Welkom op 9 december 2010 in de zoetste stad van het ganse land.
09-11-2010
As ich tà chetig zèn (Als ik tachtig ben)
Als muzikaal intermezzo nog een nummertje van "De Tiense Straatmuzikanten" met als titel "As ich tàchetig zèn". Met als boodschap dat je zo oud bent als je je voelt.
De regering van Napoleon I
(1804-1815) (foto links) luidde voor Tienen een zeker herstel in. Na een bliksemcarrière als
veldheer werd de Corsicaan Napoleon Bonaparte tot consul van de Franse
Republiek benoemd. Later greep hij de macht en werd alleenheerser. Op 2
december 1804 kroonde hij zichzelf in de Parijse Notre-Dame tot keizer. Onder
zijn regime werd het land verregaand gemoderniseerd. De cultus werd
heringevoerd, de openbare diensten werden gereorganiseerd en de nijverheid
herleefde. Napoleon I bracht twee maal een bezoek aan Tienen. Op 23 april 1803
deed hij de stad aan in het gezelschap van zijn eerste echtgenote Joséphine de
Beauharnais. Bij zijn tweede bezoek op 1 september 1804 had hij zich al tot
keizer uitgeroepen, maar was hij nog niet gekroond. Op 25 maart 1813 schonk hij
de stad een nieuw wapenschild Dit wapen staat nog
steeds afgebeeld op de vier hoeken van het plafond van het kabinet van de
burgemeester. Deze ruimte is trouwens volledig ingericht in empirestijl,
de heersende kunststijl uit de napoleontische periode. Op de schouw prijkt nog
steeds een mooi borstbeeld van de Franse keizer uit 1811, uitgevoerd in Carraramarmer
.
Napoleons veroveringspolitiek en
zijn herhaalde conflicten met de andere Europese mogendheden zouden hem fataal
worden. De Britse veldheer Arthur Wellesley wist hem in 1814 te Toulouse te
verslaan. Na de vrede van Parijs werd Napoleon tot troonsafstand gedwongen en
verbannen naar het eiland Elba. Dit feit leverde de Britse
generaal de titel van hertog van Wellington op. Toen Napoleon vanuit zijn
ballingsoord naar Parijs terugkeerde, werd Wellington aangesteld als
opperbevelhebber van de geallieerde troepen. Zijn hoofkwartier bevond zich te
Brussel. Op 3 mei 1815 ontmoette hij de bevelhebber van het Pruisische leger,
veldmaarschalk Blücher, in de herberg de 'Tinnen Schotel' op de Grote Markt .Volgens de toenmalige stadssecretaris Jean Lambert de Wouters
werden hier de voorbereidende gesprekken gevoerd voor de beslissende slag.
Uiteindelijk werd Napoleon definitief verslagen te Waterloo. Hij stierf in 1821
in zijn ballingsoord op het eiland
St.-Helena.
De liefhebbers van het Tiense dialect kunnen hun hartje ophalen bij de verhalen rond Pikke Stijkès die gebasseerd zijn op de gelijknamige roman van Leon Rubbens.
De idee voor de hoofdfiguur van het boek
ontstond tijdens het leraarschap van Rubbens. Een negenjarig jongetje woonde in
de Vollongang, in het Tiens van 50 jaar geleden "Impasse Vollon",
tegenover de Katholieke Normaalschool op de Waaiberg.
Rubbens liet hem allerlei
fratsen uithalen, die hem verteld werden door een aantal vrienden, zoals de
tandarts Kamiel Moens en dokter Jean Smeesters. Hij noemde de sympathieke
bengel Pikke Staikès. In het Tiensis "staikès" een stekelbaarsje. In
zijn werk spelde Rubbens de naam minder fonlogisch met ij: "Pikke
Stijkès".
Wil je wat belevenissen van deze volksjongen horen in het Tiense dialect, surf dan naar de volgende internetsite :
Omdat alle gebruikte uitdrukkingen niet altijd goed verstaanbaar zullen zijn voor een niet Tienenaar werd er bij ieder geluidsfragment een verklarende woordenlijst toegevoegd.
Voor Tienen verliep de terugtocht
van de Fransen bijzonder tragisch. In de vergadering van de gemeenteraad van 10
maart 1793 wordt melding gemaakt van de ontploffing van het munitiedepot dat de
Fransen in de houtopslagplaats van het minderbroederklooster hadden
ondergebracht. De helft van de gebouwen werd bij de explosie vernield of zwaar
beschadigd. Deuren, vensters en zelfs muren gingen hierbij aan flarden. Ook de
kamer van de St.-Jorisgilde ondervond aanzienlijke schade. In het
overlijdensregister van de St.-Germanusparochie werden op 10 maart 1793
drieëntwintig overledenen genoteerd, die nog dezelfde dag begraven werden. Bij
de slachtoffers waren de drieëndertigjarige lokaalhouder van de St.-Jorisgilde,
Jacques Verdyen, en zijn zoontjes Jacques, tien jaar, en Antoine, zes jaar oud.
Zij kwamen terecht onder het puin van de gildenkamer. De rest van de stad had
het eveneens zwaar te verduren. In het verslag van de gemeenteraad werd zelfs
gewag gemaakt van tachtig dodelijke slachtoffers. Toch waren de Tienenaars maar
al te blij dat de strijdende legers de stad voor de rest ongemoeid lieten. Uit
dank voor la libération miraculeuse de notre ville lieten zij in
1793 een zilveren ex-voto vervaardigen die zij aan de St.-Germanuskerk schonken
(foto links).
Het
Oostenrijkse herstel was van korte duur. Op 26 juni 1794 behaalden de Fransen
een beslissende overwinning in de slag bij Fleurus. Op 19 juli 1794 verschenen
de revolutionairen definitief in de stad. In 1795 werden onze gewesten bij
Frankrijk gevoegd. De Fransen troffen een reeks maatregelen die bij de
plaatselijke bevolking niet in goede aarde viel. Het invoeren van de conscriptie
gaf een impuls aan het ontstaan van de Boerenkrijg. Terwijl Limburg in opstand
kwam, bleef in Tienen alles betrekkelijk rustig.
De Franse veldheer Charles François de Périer
Dumouriez (foto links), opperbevelhebber van het Franse
Noorderleger, versloeg de Oostenrijkers op 6 november 1792 bij Jemappes.
Zestien dagen later maakten de eerste Franse soldaten hun opwachting in de stad
en arriveerde ook generaal Dumouriez. Zijn manschappen werden ingekwartierd en
de dag daarop werd voor de pui van het stadhuis de vrijheidsboom geplant.
Vrijwel onmiddellijk werd het revolutionaire bestuur geïntroduceerd . Dumouriez zelf geraakte achteraf echter zwaar in diskrediet. Na de
mislukte veldtocht tegen het teruggekeerde Oostenrijkse leger en de nederlaag
van de Fransen bij Neerwinden op 18 maart 1793 startte hij onderhandelingen
over de ontruiming van de bezette gebieden. Dit werd hem in Frankrijk niet in
dank afgenomen en hij werd buiten de wet gesteld. Een poging om hem te
arresteren mislukte en hij deserteerde. Nog dertig jaar zwierf hij in Europa
rond, levend van een Engelse jaarwedde.