Na de
Franse revolutie werd een totaal nieuw politiek en sociaal bestel in het leven
geroepen. Toch waren de lokale gevolgen niet zo ingrijpend als aanvankelijk
gedacht. In het begin kwamen de talrijke wisselingen van bestuur de stevigheid
van het regime zeker niet ten goede. Vooral in 1793 ondervonden de Fransen te
Tienen een hardnekkige weerstand bij het samenstellen van een nieuw bestuur.
Wederzijdse achterdocht ondermijnde de bereidheid om met elkaar in zee te gaan.
Het feit dat de bestuursfuncties niet langer bezoldigd waren en de
beleidsmensen aan meer persoonlijke risico's werden blootgesteld, schrikte
potentiële kandidaten af. Daarnaast nam het aantal beleidstaken dat bovendien
diende uitgevoerd te worden met een quasi lege stadskas aanzienlijk toe. Na
1800 leek deze toestand enigszins gestabiliseerd en keerde men naar de oude
gewoonten terug. Vanaf het jaar V werd een soort democratische verkiezing
ingesteld waardoor een college van kiesgerechtigden de gemeenteraad of assemblée
primaire kon samenstellen. In de praktijk kwam het erop neer dat door
de overheid uit de honderd hoogst aangeslagen belastingbetalers gerekruteerd
werd. Ondanks nieuwe principes van vrijheid en gelijkheid bleef men bijgevolg
vaak uit de oude vijver vissen. Zelfs edellieden en grondeigenaren die voordien
bestuursfuncties hadden uitgeoefend werden, alle revolutionaire principes ten
spijt, niet uit de nieuwe gemeenteraden geweerd.
Bij het
intreden van het Hollands bewind in 1815, toen er zich opnieuw een radicale
politieke verschuiving voordeed, bleef de algemene teneur van de Franse tijd
gehandhaafd. In de meeste gevallen zette het kleine clubje van gekozenen hun
functies gewoon verder. Na de Belgische onafhankelijkheid kwam hier verandering
in. Een nieuw bestuur werd gevormd en bepaalde namen verdwenen resoluut uit de
lijsten der gekozenen.
Op
vrijdag 22 oktober 1830 werden verkiezingen georganiseerd voor de samenstelling
van een nieuwe gemeenteraad. Deze raad zou bestaan uit een burgemeester, 2
schepenen en 9 raadsleden. Het kiesbureau werd gevormd door de twaalf hoogste
belastingplichtigen van de stad en voorgezeten door de ouderdomsdeken Jean
François Renson. Tachtig stembiljetten werden door de voorzitter geopend en
voorgelezen. Tijdens de twee stemronden kwam François Van Dormael (foto links) als winnaar
uit de bus. Hij werd de eerste burgemeester van het onafhankelijke België en
zou deze functie tot 5 oktober 1848 uitoefenen. De olieslager Jean Adrien Maes
en de rentenier Trudo Deluesemans werden schepenen. Verder bestond de raad uit
Louis Blyckaerts, Jean-Baptiste Vandermonde, Louis Koeckelkoren, Egide
Vanderschilde, Servais Rondas, Henri Marneff, Joseph Vinckenbosch, Jean
Vanherberghen-Hamoir en Pierre Dewilde.
De
middeleeuwse rechtspraak was verdeeld over de hertogelijke en de stedelijke
instellingen.
De schepenbank
van Tienen was bevoegd in burgerlijke en criminele materie, de audiëntie
van de burgemeesters en de raad behandelde alle gevallen van burgerlijke en
criminele rechtspraak waar de beschuldigde als burger (poorter) van de
stad niet de uitdrukkelijke wens uitsprak om voor de schepenbank te
verschijnen, de tolkamer was bevoegd in handelsgeschillen en de gilde
van de draperie controleerde de maten en gewichten en beslechtte alle
geschillen hieromtrent.
Elke
maandag werden de stadszaken door de voltallige magistraat, bestaande uit
burgemeester, schepenen en raadsleden, behandeld. Op woensdag zetelden de
rechtbank voor de burgers van de stad. Op vrijdag werd recht gesproken voor de
omwonenden en niet-Tienenaars. De schepenbank was in eerste aanleg bevoegd voor
burgerlijke zaken en in eerste en laatste instantie voor strafrechterlijke
kwesties. In criminele zaken was tegen haar vonnis geen beroep meer mogelijk.
Bovendien bezat zij meestal het halsrecht waardoor zij doodstraffen kon
uitspreken. De (hoofd)meier stond in voor de uitvoering hiervan.
De costuymen
of het gewoonterecht vormde de basis van de middeleeuwse rechtspraak. Deze
rechtsregels werden oorspronkelijk mondeling overgeleverd. Indien er twijfel
bestond over de toepassing of de interpretatie trokken de leden van de
schepenbank op hoofdvaart naar een belangrijkere rechtbank. Bedoeling was om
hier om raad te vragen. De meeste schepenbanken hadden vaste hoofdrechtbanken
waar zij ten hoofde gingen. In de loop van de eeuwen namen de vorstelijke
justitieraden deze functie over. Zij werden de vaste hoofdrechtbanken voor de
stedelijke schepenbanken.