Gebruik baard, pruik en snor nooit om uw gezicht te verbergen!
Hoofdpunten blog wandelen
sinterklaas
06-04-2008
De verdwenen jongen
De verdwenen jongen (slot)
Hij herinnerde zich dat hij bezig was met zijn werk voor de emir op Kreta: het uitzoeken van de wijnen, het proeven en schenken en dan rondbrengen van de bokalen bij de emir en de hele hofhouding. Terwijl hij druk bezig was met zijn taak, werd hij plotseling opgeheven, als door een onzichtbare kracht weggedragen van het paleis van de emir. Natuurlijk was hij hevig geschrokken en juist toen hij wanhopig werd en vreesde voor zijn leven, was de heilige Nicolaas verschenen. Deze keek de jongen diep in de ogen, zegende en bemoedigde hem en bracht hem naar het huis van zijn familie in Myra. Nu was er geen sprake meer van alleen een rustige viering in huis, de hele stad nam die avond deel aan de grote vreugde en het dankgebed van Basilios' familie. De herdenking van de heilige die gedurende zijn leven hun bisschop was geweest, laaide op als een reusachtig vreugdevuur! uit: Sinterklaaslegenden
Het hoofd van de familie ging voorzichtig naar de deur van de binnenplaats en daar zag hij, tot zijn verbijstering, zijn zoon staan. Hij was gekleed in een Arabische tuniek en hield een wijnbokaal in zijn hand...De vader dacht aan een geestverschijning, temeer daar de jongen onbeweegelijk, in een vreemde starre houding, bleef staan. Zijn ogen staarden zonder enige uitdrukking in de ruimte en geen woord kwam over zijn lippen. Toen, langzaam, scheen hij er zich van bewust te worden dat hij bij zijn vaders huis stond. Vader en zoon naderden elkaar en toen volgde de vreugdevolle ontmoeting met de hele familie! Goddank geen geestverschijning meer. De jongen die zich nu tussen de anderen aan tafel zette was hun eigen Basilios zoals zij hem altijd gekend hadden. Maar hoe was die wonderbaarlijke terugkeer tot stand gekomen? (wordt vervolgd) uit: Sinterklaaslegenden
De ouders van de jongen waren ontroostbaar en rouwden om hem alsof hij gestorven was. Zijn moeder was zo diep bedroefd dat zij niet meer wilde denken aan een feestdag voor Sint-Nicolaas, maar alleen aan de treurige verdwijning van haar zoon. Toe een jaar verstreken was weigerde zij dan ook deel te nemen aan de algemene vrolijkheid. Haar man trachtte haar over te halen toch even naar de feestelijkheden in de stad te gaan kijken, maar zij bleef bij haar besluit. Wel wilde zij een rustige herdenking in haar eigen huis vieren. Juist toen de familie en enkele gasten aan het avondmaal begonnen, hoorden zij de honden op de binnenplaats heftig blaffen. Zij moesten iets zien of ruiken dat hen schrik aanjoeg. (wordt vervolgd) uit: Sinterklaaslegenden
De eenvoud en zuiverheid van dit verhaal, dat in vele varianten verschenen is, maakt het tot een van de meest aantrekkelijke legenden over Sint-Nicolaas:
De verdwenen jongen (1)
Enige jaren na de dood van Sint-Nicolaas begonnen de bewoners van Myra de herdenking van de heilige te vieren op de 5de december, de vooravond van zijn naamdag. Een heerlijke maaltijd en overal feest! Ongewapend en zich absoluut niet bewust van wat er verder in de stad gebeurde, merkten de inwoners niet dat er op die avond een bende piraten van het eiland Kreta landden op de kust, naar Myra trokken en zelfs de kerk van de heilige Nicolaas binnendrongen. Zij roofden de met juwelen bezette ikonen, miskelken en kostbare altaarstukken. Bovendien namen zij, voordat zij de stad verlieten, de zoon van een der boeren mee als slaaf. De jongen heette Basilios. Toen de piraten teruggekeerd waren naar hun eiland, koos de emir van Kreta de jonge Basilios als zijn persoonlijke wijnschenker. De hofhouding en het huishoudelijke personeel waren met grote zorg samengesteld en in deze kring werd Basilios opgenomen. (wordt vervolgd) uit: Sinterklaaslegenden
Het kommetje was leeggedronken en het brood in haar schoentje was verdwenen. In de plaats daarvan lag er een hart van suiker in. Het was dus echt waar, dat Sint Nicolaas gekomen was....
Maar daar was nog iets wonderlijks, dat het meisje eerst nog niet had gezien. Het hart van suiker glansde...Het lichte met een glans die het meisje nog nooit eerder bij suikergoed had gezien. Het hart verspreidde een licht van rode rozen, zoals men dat soms kan zien als de zon opgaat.
Het meisje riep haar vader en moeder en toonde vol blijdschap het lichtende geschenk. Haar ouders vonden het hart prachtig, maar de glans konden ze niet zien. Het meisje verzekerde hun, dat het hart werkelijk glansde, maar ze wist niet, dat deze glans het morgenrood was dat in haar eigen hart lag en dat Sint Nicolaas daar voor Maria uit het hart van het Kerstkind in had mogen leggen.
Sinds die nacht gebeurde het vaak dat het meisje iets om zich heen zag glanzen als het morgenrood, en dat andere mensen die glans niet konden zien. uit: Volksverhalen Almanak - Stichting Beleven
Heel, heel hoog ging het in de hemel. En daar, hoog boven de wolken, tussen de zon en de maan, daar zagen ze een jonge vrouw in een blauwe mantel, die langzaam liep over de sterren en die een heel jong kindje in de armen droeg. Dat was Moeder Maria, die het kerstkindje droeg, waarmee ze in de komende kersttijd weer op aarde wilde komen. En toen Maria Sint Nicolaas aan zag komen, met de droom van het meisje bij zich op de schimmel, keek ze omlaag, en daar zag ze het meisje zelf in haar bedje liggen slapen.En toen Maria zag hoe wijd het hart van het meisje naar de hemel openstond, nam ze iets van het morgenrood uit het hart van haar kindje en vroeg Sint Nicolaas dit in het hart van het meisje daar beneden te willen leggen. Sint Nicolaas nam deze hartengave van het Kerstkind dankbaar voor het meisje aan en keerde toen met haar droom terug naar de aarde.
De volgende morgen, toen Sint Nicolaas weer in Spanje was en de droom in het meisje was teruggekeerd, werd ze wakker. Vol spanning ging ze naar beneden.Hoe zou het bij de schoorsteen zijn? (wordt vervolgd) uit: Volksverhalen Almanak - Stichting Beleven
Nu droomde ze nog veel meer van Sint Nicolaas, dan ze de hele dag al had gedaan. Ze droomde dat de heilige door de schoorsteen in de kamer kwam en toen hij zag hoe goed het meisje voor zijn paard had gezorgd, legde hij een hart van suiker in haar schoentje. Toen ging hij met zijn schimmel weer omhoog.
Maar het meisje droomde verder. Ze droomde zo mooi, dat al dromende haar eigen hart openging. Het ging evenwijd open als ze haar schoentje had opengezet. En zie, daar ging haar droom uit haar hart omhoog. Hij ging mee met Sint Nicolaas op zijn schimmel over de daken en...toen naar de hemel. (wordt vervolgd) uit: Volksverhalen Almanak - Stichting Beleven
Een klein meisje zette eens haar schoentje onder de schoorsteen, want over een paar dagen zou het Sinterklaasavond zijn. Ze wist niet wat ze graag in haar schoentje wilde krijgen en daar dacht ze helemaal niet aan. Ze dacht alleen aan Sint Nicolaas zelf, over wie haar ouders haar zoveel hadden verteld en over wie al haar dromen en gedachten vol waren.
Ze dacht niet anders dan aan de oude bisschop, die op zijn schimmel daarboven over de daken reed en die door de schoorsteen in de huizen kwam, om zijn geschenken aan de kinderen te brengen. Die wereld van de daken was voor het meisje al halverwege de hemel, en uit die wereld zou Sint Nicolaas komen.
Maar ook aan het paard moest worden gedacht en de moeder van het meisje had haar een flink stuk brood gegeven om in haar schoentje te doen, zodat de schimmel iets te eten zou vinden. Daarna haalde het meisje zelf nog een bakje met water dat ze ernaast zette, zodat het paard ook kon drinken als het dorst had. Toen dit alles klaar was, zong ze met haar vader en moeder een paar mooie Sint-Nicolaasliedjes bij de schoorsteen, en vol van haar heerlijke verwachtingen werd ze naar bed gebracht. (wordt vervolgd) uit: Volksverhalen almanak - Stichting Beleven
Jeroen de Coninck - °Zele, 1956. Akademie voor Schone Kunsten, Dendermonde. Hoger Instituut voor Grafisch Onderwijs, Gent. Illustraties voor kinderverhalen in weekblad Libelle. Kortverhalen in striptijdschriften, illustraties jeugdverhalen, publiciteitstekeningen, affiches enz.
uit: De Heilige man hertekend door twaalf Vlaamse kartoenisten
Leo Fabri -°Borgerhout, 1945. Hoger Sint-Lucasinstituut, Schaarbeek. Debuteerde De Standaard, vervolgens ook publikaties in andere kranten, De Bond en nog meer publikaties. Auteur van verscheidene beeldverhalen en illustrator van boeken. Verscheidene tentoonstellingen en prijzen.
uit: De Heilige Man hertekend door twaalf Vlaamse kartoenisten
Een tweede publicatie vinden we in het boek "Buitelingen" (1948). Het heeft er alle schijn van dat dit ook weer een verzameling is van eerder gepubliceerde stukjes uit krant of weekblad. In Enige richtlijnen voor bisschoppen gaat het vooral over de waardering voor het spelen van het spel. Volwassenen zijn de dragende kracht onder het spel, waar kinderen in mee mogen doen. Het gaat over pedagogisch misbruik en met name de zak in, mee naar Spanje wordt als onrealistisch op de hak genomen. Het toont wel aan dat de dreigementen ermee in die jaren nog wel de Sinterklaaspraktijk zijn. Verder gaat het stukje over iedereen die de mijter opzet en dat zou eigenlijk niet mogen. Er zouden regels voor Sinterklazen moeten zijn. Ze zouden zich vooral waardig moeten gedragen. Fout is: het vragen van een oom of buurman die te gemakkelijk door de kinderen herkend wordt. Sinterklazen die te lange lijsten met adressen hebben: telkens drinken ze een borrel na afloop en dan is het laatste bezoek altijd een puinhoop. Sinten gaan te laat in het pak. Je moet het pak tijdig aantrekken om in de juiste stemming te geraken om het spel goed te kunnen spelen.
Bomans bestrijkt de periode van 1945 tot 1971, wanneer hij kort voor kerst op 22 december sterft aan de gevolgen van hartfalen. René Claassen uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap
De oudste Sinterklaaspublicatie die er tot nu toe gevonden is, is van 8 december 1945: in Elseviers weekblad staat dan de "Kleine Catechismus van Sinterklaas". De Goedheiligman draagt nog een mombakkes. Wat moeten de Haarlemse kinderen van toen, 1945, de maanden na de oorlog, een jaar na de hongerwinter, wel niet gedacht hebben bij het zien van zulke Sinten? De tekst draagt nog de sporen van de oorlog: een van de vragen uit de catechismus verwoordt de zorg van iedereen: was Sinterklaas een collaborateur of een profiteur? Bomans doet de vraag luchtig af, maar laat de ruimte open om te denken wat men wil. Natuurlijk waren er ook Sinten die voor Duitse kinderen leuke dingen hebben gedaan, maar over hun beweegredenen weten we niets. Het leuke is dat hij de beoordeling ervan in de handen legt van de Sinterklaas die Nederland als enige echte erkent, die van Amsterdam: Eduard Verkade. De stijl van dit stuk is een prachtige persiflage op de katholieke Catechismus, zeker in het tweede deel. (wordt vervolgd) René Claassen uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap
Bomans was kritisch op heel veel kleine dingen in de wereld en wanneer er rond Sinterklaastijd mistoestanden in de krant kwamen, was hij er als de kippen bij om er over te schrijven. Het afgelopen jaar kwam er een luister -CD op de markt: "Luistergoed". Eric van Muiswinkel leest voor uit het Sinterklaaswerk van Bomans. Al veel eerder , in 1987, heeft uitgeverij Bruna al een zelfde poging gedaan. In dat jaar lag er in de winkels een boekje met 17 stukjes over Sinterklaas van de hand van Bomans: "Enige richtlijnen voor bisschoppen & andere verhalen". Op de kaft staat een citaat dat ons allemaal prikkelt: Met bekommernis zien wij het groeiend aantal Sinterklazen dat zich zonder enige aanleg of noemenswaardige opleiding roekeloos in de huiskamers stort". In het boekje is prominent aandacht voor de bekenste stukken die hij heeft geschreven over hoe de eeuwenoude traditie gepast gevierd dient te worden. (wordt vervolgd) René Claassen uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap
Intro Zou er al tijdens zijn leven een SNG zijn geweest, dan was Bomans er zeker lid van geweest. Misschien is hij wel een van onze oprichters avant-la-lattre. Hij zou ons ook met dezelfde zekerheid een keer bezocht hebben. De kans is heel groot dat hij achter de microfoon plaats genomen zou hebben en hij had ons getrakteerd op een vlijmscherpe en uitermate humoristische analyse van het Sinterklaasfeest. Maar hij is helaas veel te vroeg overleden. De jaren van zijn leven: 1913 - 1971. Hij is niet oud geworden. hij zal die lezing nooit meer zelf kunnen houden.
Bomans en de Sint Wij hebben echter wel het grote geluk dat hij ons een groot Sinterklaas-oeuvre heeft nagelaten. Het was een van zijn bronnen van inkomsten om dagelijks en wekelijks columns te schrijven voor o.a. de Volkskrant en Elseviers Weekblad. Ook hield hij heel veel praatjes onder de naam Cursiefjes voor de KRO Radio. Deze zijn allemaal bewaard gebleven in de archieven van die uitgevers. Al tijdens zijn leven werden de beste columns in boekvorm uitgegeven bij Elsevier. Wanneer we die boeken eens goed doorkijken vinden we heel veel leuke stukjes van zijn hand over Sinterklaas: over de persoon, over de manier van vieren en over de mistoestanden rond de Goedheiligman. René Claassen uit:Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap
De Jood die christen wordt (slot) (Mirakelspel, 12e eeuw)
De jood bevestigt dat het geld in de stok precies het bedrag is dat de christen hem betalen moest. Maar hij weigert het te accepteren nu zijn vroegere vriend levenloos op de weg ligt. Als Sint-Nicolaas zo machtig is dat hij het lichaam van een mens die slecht gehandeld heeft kan laten verbrijzelen, denkt de jood, dan zal hij ook in staat moeten zijn die man weer tot leven te wekken. De heilige, blijkbaar volkomen overtuigd door dit argument, handelt snel. Nauwelijks heeft de jood zijn gedachten geuit of men ziet de wonden van de man op de weg verdwijnen. Hij staat op en loopt alsof er niets gebeurd is.
Het einde van het verhaal: de jood is door deze wonderbaarlijke gebeurtenis ineens bekeerd tot het christendom en zijn hele familie volgt zijn voorbeeld. uit: Sinterklaas legenden
De Jood die christen wordt (2) (mirakelspel, 12e eeuw)
Als de oneerlijke christen naar huis terugkeert, opgetogen over het succes van zijn truc, overvalt hem een hevige vermoeidheid. Hij is niet in staat verder te lopen en moet dus wel op de weg gaan liggen. En niemand is in staat hem te wekken uit zijn diepe slaap. Daar komt een wagen aan, getrokken door twee ossen. De man ligt midden op de weg, de koetsier ziet het te laat...en het volgende ogenblik zijn de ossen én de wagen over hem heen gereden. De man is dodelijk gewond en de stok, in tweeën gebroken, toont triomfantelijk het geleende geld dat nu over de weg rolt. Het ongeluk trekt dadelijk mensen en onze joodse vriend wordt erbij geroepen. Ook de rechter, vergezeld van zijn mederechters, komt zien wat er gaande is. En allen ontdekken de laaghartigheid van de gierige christen. Daar tijdens het proces Sint-Nicolaas was genoemd, had men het gevoel dat hij ook de hand had in deze vreemde ontknoping. Hij zou zich zeker over deze zaak ontfermen. (wordt vervolgd) uit: Sinterklaas legenden
De Jood die christen wordt (1) (mirakelspel, 12e eeuw)
Een christen heeft veel schulden gemaakt en krijgt het gedaan dat een joodse vriend hem een bedrag leent. Wegens gebrek aan onderpand zweert hij bij de ikoon van Sint-Nicolaas dat hij de geleende som zal terugbetalen op de afgesproken datum. De bewuste dag breekt aan, maar de christen heeft geen lust het geld aan de schuldeiser af te dragen. Als de joodse geldschieter om betaling vraagt, zweert de christen dat hij hem niets schuldig is. Klaarblijkelijk rekend hij op de delicate positie van de joden in een christelijke gemeenschap. Hij brengt zelfs zijn zaak voor het gerecht, in het vertrouwen dat hij de rechter kan overtuigen van zijn onschuld.
De intrige van het verhaal is dat de sluwe christen zijn schuldeiser éven het geld ter hand heeft gesteld en wel op de volgende manier: de wandelstok die hij altijd bij zich droeg had hij netjes uitgehold, het geld erin gedaan en hem, voordat hij de eed moest afleggen voor de rechter, vlug zijn crediteur in handen had gespeeld. Als de jood in het ongelijk wordt gesteld is hij natuurlijk woedend. Hij verlaat de rechtszaal met een smalende opmerking over de heilige Nicolaas, in wiens naam de christen had beloofd het geld tijdig terug te betalen. Maar Sint-Nicolaas laat niet met zich spotten. (wordt vervolgd) uit: Sinterklaas legenden
Er zijn chocolade-fabrikanten die zo dom waren om de letter X maar weg te laten. Tot Xavier en Xanthippe eens heel boos werden.
Y
Hetzelfde geldt voor de Y. Alleen werden hier Yves en Yvonne erg boos.
Z
Zo, nu nog de Zak van Sinterklaas, of eigenlijk: van Zwarte Piet. Deze zak is tegelijk het symbool van genereus geven en van streng straffen: uit de zak komen fantastische cadeautjes en snoep, maar in de zak verdwijnen alle stoute kinderen, die dan mogen overwinteren in Spanje. Maar ook dit is van A tot Z gelogen.....
Vrijers, bankiers en schilders zijn net als de kinderen de beschermelingen van Sint-Nicolaas. Zo ook de schippers, de vissers, de pandjeshouders, de graan- en wijnhandelaars, de kuipers, de parfumeurs, de bakkers, de gevangenen en de advocaten. Wie wil er niet een vrijgevige heilige als Sinterklaas als patroon?
w
Winter is het minst geliefde seizoen van de Sint. Op 5 december is de weerkundige winter al bezig. Het kan dan al erg koud en glad (zie A) zijn. Sinterklaas houdt ook niet van De Winter, omdat die niet van Zwarte Piet houdt. Sinterklaas opperde daarom al meer dan eens zijn feestdag te verplaatsen naar 9 mei, de dag van de overbrenging van zijn graf naar het Italiaanse Bari, zoals vroeger trouwens gebruikelijk was. Tegelijk zou zo de concurrentie met de Kerstman verdwijnen. uit: Het Belang van Limburg