Welkom op 9 december 2010 in de zoetste stad van het ganse land.
21-11-2010
6.4 Kerk van de Goddelijke Zaligmaker te Hakendover
Het overwegend gotisch gebouw werd in
verschillende periodes, van de 13de tot de 16de eeuw, opgericht. De
westertoren met romaanse kern uit het begin van de 13de eeuw werd na een
brand in 1860 voorzien van steunberen. De kerk bestaat uit een
driebeukig schip, een uitspringend transept met oostkapellen en een lang
koor. Eén van de kerkelijke kunstschatten is het gotische retabel uit
1400-1404. Aan de stichting van deze kerk is een legende verbonden die
aan de basis ligt van de jaarlijkse paardenprocessie op paasmaandag.
Deze kerk was en is nog steeds een belangrijk bedevaartsoord.
Meer
informatie over Hakendover en de beroemde paardenprocessie vind je ook op de volgende internet links.
www.hakendover.be en www.pp-h.be. Hakendover is één van de deelgemeenten van Tienen, gelegen ten zuidoosten van de stad. zoals u op het plannetje in bijlage kunt zien. Hakendover wordt de poort van Haspengouw genoemd.
De O.L.V.-ten-Poelkerk (foto links) wordt beschouwd als de wieg van de Brabantse hooggotiek. Het koor dateert van 1358-1359, het grondplan en de portalen, die in 1913 werden gerestaureerd, zijn van de hand van Jan van Osy uit Valencienne. De drie portalen in de westgevel zijn versierd met nissen, waarvan de sokkels gebeeldhouwde taferelen voorstellen uit het Oude en het Nieuwe Testament en vermoedelijk ook uit de bouwgeschiedenis van de kerk. De zijbeuken werden gebouwd naar de plannen van Jacob van Gobertingen (ook van Tienen genoemd) en Botso van Raetshoven (1383-1410). Het transept en de toren (1410-1438) zijn van de hand van Sulpitius van Vorst, die op het einde van de 15de eeuw werd opgevolgd door Mathias de Layens.
Na een brand werd de 70 meter hoge toren in 1654 bekroond met een barokke spits. In de eerste helft van de 19de eeuw vonden enkele verbouwingen plaats en werd de kerk uitgebreid met twee zijkoren en een sacristie. Het meubilair (altaren en biechtstoelen) zijn overwegend barok.
Oorspronkelijk was deze kerk een bedevaartskapel, gebouwd ter ere van Onze Lieve Vrouw ten Poel. Het miraculeuze beeld, van de hand van Walter Pans, bevindt zich nu boven het hoogaltaar. Aan de bouw is trouwens een legende verbonden waarin de Heilige Maagd en de inmiddels gedempte poel een hoofdrol spelen. Slechts in 1802 werd deze kapel een volwaardige parochiekerk. In 2002 werden het kruis en de haan, die enkele decennia van de toren verdwenen waren, teruggeplaatst.
Op de Veemarkt, het eerste middeleeuwse marktplein van Tienen, staat de Sint-Germanuskerk (foto links). De opeenvolgende vergrotingen, verbouwingen en restauraties, van oorspronkelijke klein abdijkerkje uit de 9de eeuw naar parochiekerk, leverden een samenvoeging van verschillende stijlen op, gaande van Romaans naar hooggotisch. Van de Romaanse viertorenbasiliek, met Maas- en Rijnlandse invloeden, bleef alleen de vroeg 13de-eeuwse westbouw bewaard. In het midden van de 16de eeuw werd de kerk voorzien van een hoog vooruitspringend transept en van een toren, die in 1713 op zijn beurt bekroond werd met een barokke spits. Het koor is gotisch en dateert uit 1310-1320. In de kerktoren hangt de originele beiaard van Willem Witlockx (1723). In haar huidige versie is deze beiaard met haar 54 klokken één van de grootste van het land. In juli en augustus kan men elke woensdagavond het klokkenspel komen beluisteren. Daarvoor werd in het Apostelenhof een luisterplaats ingericht.
Naast tal van andere waardevolle kunstwerken vestigen we vooral de aandacht op het prachtige orgel dat in 1988 volledig werd gerestaureerd. Van de laatgotische orgelkast (15de eeuw), gebouwd door R. Cockx, zijn nog een paar fragmenten aanwezig. Het orgel zelf werd gebouwd door D. Van der Distelen, maar in de 17de eeuw door J. Deeckens vervangen door een nieuw instrument, vandaar de naam "Deeckens-orgel". In de 19de eeuw neogotiseerde Ch. Anneessens de orgelkast. De heilige boven in de kast is de H. Gregorius.
De Collegiale Sint-Germanuskerk is oudste kerk en ook grootste kerk van de stad. Ze is tevens de zetel van de Dekenij Tienen - Hoegaarden.
Het Vrijthof is het huidige voorhof van de Sint-Germanuskerk, gelegen opzij van het hoofdkoor van de kerk. Deze plaats maakte deel uit van het oorspronkelijke kerkhof, dat na de vergroting van de kruisbeuk in de 16de eeuw in drieën verdeeld werd. De drie ongelijke delen kregen elk een eigen naam. Het Apostelenhof, gelegen tussen de zuidelijke transeptarm en de zuidelijke zijbeuk, was het gedeelte waar de leden van het broederschap der Twaalf Apostelen begraven werden. Het "Hooge Kerkhof" of het kerkhof van Sint-Germanus was gelegen aan de kant van de Wolmarkt.
Het derde deel, dat aangeduid wordt als het Vrijthof, is door de verbouwing in de 16de eeuw van functie veranderd. Het was niet langer een begraafplaats. Het werd een besloten hof, gesitueerd tussen de sacristie en het vroegere kappitelhuis. Hier bevindt zich een opmerkelijke ingemetselde steen met een afbeelding van Christus onder een wijnpers. Dit bas-reliëf, dat vervaardigd is uit witte kalkzandsteen van Gobertange, toont ons de Christusfiguur met lendendoek en doornenkroon, met de linkerhand hangend aan de bovenste balk van een wijnpers. Met de rechterhand toont hij de wonde, die zich hier opmerkelijk aan de rechterzijde bevindt. Op deze plaats is de steen ook doorboord. Dit gat stond waarschijnlijk in verbinding met de lavabo binnen in de sacristie. Onderaan de voorstelling bevinden zich zes werktuigen. Duidelijk herkenbaar zijn de hamer, een aantal steenbeitels en een winkelhaak. Dit materiaal is afkomstig uit het bouwbedrijf en verwijst naar de activiteiten van de steenhouwer. In deze gevel is ook een tweede steen ingemetseld. Het betreft hier een fragment van de 17de-eeuwse grafsteen van Guilam Van Blitterwyck.
Meer dan 25 jaren
zijn in Tienen herstructureringen aan de gang. Ondanks die
aanhoudende herstructureringen, zeg maar afdankingen, slaagt Tienen erin een
hoge werkzaamheidsgraad (aantal actieven in verhouding tot de beroepsbevolking)
en een hoge werkgelegenheidsgraad (aantal arbeidsplaatsen in verhouding tot de
beroepsbevolking) te bereiken en aan te houden. De
laag-geschooldheid in Tienen, deels nog een gevolg van de late tertiarisering
van het economisch landschap, is wel een probleem.
Precies omde teloorgang van de klassieke industriële
economie, gericht op massaproductie op te vangen, richt Tienen zich voluit op het aantrekken van kenniseconomie. Recent ondertekende de stad een samenwerkingsovereenkomst
met de KUL om het feed-food-health project FFH016 op te starten. De regelmatige
contacten met de KUL hebben tot doel spin-offs (bedrijven met technologische
vernieuwing) in de stad aan te trekken. Geen massaproductie, wel toptechnologie,
die niet zomaar herlokaliseerbaar is. Zo behoort IMEC als
onderzoeksinstituut tot de top 3 van de wereld. De geografische nabijheid van
IMEC schept unieke kansen voor onze regio, denk maar aan Photovoltech (=productie van wafels voor zonnepanelen).
Nog een weetje in de marge, het hypermoderne bedrijf Photovoltech (foto links) staat op Wijngaardberg, op dezelfde plaats waar 2500 jaar geleden de eerste nederzetting uit de IJzertijd ook al gelokaliseerd was. Het moet daar goed om te boeren zijn.
Tienen is naar aantal inwoners en tewerkstelling de
tweede stad van het arrondissement Leuven. Het is een socio-economische
wetmatigheid dat entiteiten die een (klein)stedelijke functie vervullen een
grote aantrekkingskracht hebben op kansarmen omwille van (goedkopere)
huisvestingsmogelijkheden, sociale voorzieningen, minder sociale
controle. Hierdoor is er ook een duidelijke impact op de werkloosheidsevolutie:
een stad is voorbestemd om een hogere werkloosheid te hebben dan een
plattelandsgemeente. Dit is trouwens geen nieuw fenomeen: cfr. de trek naar de
stad van het agrarisch proletariaat in de 19de eeuw.
Tienen is een stad met historisch een hoge graad
van tewerkstelling in de secundaire sector: gericht op massaproductie.
Massaproductie is tegenwoordig een zaak van de lage-loon-landen. De
tertiarisering (diensteneconomie) gaat echter ook in Tienen verder. De stad
verliest jobs in de primaire en in de secundaire sector, we winnen jobs in de
tertiaire en in de quartaire sector. Deze overgang van een industriële naar een
diensteneconomie verloopt helaas niet steeds rimpelloos. Zo bestaan in
een diensteneconomie andere profielen, andere competenties en vaardigheden dan
in de klassieke industriële omgeving. Dit vergt bv. ernstige omscholing- en
bijscholingsoperaties in regulier onderwijs en volwassenenonderwijs en dit
heeft zijn tijd nodig.