In de middeleeuwen was suiker een belangrijke koopwaar. Eerst zorgde Venetië
voor de bevoorrading vanuit landen in het Nabije Oosten en Oost-Indië. Zo
groeide deze stad uit tot het Europese centrum van de suikerhandel én bereiding.
Maar tegen het einde van de middeleeuwen was Lissabon al tot de nieuwe
suikerhoofdstad van Europa uitgegroeid.
In Noord-Europa was Brugge lange tijd de aanvoerhaven van de suiker, maar
toen het Zwin verzandde, nam Antwerpen die rol over. Tijdens de
godsdienstoorlogen verhuisde de suikerhandel en productie dan weer naar
Amsterdam. De handel in deze stad ondervond echter veel hinder van de maritieme
conflicten tussen de Nederlanders en de Engelsen, waardoor Amsterdam zijn
overwicht snel verloor. Maar de suiker zelf stond toen op het punt de wereld te
veroveren
|