Welkom op 9 december 2010 in de zoetste stad van het ganse land.
29-11-2010
Tienen - waar ligt dat?
Voor diegenen die na al mijn verhaaltjes nog steeds niet zouden weten waar Tienen juist gelegen is hier nog een wmv bestandje (Windows Media Player) met de juiste ligging.
8. Tiense Suikerraffinaderij - De tweede naoorlogse periode
Van 1940 tot 1945 hadden de suikerfabrieken en de raffinaderijen
onophoudelijk gedraaid om het land te bevoorraden. Nu, na de oorlogsjaren,
beschikt onze suikerindustrie nog slechts over oude en vervallen uitrustingen. In
1945 reeds neemt de Tiense Suikerraffinaderij opnieuw contact op met haar
wetenschappelijke en technische correspondenten. Ze stuurt ook haar eigen
experts uit voor informatieopdrachten over de hele wereld. Het resultaat is een
rationalisatieprogramma waarvan de eerste uitwerkingen in 1946-47 merkbaar
zijn. In 1949 bedraagt de nationale productie van witte suiker voor het eerst
meer dan 300.000 ton. Het jaar daarop wordt meteen al de 399.000 ton gehaald.
De oogst is overvloedig en de Tiense Suikerraffinaderij ziet zich verplicht,
ten koste van zware investeringen, het vermogen van haar installaties en haar
opslagcapaciteiten te verhogen. Maar er bestaat geen evenwicht tussen de
productie en het verbruik van suiker. Daardoor verkeert de wereldmarkt in een
haast permanente crisissituatie. Dat is de reden waarom vertegenwoordigers van
de meeste suiker producerende landen elkaar in juli-augustus 1953 te Londen
ontmoeten en de vorige akkoorden aanvullen. Deze akkoorden worden in 1956
verlengd, maar krijgen het hard te verduren als de Suez kwestie uitbarst.
Gelukkig zal de Gemeenschappelijke Markt nieuwe horizonten voor onze
suikerindustrie openen.
7. Tiense Suikerraffinaderij - Oorlog en burgerdeugd
De vier jaren van de nazi-bezetting brengen het land weer
zijn aandeel van opofferingen en lijden. Toch is het duidelijk dat de
suikerindustrie, zonder de uiterst positieve actie van de suikerconfederatie,
voor onoplosbare problemen zou staan. In voortdurende samenwerking met het
Ministerie van Landbouw en Ravitaillering en het Commissariaat van Prijzen en
Salarissen zorgt de confederatie van bij het begin tot op het einde van de
oorlog voor een eerlijke en regelmatige verdeling van suiker. Ze komt ook op
voor de belangen van de fabrikanten, de suikerbiettelers en de bevolking.Ondanks een indrukwekkende daling van het
productiepeil slaagt de Tiense Suikerraffinaderij erin al haar personeel aan
het werk te houden en zelfs mensen aan te werven.
In 1941, als reactie op het verbod de lonen te verhogen,begint de groep met een systeem van
driemaandelijkse voorschotten voor bedienden en arbeiders in functie van de gezinslast.
Later, zodra het conflict voorbij is, zullen deze schulden overigens volledig
kwijtgescholden worden.Door haar
civiele houding, die ook nog op andere manieren tot uiting komt, krijgt de
Tiense Suikerraffinaderij bij verschillende gelegenheden het hard te verduren
vanwege de bezetters en de collaborateurs. Vervolgingen, inbeslagnemingen en
aanslagen zijn schering en inslag tijdens het jaar 1944. Tot de Amerikanen op 7
september Tienen komen bevrijden. Ondanks de wrede knevelarijen betreurt de
Tiense Suikerraffinaderij het niet dat zij haar civiele verantwoordelijkheden is
nagekomen. Gebogen, maar niet gebroken, kan zij zich eindelijk naar een
rooskleurigere toekomst richten.
6. Tiense Suikerraffinaderij - De moeilijke jaren dertig
Het decennium dat de tweede wereldoorlog voorafgaat begint
met de grote, economische crisis die voor ons land rampzalige gevolgen heeft.
De Belgische uitvoer, die in 1928 31 miljard frank bedraagt, is in 1932
teruggelopen tot slechts 15 miljard!In
volle branding wordt de Tiense Suikerraffinaderij met andere problemen
geconfronteerd. Rusland verwerft het monopolie van de suikerlevering aan Perzië
en dat betekent voor onze onderneming een sterke daling van de uitvoer.In 1931 produceren de industrielanden teveel
suiker en de markt wordt steeds maar onstabieler.
Op dat ogenblik wordt, onder voorzitterschap van de afgevaardigde-beheerder
van de Tiense Suikerraffinaderij,een
internationale conferentie georganiseerd. Het resultaat hiervan is het eerste,
globale suikerakkoord: het Chadbourne plan. Het is voorzien voor vijf jaar,
maar wordt in 1934 reeds opgegeven omdat de suikerprijs opnieuw een sterke
daling kent. Het is pas in 1937 dat 23 landen te Londen een nieuw akkoord
ondertekenen om uit deze hopeloze situatie te geraken. De Tiense
Suikerraffinaderij heeft nog meer gelukkige initiatieven. Onder meer de
oprichting, in 1932, van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Verbetering van
de Suikerbiet (KBIVS). Het instituut heeft een dubbele opdracht: opzoekingen en
vulgarisatie. Het is aan zijn werk te danken dat in domeinen als selectie van
zaden, keuze van bemesting, bestrijding van parasieten en teelttechnieken een
tastbare vooruitgang wordt geboekt. In de voetsporen van dit instituut richten
de Belgische suikerfabrikanten in 1938 de Beroepsconfederatie van Suiker en
zijn Derivaten op.Tijdens de tweede
wereldoorlog zal dit organisme trouwens een zeer belangrijke, burgerlijke rol
spelen.
Op het sociale vlak is de Tiense Suikerraffinaderij bij
verschillende gelegenheden de wetgever voor. Onder meer wat het betaalde verlof
betreft dat al verschillende jaren in voege is voor de beroemde wet van 8 juli
1936 gestemd wordt. Ook de acht werkuren per dag zijn reeds ingeburgerd op het ogenblik
dat ze verplicht gesteld worden.
Vlak na de oorlog moet de Tiense Suikerraffinaderij het hoofd
bieden aan een zeer ongunstige situatie. De landbouw is de periode van stilstand
nog maar nauwelijks te boven. En de onlusten in Europa hebben de verkopen van rietsuiker
bevorderd die zich stevig op de exportmarkten gevestigd heeft. De beheerders
van de Tiense Suikerraffinaderij zijn vast van plan de handschoen op te nemen en
starten een politiek van overleg. Eén van de gevolgen daarvan is de oprichting,
in 1929, van de Samenwerkende Vereniging van Suikerfabrikanten.
Tegenover de politiek van bescherming die in andere landen gevoerd
wordt, stelt de Tiense Suikerraffinaderij alles in het werk om de
productiekosten te drukken. Haar fabricatie organiseert ze wetenschappelijk en
ze rationaliseert haar fabrieken. Ze werft ingenieurs aan om nieuwe procédés
uit te werken. Een van de resultaten daarvan is de beroemde T.S. continu diffusor,
die kort daarop ook door talrijke concurrenten wordt overgenomen.
De Belgische buitenlandse handel herstelt zich geleidelijk en
de openbare schuld vermindert. In heel West-Europa zien we een industriële
concentratie. Op 17 oktober 1928 worden de suikerfabrieken van Wanze, Braives
en Les Waleffes in de Groep Tiense Suikerraffinaderij opgenomen.In 1929 volgen ook de suikerfabrieken van
Genappe. De Tiense Suikerraffinaderij speelt nu een overwegende rol in de
Belgische suikersector.
De meeste van deze postkaarten handelen over het vliegveld van Goetsenhoven.
Ten zuiden van het centrum van Tienen ligt de deelgemeente Goetsenhoven waar jarenlang de opleidingsschool voor legerpiloten gelegen was.
Alle Belgische legerpiloten, waaronder ook Pins Filip van België, hebben hier hun eerste "vleugels" gekregen totdat de kazerne gesloten werd in 2000 en de opleidingen verhuist zijn naar Beauvechain.
De piloten in spe leerden hier vliegen met hun eerste vliegtuigje, de tweezitter Marcetti.(foto links)
In bijlage een "wmv" bestand (Windows Media Player) van de oude postkaarten en met muzikale begeleiding van "De Tiense Straatmuzikanten" . Zij zingen het lied dat "Ich verlouws mén hèt" (Ik verloor mijn hart) als titel heeft.
4. Tiense Suikerraffinaderij - Een gedwongen halte
Tijdens de eerste wereldoorlog, terwijl het Belgische leger zich
achter de IJzer heeft teruggetrokken, bevindt de rest van het land zich in
bezet gebied. Voor de Tiense Suikerraffinaderij beginnen vier jaren van zorgen
en leed. Enkele weken na de gebeurtenissen van augustus 1914 begint de onderneming
zich opnieuw te organiseren.
Ze slaagt er min of meer in de transportproblemen met de
spoorweg op te lossen en voor de bevoorrading van steden zoals Antwerpen,Gent en Charleroi koopt ze meer dan 100
paarden.Tegen het eind van 1915 telt
het land 588.000 werklozen. De moeilijkheden stapelen zich op.De Zückerverteilungstelle, een organisme
dat door de bezetter in het leven werd geroepen, bepaalt de prijzen van de
suikerbieten en deze van de afgewerkte producten.
Bovendien beheert het eigenmachtig de verdeling van de geproduceerde
suikers. Maar ook de bevoorrading stelt meer en meer problemen. De
suikerbietproductie daalt en de prijzen gaan in scherp stijgende lijn. De
bezetter verhoogt voortdurend zijn toezicht en zijn eisen.
Toch tracht de Tiense Suikerraffinaderij haar sociale verantwoordelijkheden
te nemen: zij organiseert onder meer voedsel- en kolenverdelingen en stelt een
systeem van gezinssteun in. Ondanks al die moeilijkheden blijft de onderneming
tot op het einde van de oorlog produceren en behoudt ze een gedeelte van haar
troeven. Iets waar,helaas, maar bitter
weinig Belgische bedrijven in geslaagd zijn.
Paul (foto uiterst links) en Franz (foto links) Wittouck zijn de eigenaars van de
suikerfabriek te Wanze. In 1894 kopen ze de Tiense Suikerraffinaderij van
Vinckenbosch en Cie en maken er een naamloze vennootschap van. Deze nieuwe
impuls, die duidelijk in de statuten wordt vastgelegd, roept onmiddellijk een
zeer hevige concurrentie vanwege de andere Belgische fabrikanten in het leven.Maar de Tiense Suikerraffinaderij zal zich
toch geleidelijk kunnen opdringen. De ontwikkeling van de Tiense
Suikerraffinaderij verloopt in verschillende fasen, tot het uitbreken van de
eerste wereldoorlog. In 1902 wordt het Steffen procédé van verschrompeling van
het snijdsel en de Adant turbine voor de fabricatie van de harde klontjes
ingevoerd. In 1908 worden de kookapparaten geperfectioneerd om de kwaliteit van
de suikerbroden (foto in bijlage), die voor de uitvoer bestemd zijn, te verbeteren.
Twee jaar later besluit de Tiense Suikerraffinaderij te vergroten
en de raffinaderij van de suikerbroden met nieuw materieel uit te rusten. Op
die manier kan de export nog uitgebreid worden. De resultaten zijn dit
dynamisme waard:de productie van de
geraffineerde suiker stijgt van 7.000 ton in 1894 tot 62.000 ton in 1913! Wat
de uitvoer betreft, op dat punt is de groei nog opvallender. Het jaar 1894 mag beslist
als een keerpunt beschouwd worden!
In diezelfde periode bespaart de Tiense Suikerraffinaderij zich
geen enkele moeite om haar invloed zowel in België als in het buitenland te
vergroten. Ze koopt de Suikerfabriek en Raffinaderij Gebroeders Vanden Bossche
en Janssens en verwerft aandelen in de suikerfabrieken van Landen, Les Waleffes,
Heylissem, Visé, Houppertingen...
Ze helpt tevens bij de oprichting van suikerraffinaderijen
in Italië, Roemenië en Bulgarije. En tenslotte, enkele maanden voor de eerste
wereldoorlog uitbreekt, haalt ze de reeds bestaande banden met de Centrale
Suikerfabrieken van Wanze nauwer toe door een grotere integratie van de directie
van beide fabrieken te aanvaarden.
De oprichting van de firma Vinckenbosch en Cie in 1862 valt
samen met een reeks gunstige omstandigheden. Op nationaal vlak opteert de
overheid voor de vrije uitwisseling, wat de burgerij ertoe aanzet in de
industrie te investeren. In de landbouw wordt een enorme vooruitgang geboekt
met nieuwe machines die betere prestaties leveren, het gebruik van chemische
meststoffen, de ontwikkeling van de communicatiemiddelen...
Vanaf 1880 gaat deze evolutie steeds maar sneller. Op de
Belgische markt verschijnen bovendien grote hoeveelheden Amerikaans graan.
Daardoor gaan de landbouwers zich op andere culturen toeleggen. De hectaren die
met suikerbieten bezaaid worden zijn in 20 jaar tijd praktisch verdubbeld. In
dit buitengewoon gunstig klimaat neemt de familie Vinckenbosch een ingrijpende
beslissing: ze voegen aan hun suikerfabriek een raffinaderij toe die het hele
jaar door in werking blijft.
Hiermee wordt de grondslag van het huidige Tiense
suikercomplex gelegd. In de loop van de volgende jaren moeten de beheerders van
de onderneming het grootste deel van hun tijd besteden aan de perfectionering
van de productietechnieken.Op dat punt
heeft ons land heel wat vertraging in vergelijking met het buitenland.
Zo wordt de extractie van het sap door diffusie een procédé
dat in 1868 werd uitgevonden - pas in 1880 te Tienen ingevoerd. Dankzij de
initiatieven van een stel dynamische ingenieurs is het bedrijf snel in staat
zijn technische achterstand in te lopen en weldra worden er tot 1.000 ton
suikerbieten per dag verwerkt. Tegen het einde van de eeuw is de fabriek van
Vinckenbosch een onderneming van middelgroot formaat geworden. (foto links)
De geschiedenis van de Tiense Suikerraffinaderij begint in
1836 wanneer twee bouwvergunningen voor suikerfabrieken bij het stadsbestuur
van Tienen worden aangevraagd.Ze zijn
afkomstig van Joseph Vandenberghe de Binckom en van Pierre Van den Bossche, die
respectievelijk een fabriek en een suikerbieterij openen. Vandenberghe de
Binckom kunnen we beschouwen als een van de stichters van onze nationale
suikerindustrie. De talloze materiële en technische problemen waarmee zijn
onderneming gedurende twintig jaar te kampen heeft, zijn niet tegen zijn doorzettingsvermogen
opgewassen.
Eerst en vooral moet hij het wantrouwen van de boeren uit de
streek overwinnen. Zij remmen inderdaad de bevoorrading van suikerbieten af.
Bovendien is de productiemethode langdurig en moeilijk. Er moeten voortdurend
vernieuwingen aangebracht worden en de resultaten zijn weinig aanmoedigend:
nauwelijks 10 zakken ruwe suiker per dag. Maar Vandenberghe houdt voet bij
stuk. Tot hij, in 1855, voor het bedrag van 125.000 F, zijn suikerfabriek aan
Henri Vinckenbosch (foto links) verkoopt.
Onder keizer Napoleon werden in
ons land de eerste bietsuikerfabrieken gebouwd. Maar het duurde nog tot 1848
vóór de bietsuiker echt doorbrak. In dat jaar werd namelijk de slavernij
afgeschaft . De suikerrietplantages verloren op slag hun gratis arbeidskrachten
en de prijs van de rietsuiker schoot pijlsnel de hoogte in. Hierdoor werd de
bietsuikerproductie meteen zeer rendabel.
Sinds die
tijd volgden de technische verbeteringen in de productie elkaar in hoog tempo
op. De productie-eenheden werden steeds groter en de bietenteelt leverde steeds
meer en betere grondstoffen op. In onze landen is de bietsuiker sindsdien de
zoete smaakmaker gebleven.
7. De geschiedenis van de suiker - Bieten voor de keizer
De Franse revolutie en de
veldslagen van Napoleon Bonaparte waren niet bevorderlijk voor de handel in
Europa. Tijdens de Continentale Blokkade onder Napoleon, in 1806, viel de
Europese handel in rietsuiker helemaal stil. Vooral de Fransen vonden dat niet prettig.
Het was dus tijd voor een alternatief.
In 1747, was Andreas Margraff, een Duitse chemicus, er al in geslaagd suiker te
produceren uit bietensap. Veertig jaar later ging zijn leerling, Karl Achard,
nog een stap verder. Hij verbeterde de bietencultuur en zette in 1802 een
eerste experimentele suikerfabriek op. De resultaten waren uitstekend en weldra
verrezen in Duitsland de eerste echte fabrieken voor de verwerking van
suikerbieten.
De
Fransen namen het procédé al gauw over en het gemor in Parijs verstomde. Keizer
Napoleon haalde opgelucht adem en gaf de landbouwers in zijn rijk het bevel
ettelijke duizenden hectaren landbouwgrond voor suikerbietenteelt aan te
wenden. Maar toen keerde de rietsuiker terug
6. De geschiedenis van de suiker - Suiker verovert de wereld
Na zijn
ontdekking van Amerika maakte Christoffel Columbus verscheidene reizen heen en
weer tussen Spanje en de Nieuwe Wereld. Omdat hij op zijn Caraïbische eilanden
graag ook beschikking had over suiker, introduceerde hij al tijdens zijn tweede
reis het suikerriet op San Domingo. Dat was het begin van een bloeiende
suikerrietteelt in alle Spaanse, Portugese, Engelse en Franse kolonies in
Noord- en Zuid-Amerika.
Tegelijk startten de Nederlandse kolonisten
een intensieve suikerrietteelt op Indonesië en diverse eilanden in de Stille
Oceaan. De wereldreis van het suiker eindigde met de introductie van het
suikerriet op de Filippijnen, Hawaï en in Oceanië.
Tot in
het begin van de 19de eeuw probeerden alle Europese landen aan de binnenlandse
vraag naar suiker te voldoen met de opbrengst uit hun koloniën. En dankzij de
vlotte aanvoer werd suiker een alledaagse lekkernij. Maar toen wierp Napoleon
Bonaparte zijn schaduw over Europa
5. De geschiedenis van de suiker - Europese suikersteden
In de middeleeuwen was suiker een belangrijke koopwaar. Eerst zorgde Venetië
voor de bevoorrading vanuit landen in het Nabije Oosten en Oost-Indië. Zo
groeide deze stad uit tot het Europese centrum van de suikerhandel én bereiding.
Maar tegen het einde van de middeleeuwen was Lissabon al tot de nieuwe
suikerhoofdstad van Europa uitgegroeid.
In Noord-Europa was Brugge lange tijd de aanvoerhaven van de suiker, maar
toen het Zwin verzandde, nam Antwerpen die rol over. Tijdens de
godsdienstoorlogen verhuisde de suikerhandel en productie dan weer naar
Amsterdam. De handel in deze stad ondervond echter veel hinder van de maritieme
conflicten tussen de Nederlanders en de Engelsen, waardoor Amsterdam zijn
overwicht snel verloor. Maar de suiker zelf stond toen op het punt de wereld te
veroveren
Nog een reeks oude postkaarten van Tienen zoals de stad er aan het begin van de 20ste eeuw uitzag.
Rond 1900 kwam de fotografie meer en meer bereikbaar voor de gewone sterveling. Het was de gewoonte rond de eeuwwisseling om verschillende stadsgezichten te fotograferen en van deze foto's postkaarten te maken. Deze postkaarten konden aan de toeristen verkocht worden om een berichtje naar het thuisfront te sturen.
Nu vormen deze oude postkaarten voor ons een schat aan informatie. Ze brengen heel wat gebouwen en stadsgezichten die nu ofwel verdwenen of wel zwaar gerenoveerd zijn opnieuw tot leven .
In bijlage een "wmv" bestand met enkele postkaarten met een begeleidend een muziekje van "De Tiense Straatmuzikanten. Om dit audio bestand te kunnen bekijken en te beluisteren dienen jullie wel "Windows Media Player" of een gelijkaardig programma op de PC geïnstalleerd hebben staan.
4. De geschiedenis van de suiker - Karamel, kalk en kruisvaarten
In de 7de eeuw veroverden de
Arabieren Perzië en viel de hele suikerrietteelt en suikerhandel in hun handen.
Zij exporteerden meteen het suikerriet naar Egypte, Rhodos, Noord-Afrika,
Zuid-Spanje en Cyprus.
Arabische
zoetekauwen ontdekten al gauw hoe zij de suikerstroop konden zuiveren. Zo
ontstond een donkerbruin, kleverig product dat zij Khurat al Milh
noemden. Deze naam leeft nog voort in ons woord karamel.
Maar daar
bleef het niet bij. De Egyptenaren gingen nog een stapje verder en gebruikten
kalk om de suikerstroop te zuiveren. Zo bleef suiker eeuwenlang een strikt
Arabische specialiteit, tot de kruisvaarders arriveerden Via die middeleeuwse
vechtjassen belandde de suiker ook in Europa, waar het aanvankelijk enkel bij
de apotheker werd verkocht tegen duizelingwekkend hoge prijzen.
Europeanen
bedachten allerlei koosnaampjes voor de verschillende suikervariëteiten. Zij
hadden het over suiker in brood, suiker in steen, rotssuiker, sucre caffetin,
casson, muskarraatsuiker, kandij, suiker uit Barbarije, Madeirasuiker en Crac
uit Montréal. En de kooplui? Die sloegen munt uit al dat zoets.
De termen Suiker in brood
of suiker in steen verwijzen allebei naar geraffineerde suiker die in
kegelvorm is gegoten en heel sterk lijkt op wat suikerproducenten vandaag nog
steeds suikerbrood noemen. Een suikerbrood heeft traditioneel een afgeronde
top en is veelal ongeveer een halve meter hoog. Het suikerbrood van
suikerproducenten is dus niet te verwarren met een uit suiker, eieren en bloem
gebakken brood.
Caffetin-suiker ontleende zijn naam aan de
Genuese kolonie Caffa. Deze suiker werd in palmbladen gewikkeld die in het
Arabisch Caffa worden genoemd.
Sucre
casson is een
broze, makkelijk te verpulveren suiker. Wanneer deze suiker helemaal is
verpulverd, spreken wij van crac, de voorloper van de moderne
poedersuiker.
Muskaraatsuiker is suiker die met muskus is
geparfumeerd. De naam is van Arabische oorsprong.
Kandijsuiker
is samengesteld uit grotere kristallen dan gewone witte suiker. Op het einde
van de 15de eeuw moest een goede apotheker minstens vijf soorten kandij in
voorraad hebben: gewone kandij en kandij geparfumeerd met rozen, viooltjes,
citroen of aalbessen.
Suiker
uit Barbarije werd uit
Marokko en Tunesië naar Brugge aangevoerd.
Madeirasuiker kwam uit Portugal
Crac uit
Montréal werd in
een Syrische stad aan de Dode Zee bereid.
3. De geschiedenis van de suiker - De Persische connectie
Omstreeks 510 vóór Christus
vielen de Perzen India binnen. Zij leerden er de Indische sarkara kennen en
besloten meteen zelf suikerriet te gaan verbouwen aan de oostkust van de
Middellandse Zee. Dat werd een enorm succes. Alle volkeren in het Midden-Oosten
raakten meteen verlekkerd op de Perzische suiker. De Perzen, die altijd al een
neus voor zaken hadden, monopoliseerden onmiddellijk de suikerrietteelt en
eigenden zich het alleenrecht toe op de suikerhandel.
Maar op
de schepen en karavanen die de suiker tot bij de kopers brachten, werd ook al
eens een suikerrietplant meegesmokkeld. En weldra werd de suikerstengel
verbouwd van de Indus vallei tot de Zwarte Zee en van de Perzische Golf tot aan
de grenzen van de Sahara.
Omstreeks
het jaar 600 slaagden de Perzen erin de suiker kristallisatie aanzienlijk te
verbeteren. Zij goten de vloeibare massa in kegelvormige dozen en zo ontstond
het zogeheten suikerbrood. De Perzen noemden het Tabarseth. Dat gaf hen
weer een voorsprong op de concurrentie. Maar niet voor lang
Het gebeurde in Melanesië, een eilandengroep ten noordoosten van Australië.
Zon 10.000 jaar geleden gingen de mensen er zich interesseren voor een
rietachtige zoete plant, het suikerriet. Geregeld plukten ze een stengel om er
genoeglijk op te kauwen. Al gauw dook er ook suikerriet op in China. Even later
bleek deze plant in heel Zuidoost Azië te woekeren als onkruid.
Hoe ze erbij kwamen, weet niemand, maar op een dag besloten de Hindoes
rietstengels uit te persen en te koken. Zo ontstond er een zoete massa die ze
lieten uitkristalliseren. Dit product noemden ze sarkara. Uit deze
Sanskriet stam hebben nagenoeg alle talen ter wereld hun woord voor suiker
afgeleid.
De Hindoes ontdekten zij dat vruchten heel lang in sarkara konden
worden bewaard. Hiermee legden zij de basis voor onze jam. Maar toen kregen de
Perzen lucht van al dat zoets bij hun oosterburen
1. De geschiedenis van de suiker - De goddelijke dauw
Mensen
onderscheiden slechts vier basis smaken: zoet, zuur, zout en bitter. Maar wij
worden allemaal geboren met een uitgesproken voorkeur voor wat zoet is. Logisch
dus dat onze voorouders in de prehistorie al gingen experimenteren met zoete
planten en vruchten. Toen zij de honing ontdekten, konden zij hun geluk niet
op. Ook al ging de oogst vaak gepaard met venijnige bijensteken.
Bij de oude Grieken werd honing het basisingrediënt voor zoete gerechten en
dranken Het was wellicht onder invloed van de licht alcoholische hydromel dat de
dichters uit de oudheid de honing bezongen als goddelijke dauw of straling
der sterren.
Honing had echter één groot nadeel: het was een schaars product. Bijgevolg
was het ook duur. Een halve liter honing kostte in het oude Athene even veel
als een schaap. Het lag dus voor de hand dat de mens op zoek zou gaan naar een
alternatief. Dat werd sarkara