie plaats gekregen: het hangt alleen op een witte muur, zodat het voldoende ruimte krijgt om te ademen. Het zonlicht valt er schuins op, waardoor het glas een spiegeleffect krijgt. Dat is juist mooi: de realiteit van nu is als een achtergrond aanwezig in het drama van toen en versmelt tot één geheel.
Na een tijdje begint er een zwaarte op mij af te komen: nog een naam, nog iemand die op die dag stierf. De rij lijkt eindeloos. Zo ‘voel’ je hoe diep 173 slachtoffers in een gemeenschap snijden. Ik ben blij dat ik alleen ben, dat ik mag zwijgen dat ik me innerlijk kan overgeven aan de verschrikking en de leegte na die moordpartij. Het is zo moeilijk te vatten wat die ‘soldaten’ bezielde. Ik besef dat elke soldaat, opgefokt tot de job ‘te doden’, kan overgaan tot dergelijke misdaden.
Neen, ik heb geen zin meer om nadien in de cafetaria nog een kop koffie te drinken. Ik wil direct naar huis, waar het veilig is, waar ik mijn gevoelens van opstandigheid, onmacht, angst, triestheid … een plaats mag geven.
Ik merk hoe die oorlog op mij invreet. Dan te beseffen dat een paar uren vliegen hier vandaan mensen hetzelfde lot moeten ondergaan. Het is een ondraaglijke gedachte.
17-08-2014
Koenraad Tinel en Simon Gronowski
Tijdens het optreden van de zoon van kapitein Gilson, dat als een sombere wolk over me heen kwam, moest ik denken aan twee andere zonen: Koenraad Tinel en Simon Gronowski. De zoon van kapitein Gilson is van 1930, Simon Gronowskivan 1931 en Koenraad Tinel van 1934. We kunnen zeggen dat ze leeftijdgenoten zijn.
Over de hartverwarmende vriendschap tussen Koenraad Tinel en Simon Gronowski verscheen een boek: ‘Eindelijk bevrijd’.
Op de flaptekst:
Het onwaarschijnlijke verhaal van een vriendschap tussen een kind ontsnapt aan Auschwitz en een kind van een nazi.
Simon Gronowski’s levensverhaal had dat van een gewoon kind in een gewone familie moeten zijn. Maar hij is een Jood. Op 17 maart 1943 werd hij samen met zijn moeder en zus door de Gestapo opgepakt. Toen hij op 19 april met het beruchte twintigste konvooi werd gedeporteerd, sprong hij uit de trein en kon hij als bij wonder ontsnappen. Hij was toen elf en een half jaar. Zijn moeder en zus verdwenen in Auschwitz.
Ook Koenraad Tinels levensverhaal is tragisch. Zijn vader was een fervente aanhanger van Hitler; zijn broers droegen het uniform en de wapens van de SS en verdedigden de idealen van de Führer.
Deze twee oorlogskinderen, Simon en Koenraad, gingen lange tijd gebukt onder het gewicht van hun verleden. Tot de zestienjarige Sacha Rangoni hen samenbracht tijdens een lezing die werd georganiseerd door de Union des Progressistes Juifs de Belgique. Uit die ontmoeting ontstond een hechte vriendschap, die haar neerslag vond in dit boek, een oprecht pleidooi voor menselijkheid. Koenraad leerde van Simon dat hij de last van zijn vaders schuld niet dient te dragen, terwijl Simon van Koenraad leerde dat hij niet het eeuwige slachtoffer hoefde te blijven om zijn verloren geliefden te eren.
Hun verhaal werd verwoord door Simon Gronowski, verbeeld door Koenraad Tinel en in perspectief geplaatst door auteur David Van Reybrouck.
Hier zijn geen helden of overwonnenen. Er zijn alleen mensen die in hun leven veel verloren hebben. Ze hebben beiden de moed om zich dat verleden te herinneren. Juist daardoor komen ze dichter bij elkaar, omdat ze de pijn die ieder in zich draagt ruimte geven, eerbiedigen en proberen te begrijpen. Het kan wat gebeurde niet ongedaan maken, het kan de sporen die de gebeurtenissen nalieten niet uitvegen, het kan alleen een weg aangeven om catastrofes te vermijden: elkaar proberen te begrijpen en daarvoor taal (tekenen is ook een taal) te gebruiken.