Welkom op 9 december 2010 in de zoetste stad van het ganse land.
08-11-2010
Zè gèè rà p oep eur pejà d (ben je snel geïrriteerd)
Als tussendoortje nog een liedje van "De Tiense Straatmuzikanten" met als boodschap het leven niet te zwaar op te nemen en niet te snel geïrriteerd te geraken. De boodschap is het leven steeds langs de lichtste kant opnemen.
Het liedje heeft als titel "Zè gèè ràp oep eur pejàd" of in het Nederlands "Ben je snel geïrriteerd".
Ben je snel geïrriteerd U te snel opwinden: doet dat niet Smijten met borden: doet dat niet Altijd maar opspelen: laat dat zo Altijd uw karkas opvreten: laat dat zijn
Ben je snel geïrriteerd (Ben je rap op uw paard) Wel, dat is niet de moeite waard Wat ik heb zelf eens gehoord Als je u te snel opwind zit je zelf met een erwt
Ben je snel geïrriteerd
Wel, dat is niet de moeite waard
Wat ik heb zelf eens gehoord
Als je u te snel opwind
zit je zelf met een erwt
Altijd disputeren: laat dat zijn Altijd discuteren: laat dat zo Al die vieze woorden: laat die zijn Woorden maar geen noden: laat dat zijn
Ben je snel geïrriteerd (Ben je rap op uw paard)
Wel, dat is niet de moeite waard
Wat ik heb zelf eens gehoord
Als je u te snel opwind
zit je zelf met een erwt
Ben je snel geïrriteerd (Ben je rap op uw paard)
Wel, dat is niet de moeite waard
Wat ik heb zelf eens gehoord
Als je u te snel opwind
zit je zelf met een erwt
De bouwlegende van Hakendover werd in 1432 voor het eerst 'officieel' opgetekend door drie kerkmeesters. Naar alle
waarschijnlijkheid combineerden ze verhalen uit de mondelinge
overlevering met een aantal andere verhaalmotieven en historische
elementen om hun verhaal wat kracht bij te zetten.
Volgens het verhaal werd de kerk van Hakendover gesticht in 690
In dat jaar zouden drie vrome maagden besloten hebben een kerk te
bouwen voor de Goddelijke Zaligmaker. Nadat de kerk tweemaal bij nacht
was afgebroken door engelen (sommige verhalen spreken over de duivel), gebeurde er op de dertiende dag na Driekoningen een wonder. Een engel leidde de maagden naar een plaats waar de natuur
-ondanks de wintertijd- in volle bloei stond. In een boom zat een vogel
met een brief van God in zijn rechterpoot: "Op deze plaats wil ik mijn
kerk bouwen." Tijdens de werkzaamheden waren er telkens dertien
werklieden aanwezig, bij de uitbetaling slechts twaalf. Die dertiende
werkman was God zelf.
Middeleeuwse mirakelverhalen vertellen dat vele 'bedevaarders' hier
wonderbaarlijk genazen en dat mensen zelfs uit de dood opstonden.
Ter ere van de "Goddelijke Zaligmaker" (god zelf) gaat jaarlijks op
16 en 17 januari de winterbedevaart, genaamd het "Dertienmaal". Dit is
een tocht dwars door de akkers tussen de kerk van Hakendover en de
O.-L.-Vrouw-ten-Steenkapel te Grimde (waar de drie maagden zouden begraven liggen), dertien keer heen en
weer, in totaal ongeveer 40 km. Gelijkaardige bedevaarten vond men
vroeger o.a. in Zepperen.
Op de eerste zondag volgend op 16 januari wordt het feest van de
kerkwijding gevierd, in de volksmond vervormd tot "Hakendoverwijn".
Tweede feestdag voor de parochie is paasmaandag, dan gaat de beroemde
paardenprocessie eveneens dwars door de velden. Op de Tiense Berg
verzamelen duizenden bedevaarders (sinds eind vorige eeuw vooral Nederlanders)zich en de circa 200 (soms meer) paarden beginnen hun stormloop rond het volk. De paardenprocessie is in deze
tijd ook lang geen puur 'religieus' gebeuren meer. De pelgrims van
weleer ruimen stilaan plaats voor dagjesmensen en toeristen. Midden
jaren '90 werd in Turnhout officieel een punt gezet achter de
organisatie van de bedevaart van Turnhout naar Hakendover. De bedevaart
vanuit het katholiek zuiden van Nederland (omgeving van Tilburg, Breda, Boxtel...) houdt vooralsnog stand.
De paardenprocessie op zich is niet uniek in Europa, maar toch is het stormloop van de paarden ronduit spectaculair te noemen.
Hierna nog een filmpje van de paardenprocessie te Hakendover.
2.9 Keizerlijke telgen van Oostenrijkse bloede (4)
In 1789
stelde de Brabantse Omwenteling een einde aan het Oostenrijkse bewind. Tienen
werd meegesleurd in de ongeregeldheden. Brouwer Jan Windelinckx stond aan het
hoofd stond van een zelf opgericht 'Vrijwilligerskorps der Patriotten'. Zijn
acties lagen aan de basis van het feit dat de Oostenrijks bevelhebbers Tienen
een haard van onrust noemden. Gedurende één jaar bleef het roer in handen van
de opstandelingen. Ondertussen was Jozef II opgevolgd door zijn jongere broer Leopold
II (1770-1792) (foto links) die er alles aan deed om de opstandige Nederlanden opnieuw onder
controle te krijgen. Bij de tijdelijke terugkeer van de Oostenrijkers in 1790
zou de stad boeten voor haar rebelse houding. Om te voorkomen dat er zich
opnieuw onlusten zouden voordoen was de Oostenrijkse repressie bijzonder
streng. Uiteindelijk was de (r)evolutie niet meer te stuiten.
2.9 Keizerlijke telgen van Oostenrijkse bloede (3)
Op 12 januari 1781 benoemde Jozef
II zijn zuster Maria-Christina (foto links) en haar echtgenoot Albert-Casimir
van Saksen-Teschen (foto links) tot landvoogden van de
Oostenrijkse Nederlanden. Omdat de aartshertogen de hervormingsplannen van de
keizer niet erg genegen waren, werden zij door hem zo veel mogelijk buiten het
eigenlijke bestuur van de Nederlanden gehouden. Toen het ongenoegen over het
bewind van de keizer zich begon te manifesteren, vervulde Albert de rol van
bemiddelaar. Tijdens de troebelen van de Brabantse Revolutie verliet het
echtpaar tijdelijk het land. Even keerden zij naar de Nederlanden terug, maar
de overwinning van de Fransen noopte hen uiteindelijk om definitief naar Wenen
te verhuizen. De aartshertogen Albert en Maria-Christina bezochten Tienen
verschillende malen. De eerste maal passeerden zij bij hun Blijde Intrede in
juli 1781 en overnachtten in de herberg het Groot Hert. De magistraat deed
alle moeite om hen op een passende manier te ontvangen. Het stadhuis was
prachtig versierd en op de pui werd de erewijn gedronken. Tien jaar later, op 4
juni 1791, keerden zij terug in een poging om de Nederlanden na de Brabantse
omwenteling opnieuw aan de Oostenrijkse monarchie te koppelen. Ook toen
passeerden zij Tienen op weg naar Brussel. Enkele maanden later, op 29
september, waren zij er opnieuw, ditmaal vergezeld door aartshertog Karel
Lodewijk. Het gezelschap verbleef in de herberg de Tinnen Schotel. Vier dagen
na het verblijf van de aartshertogen brandde het gebouw af.