De tentoonstelling is opgesteld in de kapel van het vroegere Ursulinnen klooster in Tildonk. In een klooster binnen stappen maakt me toch altijd wat vreemd weemoedig. De lange brede gangen brengen me terug naar mijn jeugdjaren. Wat voelde ik me toen ‘gevangen’ tussen die muren.
We worden naar het uiteinde van de gang verwezen, daar rechts de trappen op en dan komen we waar we zijn moeten. In de gang ligt een drempel, waarschijnlijk was hier vroeger een dubbele deur … en dat voert me terug naar de dubbele deur met de koperen klink van ‘toen’, toen ik op internaat zat. Hoe dikwijls heb ik niet gedacht: die klink omhoog duwen … en weg wezen … maar die kleine klink, zo gemakkelijk te hanteren, was van beton in mijn aanvoelen. Daar kon je niet doorheen. Trouwens, waar zou je naar toe gaan? Er was maar één adres: thuis. Ik denk niet dat mijn ouders enthousiast zouden gereageerd hebben, met de eerstvolgende bus zou ik teruggebracht zijn. Dus bleef ik maar en liet de verzoeking aan mij voorbijgaan. Ook hier zie ik, hoe ontelbare voetstappen, die drempels hebben uitgesleten. Dat maakt een gebouw zo ‘menselijk’: hier hebben vooral vrouwen een deel van hun leven doorgebracht. Zouden sommigen er soms ook aan gedacht hebben de klink om te draaien en weg te gaan?
De metalen trap is nieuw, met een traplift voor rolstoelgebruikers. Boven de trap biedt een kleine overloop toegang tot de gerestaureerde kapel … en wat is die groot, zelfs als je bedenkt dat hier een internaat voor meisjes (van betere afkomst) gehuisvest was. Ik noem dit al een heuse kerk, maar ik weet het verschil niet tussen kapel en kerk.
En dan laat ik de herinneringen maar naar de diepte van mijn geheugen verzinken. Er is hier wat te zien in deze ruimte, creativiteit die spettert van energie.
|