Onder keizer Napoleon werden in
ons land de eerste bietsuikerfabrieken gebouwd. Maar het duurde nog tot 1848
vóór de bietsuiker echt doorbrak. In dat jaar werd namelijk de slavernij
afgeschaft . De suikerrietplantages verloren op slag hun gratis arbeidskrachten
en de prijs van de rietsuiker schoot pijlsnel de hoogte in. Hierdoor werd de
bietsuikerproductie meteen zeer rendabel.
Sinds die
tijd volgden de technische verbeteringen in de productie elkaar in hoog tempo
op. De productie-eenheden werden steeds groter en de bietenteelt leverde steeds
meer en betere grondstoffen op. In onze landen is de bietsuiker sindsdien de
zoete smaakmaker gebleven.
7. De geschiedenis van de suiker - Bieten voor de keizer
De Franse revolutie en de
veldslagen van Napoleon Bonaparte waren niet bevorderlijk voor de handel in
Europa. Tijdens de Continentale Blokkade onder Napoleon, in 1806, viel de
Europese handel in rietsuiker helemaal stil. Vooral de Fransen vonden dat niet prettig.
Het was dus tijd voor een alternatief.
In 1747, was Andreas Margraff, een Duitse chemicus, er al in geslaagd suiker te
produceren uit bietensap. Veertig jaar later ging zijn leerling, Karl Achard,
nog een stap verder. Hij verbeterde de bietencultuur en zette in 1802 een
eerste experimentele suikerfabriek op. De resultaten waren uitstekend en weldra
verrezen in Duitsland de eerste echte fabrieken voor de verwerking van
suikerbieten.
De
Fransen namen het procédé al gauw over en het gemor in Parijs verstomde. Keizer
Napoleon haalde opgelucht adem en gaf de landbouwers in zijn rijk het bevel
ettelijke duizenden hectaren landbouwgrond voor suikerbietenteelt aan te
wenden. Maar toen keerde de rietsuiker terug
6. De geschiedenis van de suiker - Suiker verovert de wereld
Na zijn
ontdekking van Amerika maakte Christoffel Columbus verscheidene reizen heen en
weer tussen Spanje en de Nieuwe Wereld. Omdat hij op zijn Caraïbische eilanden
graag ook beschikking had over suiker, introduceerde hij al tijdens zijn tweede
reis het suikerriet op San Domingo. Dat was het begin van een bloeiende
suikerrietteelt in alle Spaanse, Portugese, Engelse en Franse kolonies in
Noord- en Zuid-Amerika.
Tegelijk startten de Nederlandse kolonisten
een intensieve suikerrietteelt op Indonesië en diverse eilanden in de Stille
Oceaan. De wereldreis van het suiker eindigde met de introductie van het
suikerriet op de Filippijnen, Hawaï en in Oceanië.
Tot in
het begin van de 19de eeuw probeerden alle Europese landen aan de binnenlandse
vraag naar suiker te voldoen met de opbrengst uit hun koloniën. En dankzij de
vlotte aanvoer werd suiker een alledaagse lekkernij. Maar toen wierp Napoleon
Bonaparte zijn schaduw over Europa
5. De geschiedenis van de suiker - Europese suikersteden
In de middeleeuwen was suiker een belangrijke koopwaar. Eerst zorgde Venetië
voor de bevoorrading vanuit landen in het Nabije Oosten en Oost-Indië. Zo
groeide deze stad uit tot het Europese centrum van de suikerhandel én bereiding.
Maar tegen het einde van de middeleeuwen was Lissabon al tot de nieuwe
suikerhoofdstad van Europa uitgegroeid.
In Noord-Europa was Brugge lange tijd de aanvoerhaven van de suiker, maar
toen het Zwin verzandde, nam Antwerpen die rol over. Tijdens de
godsdienstoorlogen verhuisde de suikerhandel en productie dan weer naar
Amsterdam. De handel in deze stad ondervond echter veel hinder van de maritieme
conflicten tussen de Nederlanders en de Engelsen, waardoor Amsterdam zijn
overwicht snel verloor. Maar de suiker zelf stond toen op het punt de wereld te
veroveren
Nog een reeks oude postkaarten van Tienen zoals de stad er aan het begin van de 20ste eeuw uitzag.
Rond 1900 kwam de fotografie meer en meer bereikbaar voor de gewone sterveling. Het was de gewoonte rond de eeuwwisseling om verschillende stadsgezichten te fotograferen en van deze foto's postkaarten te maken. Deze postkaarten konden aan de toeristen verkocht worden om een berichtje naar het thuisfront te sturen.
Nu vormen deze oude postkaarten voor ons een schat aan informatie. Ze brengen heel wat gebouwen en stadsgezichten die nu ofwel verdwenen of wel zwaar gerenoveerd zijn opnieuw tot leven .
In bijlage een "wmv" bestand met enkele postkaarten met een begeleidend een muziekje van "De Tiense Straatmuzikanten. Om dit audio bestand te kunnen bekijken en te beluisteren dienen jullie wel "Windows Media Player" of een gelijkaardig programma op de PC geïnstalleerd hebben staan.
4. De geschiedenis van de suiker - Karamel, kalk en kruisvaarten
In de 7de eeuw veroverden de
Arabieren Perzië en viel de hele suikerrietteelt en suikerhandel in hun handen.
Zij exporteerden meteen het suikerriet naar Egypte, Rhodos, Noord-Afrika,
Zuid-Spanje en Cyprus.
Arabische
zoetekauwen ontdekten al gauw hoe zij de suikerstroop konden zuiveren. Zo
ontstond een donkerbruin, kleverig product dat zij Khurat al Milh
noemden. Deze naam leeft nog voort in ons woord karamel.
Maar daar
bleef het niet bij. De Egyptenaren gingen nog een stapje verder en gebruikten
kalk om de suikerstroop te zuiveren. Zo bleef suiker eeuwenlang een strikt
Arabische specialiteit, tot de kruisvaarders arriveerden Via die middeleeuwse
vechtjassen belandde de suiker ook in Europa, waar het aanvankelijk enkel bij
de apotheker werd verkocht tegen duizelingwekkend hoge prijzen.
Europeanen
bedachten allerlei koosnaampjes voor de verschillende suikervariëteiten. Zij
hadden het over suiker in brood, suiker in steen, rotssuiker, sucre caffetin,
casson, muskarraatsuiker, kandij, suiker uit Barbarije, Madeirasuiker en Crac
uit Montréal. En de kooplui? Die sloegen munt uit al dat zoets.
De termen Suiker in brood
of suiker in steen verwijzen allebei naar geraffineerde suiker die in
kegelvorm is gegoten en heel sterk lijkt op wat suikerproducenten vandaag nog
steeds suikerbrood noemen. Een suikerbrood heeft traditioneel een afgeronde
top en is veelal ongeveer een halve meter hoog. Het suikerbrood van
suikerproducenten is dus niet te verwarren met een uit suiker, eieren en bloem
gebakken brood.
Caffetin-suiker ontleende zijn naam aan de
Genuese kolonie Caffa. Deze suiker werd in palmbladen gewikkeld die in het
Arabisch Caffa worden genoemd.
Sucre
casson is een
broze, makkelijk te verpulveren suiker. Wanneer deze suiker helemaal is
verpulverd, spreken wij van crac, de voorloper van de moderne
poedersuiker.
Muskaraatsuiker is suiker die met muskus is
geparfumeerd. De naam is van Arabische oorsprong.
Kandijsuiker
is samengesteld uit grotere kristallen dan gewone witte suiker. Op het einde
van de 15de eeuw moest een goede apotheker minstens vijf soorten kandij in
voorraad hebben: gewone kandij en kandij geparfumeerd met rozen, viooltjes,
citroen of aalbessen.
Suiker
uit Barbarije werd uit
Marokko en Tunesië naar Brugge aangevoerd.
Madeirasuiker kwam uit Portugal
Crac uit
Montréal werd in
een Syrische stad aan de Dode Zee bereid.
3. De geschiedenis van de suiker - De Persische connectie
Omstreeks 510 vóór Christus
vielen de Perzen India binnen. Zij leerden er de Indische sarkara kennen en
besloten meteen zelf suikerriet te gaan verbouwen aan de oostkust van de
Middellandse Zee. Dat werd een enorm succes. Alle volkeren in het Midden-Oosten
raakten meteen verlekkerd op de Perzische suiker. De Perzen, die altijd al een
neus voor zaken hadden, monopoliseerden onmiddellijk de suikerrietteelt en
eigenden zich het alleenrecht toe op de suikerhandel.
Maar op
de schepen en karavanen die de suiker tot bij de kopers brachten, werd ook al
eens een suikerrietplant meegesmokkeld. En weldra werd de suikerstengel
verbouwd van de Indus vallei tot de Zwarte Zee en van de Perzische Golf tot aan
de grenzen van de Sahara.
Omstreeks
het jaar 600 slaagden de Perzen erin de suiker kristallisatie aanzienlijk te
verbeteren. Zij goten de vloeibare massa in kegelvormige dozen en zo ontstond
het zogeheten suikerbrood. De Perzen noemden het Tabarseth. Dat gaf hen
weer een voorsprong op de concurrentie. Maar niet voor lang
Het gebeurde in Melanesië, een eilandengroep ten noordoosten van Australië.
Zon 10.000 jaar geleden gingen de mensen er zich interesseren voor een
rietachtige zoete plant, het suikerriet. Geregeld plukten ze een stengel om er
genoeglijk op te kauwen. Al gauw dook er ook suikerriet op in China. Even later
bleek deze plant in heel Zuidoost Azië te woekeren als onkruid.
Hoe ze erbij kwamen, weet niemand, maar op een dag besloten de Hindoes
rietstengels uit te persen en te koken. Zo ontstond er een zoete massa die ze
lieten uitkristalliseren. Dit product noemden ze sarkara. Uit deze
Sanskriet stam hebben nagenoeg alle talen ter wereld hun woord voor suiker
afgeleid.
De Hindoes ontdekten zij dat vruchten heel lang in sarkara konden
worden bewaard. Hiermee legden zij de basis voor onze jam. Maar toen kregen de
Perzen lucht van al dat zoets bij hun oosterburen
1. De geschiedenis van de suiker - De goddelijke dauw
Mensen
onderscheiden slechts vier basis smaken: zoet, zuur, zout en bitter. Maar wij
worden allemaal geboren met een uitgesproken voorkeur voor wat zoet is. Logisch
dus dat onze voorouders in de prehistorie al gingen experimenteren met zoete
planten en vruchten. Toen zij de honing ontdekten, konden zij hun geluk niet
op. Ook al ging de oogst vaak gepaard met venijnige bijensteken.
Bij de oude Grieken werd honing het basisingrediënt voor zoete gerechten en
dranken Het was wellicht onder invloed van de licht alcoholische hydromel dat de
dichters uit de oudheid de honing bezongen als goddelijke dauw of straling
der sterren.
Honing had echter één groot nadeel: het was een schaars product. Bijgevolg
was het ook duur. Een halve liter honing kostte in het oude Athene even veel
als een schaap. Het lag dus voor de hand dat de mens op zoek zou gaan naar een
alternatief. Dat werd sarkara
Tienen heeft meer dan 100 jaar een onafgebroken liberaal
bewind gekend. De stad werd meer dan een eeuw beheerd en bestuurd door de
suikerbaronnen van de suikerfabriek.
Tot in het midden van de twintigste eeuw was de liberale partij oppermachtig in
Tienen. Van enige oppositie was er toen nauwelijks sprake. De suikerfabriek gaf
en nam. In ruil voor loyaliteit zorgde
de fabriek niet alleen voor zijn personeel, doch ook familie en kennissen
genoten van de gunsten van de fabriek indien men zich achter de visie van de
suikerbaronnen schaarde.
De fabriek had reeds voor de tweede oorlog eigen
vakantiehuizen aan zee waar haar loyaal personeel en hun familie naar toe
konden. De suikerfabriek zorgde voor ontspanning en cultuur vooral dan in de
zaal Het Patronaat in de Beaudiunstraat (=straat die het stadscentrum met de
suikerfabriek verbind en vroeger de Lange straat genoemd werd).
De invloed van de fabriek op de bevolking was tin die dagen enorm. In
cafés van de andere (socialistische of katholieke strekking) gezien worden stond
gelijk met een doodzonde en zette direct heel wat voorrechten op de helling.
In de jaren zestig werd de bevolking mondiger en verloor de
fabriek geleidelijk aan haar invloed op stad en haar bevolking. Het
stadsbestuur veranderde van een liberaal gingen we naar een socialistisch bewind. En dit tot op
de dag van vandaag, met slecht één kort liberaal intermezzo rond de millenniumwisseling.
Momenteel is de suikerfabriek een bedrijf zoals een ander en
heeft nog erg weinig invloed op het stadsbestuur en op de Tienenaars.
In bijlage een "pdf" met de leden van het huidig Schepencollege met telkens hun naam, hun strekking en hun bevoegdheden.
Net zoals de meeste stedelijke kernen kende Tienen in de periode 1981 1991 een achteruitgang in de bevolking Deze terugloop van de bevolking deed zich echter ook voor in de onmiddellijke omgeving van Tienen (Hageland en Haspengouw).
De gemeenten ten zuiden en ten oosten van Leuven kenden in die periode wel een omvangrijke bevolkingsaangroei. Deze suburbanisatiegolf zette zich verder in de periode 1992 1997 en dit vooral in oostelijke richting en in de richting van Waals-Brabant .
Sinds 2000 kenden de meeste stedelijke kernen een lichte aangroei van de bevolking, een tendens die zich echter merkelijk minder voordeed in Tienen. Tienen kende een lichte stijging van de bevolking toch minder dan in de andere centrumsteden van de regio. Dit fenomeen kan tekenend zijn voor het (vooralsnog) ontbreken van een betekenisvolle centrumfunctie van Tienen voor de omliggende regio.
Tienen kampt met een snel verouderende bevolking zoals blijkt uit de bevolkingspiramide in bijlage. De basis (0 - 15 jaar) van de piramide (zie eerste bijlage) wordt wel erg smal en zal naar de toekomst toe problematisch kunnen worden.
Ook vandaag weer brengen "De Tiense Straatmuzikanten" wat leute op de blog.
Zij zingen een liedje over hoe mooi het toch wel leven is.
De titel van hun lied in het Tiense dialect is "'T leëve es zoeë schoeën" op de muziek van de bekende Italiaanse film "La vita è bella"
Nog even in de marge het verhaal van de film "la vita è bella"
Toscane, 1939. De
joodse Italiaan Guido Benigni is een grenzeloze
optimist met grote dromen. Op zoek naar liefde en fortuin
sluit hij zijn ogen voor het groeiende fascisme en
anti-semitisme in zijn land. Vijf jaar later wordt Guido
met zijn vrouw Dora en hun zoontje gedeporteerd naar een
concentratiekamp. Om de gruwelen draaglijk te maken,
hangt Guido de clown uit. Hij maakt zijn zoontje wijs dat
het kampleven een ingenieus spel voor volwassenen is,
waarmee punten te verdienen zijn. Vooral je goed
verstoppen levert veel punten op.
Deze absurde, groteske benadering van
de Holocaust is de kracht van La vita è bella. Het
zoontje gelooft de leugens van zijn vader, maar de
toeschouwer weet wel beter. De wreedheden komen zodoende
extra pijnlijk aan het licht. Tegelijkertijd toont
Benigni dat het leven ook mooi en ontroerend kan zijn
Het oude zwembad van Tienen voldeed in het begin de van
21-ste eeuw niet meer aan de moderne vereisten en kon slechts met hoge kosten
gerenoveerd worden. Het zwembad verloor zijn vergunning en werd gesloten. Door
de afwachtende houding van het stadsbestuur zat Tienen plots zonder overdekt zwembad.
Versneld werden plannen gemaakt voor een nieuw zwembad
vlak naast het oude. In 2003 kwam het nieuwe zwembad De
Blyckaertklaar
is nu weer één van de modernste uit de streek (foto links). Het zwembad heeft naast acht 25
meter banen ook nog een kinderbad met een glijafbuis en een wildwaterbaan en een broebelbad. Als neusje van de zalm hebben
wij hier in Tienen nu ook een 10 m diepe duikput. Deze duikput is te zien wanneer jullie een Tattepoem zullen verorberen in de cafetaria van het
zwembad.
In 2004 werd het oude zwembad gesloopt en de vrijgekomen ruimte deels ingericht als parking voor het nieuwe zwembad. De ingang van dit deel van de parking is nog steeds langs de oude ingang van het zwembad langs de Beauduinstraat.
In bijlage het grondplan van de zwembadomgeving met aanduiding van de parkeermogelijkheden voor auto's.
Reeds voor de tweede wereldoorlog was er in de Tiense Suikerraffinaderij de mogelijkheid om te gaan zwemmen in de zogenaamde bak van t fabriek. Een echt zwembad kon je het niet noemen. Het was een groot verwarmd waterreservoir met ernaast een metalen wateroren.
De Tiense Suikerfabriek had deze installaties aangelegd in het interbellum (=periode tussen de beide wereldoorlogen) om in haar productieproces te kunnen gebruiken. De installaties hadden tot doel de fabriek steeds te voorzien van voldoende water onder druk. Als extraatje voor haar personeel had de fabriek naast de "bak" ook een grasveld en kleedhokjes aangelegd.
Van zowel bak van t fabriek als van de watertoren van het fabriek is niets meer overgebleven Toen het "nieuw", nu ook al reeds gesloopt, overdekt zwembad in 1958 ingehuldigd werd verloor de "bak" stilaan zijn functie De watertoren heeft nog verder blijven functioneren tot zowat tien jaar geleden. In bijlage een luchtfoto om alles wat te situeren.
Doordat bij de productie van suiker veel restwarmte overblijft, die toch gekoeld diende te worden voor de lozing in de Grote Gete, had de fabriek een reeks douchecellen aangelegd in eerste instantie om het personeel na hun shift te gebruiken doch in tweede instantie al snel vrijgegeven werden voor gebruik door familieleden van personeelsleden.
Aangezien er in het midden van vorige eeuw nog weinig huizen in de stad uitgerust waren met moderne sanitaire voorzieningen werd door de Tiense bevolking gretig gebruik gemaakt van deze douches. In dezelfde beweging konden zij dan ook nog een duikje nemen in de bak van t fabriek. Tot in de jaren zeventig en de laatsten zelfs tot in de jaren tachtig gingen nog heel wat Tienenaars (meestal personeelsleden) gratis douchen in de suikerfabriek.
Midden vorige eeuw besloot het Tiens Stadsbestuur tot de bouw van een overdekt zwembad. Dit kon enkel gerealiseerd worden door de financiële ondersteuning van de Suikerfabriek, die hierdoor haar greep op het stadsbestuur nog kon versterken. Het nieuwe zwembad werd onder de invloed van de suikerfabriek vlak in haar schaduw gebouwd.
Eind de jaren vijftig (1958) had Tienen reeds een modern overdekt zwembad met acht zwembanen van elk 25 m lang (foto links). De meeste omringende steden, zoals Diest, Aarschot en Sint-Truiden konden hiervan toen alleen nog maar van dromen en hebben nog een paar decennia moeten wachten om een gelijkaardige infrastructuur in hen stade te realiseren. In de jaren zestig kwam men zelfs vanuit Limburg naar Tienen om hier te komen zwemmen in het verwarmd en overdekt zwembad.
"De Tiense Straatmuzikanten" hebben nog een tweede versie gemaakt op hun bekend liedje "Aà Moeèr". Een liedje dat zij op één van de allereerste bijdragen over de oude Tiense postkaarten reeds ten gehore hebben gebracht.
Het nieuwe liedje hebben zij dan ook erg toepasselijk "'tNief liejke vàn de moewer" genoemd.
In bijlage staat de MP3 versie om eens rustig te kunnen beluisteren.
De hotelschool van Tienen is een onderdeel van de Provinciale School voor technisch en beroepsonderwijs PISO.
Om te kunnen oefenen in een reële omgeving beschikt de hotelschool over een didactisch restaurant waar het publiek, mits 24 uur vooraf te reserveren, kan komen proeven van de schotels die de leerlingen klaar maken.
Op maandag en dinsdag serveren de leerlingen van de eerste graad iets eenvoudiger couverts. Op de donderdag en vrijdag maken de leerlingen van de tweede graad wat culinair verfijnder gerechten klaar.
In bijlage het menu dat de hotelschool voor ons op 9 december 2010 heeft voorzien.
Het gebouw werd in 1846 door François Drossaert, toenmalig stadsarchitect, opgetrokken. Op dezelfde plaats bevond zich het "Corps de Garde‟ (in de volksmond "'t Kottegoar‟ genoemd), de huisvesting van de burgerwacht..
In dit gebouw werd later het Vredegerecht ondergebracht, maar huisvestte ook het politiekantoor, het bureau van de Burgerlijke Godshuizen (voorloper van het huidige OCMW) en het Bureau der Octrooien. Het gebouw heeft tevens ook dienst gedaan als Tekenschool en als Bureau voor Openbare Werken.
De neoclassicistische voorgevel werd door Drossaert voorzien van een zuilengalerij die doorgang verleent naar het Torekesplein en museum het Toreke. Oorspronkelijk was deze galerij bedoeld als overdekte marktplaats. Daarom werd het volledige gebouw vroeger ook wel de stadshalle genoemd, niet te verwarren met de lakenhalle die achter het stadhuis gevestigd was.
In 2002 werd het verbouwde gebouw geopend als het Suikermuseum. De idee hiervoor kwam tot stand toen men in 1988 het 150-jarig bestaan vierde van de Tiense Suikerraffinaderij.
He museum "het Toreke" is gelegen aan een pleintje achter het suikermuseum
In 1847 stelde stadsarchitect François Drossaert een dossier samen voor de bouw van een nieuwe gevangenis. Die werd voorzien op het binnenplein achter het Corps de Garde, het wachthuis van de burgerwacht. De architect recupereerde materialen afkomstig van de gesloopte Gevangenenpoort aan de Borggracht. Het torentje, waaraan het gebouw zijn naam ontleent, ontbrak bij het oorspronkelijke ontwerp.
Tot in 1972 hielden politie en brandweer het Toreke‟ en het Corps de Garde‟ in gebruik. In 1978 werd het Toreke‟ gerestaureerd, uitgebreid en ingericht als museum. De tweede uitbreiding vond plaats in 1999. In 2007 kreeg het museum een opmerkelijke nieuwe inrichting. Onder de titel Doodgewoon! Rituelen van leven en dood in de Romeinse tijd‟ worden de resultaten getoond van jarenlange archeologische opgravingen o.a. op het Tiense Grijpenveld.
In 2010 staan er enkele zeer leuke projecten en tentoonstellingen op stapel in de cellen van deze voormalige stadsgevangenis. Aarzel niet ons te contacteren voor meer info! De tentoonstelling 'Doodgewoon! Rituelen van leven en dood in de Romeinse tijd' wordt in het voorjaar in een nieuw kleedje gestoken. Het gedeelte 'Rituelen van leven' kan je blijven bezoeken. De volledige tentoonstelling rond de Gallo-Romeinen in Tienen kan je opnieuw bewonderen vanaf 18 juni 2010
In bijlage een luchtfoto van de belangrijkste gebouwen in de omgeving van de Grote Markt van Tienen