Terug aan de uitlaadplek, haal mijn werken vanachter de balustrade en zet ze in de lift die alles naar de eerste verdieping brengt. Deze lift heeft al meer vrachten vervoerd: hij draagt er de littekens van.
Boven komt iemand me helpen de lift leeg te maken en de werken naar mijn exposeerruimte te dragen: dankuwel.
Eerst even acclimatiseren. Ik ben al vaker in de Jubileumzaal geweest maar telkens word ik verrast door de enorme ruimte en hoog boven de hoofden die prachtige spitsbooggewelven.
Ik zoek me een stoel om mijn jas over te hangen … die zal ik komende dagen ook gebruiken om wat te zitten, want zo uren stil staan is toch wat veel gevraagd.
Dan begin ik aan de opstelling. Eerst verzamel ik de haken van het ophangsysteem: ik heb negen werken van 50 x 70 en zeven kleinere werken van 40 x 50 meegenomen. Ik geef ze een plaats tegen de wanden op de grond tot ik het gevoel heb dat ze elk op de juiste plek in het geheel gevonden hebben. Het ophangsysteem is heel eenvoudig … maar toch vermoeiend, want ik moet iets te hoog boven mijn hoofd werken en mijn schouder protesteert na een tijdje. Maar geen pardon: ik wil seffens tevreden naar huis gaan, dus tanden op elkaar en zorgen dat alle werken er behoorlijk bij hangen (de foto’s tonen de grote werken en enkele kleine).
Ik probeer de werken zo wat op gelijke hoogte te laten hangen, wat niet perfect lukt met dit ophangsysteem. Zo erg is dat nu ook weer niet, daarbij, het onmogelijke kan niet gerealiseerd worden. Dan nog even nakijken of elk werk min of meer horizontaal hangt. Dat kan beter … maar ik ben moe en zal dat morgen wel corrigeren.
Ondertussen is een van de organisatoren de verlichting komen verzorgen. Prima.
Tevreden ga ik naar huis. Ik moet ontdekken dat ik in het spitsuur ben terechtgekomen. Ik laat me meenemen op het ritme van de file. Gelukkig hoef ik niet meer elke dag die ervaring in.
|