Welkom op 9 december 2010 in de zoetste stad van het ganse land.
09-11-2010
As ich tà chetig zèn (Als ik tachtig ben)
Als muzikaal intermezzo nog een nummertje van "De Tiense Straatmuzikanten" met als titel "As ich tàchetig zèn". Met als boodschap dat je zo oud bent als je je voelt.
De regering van Napoleon I
(1804-1815) (foto links) luidde voor Tienen een zeker herstel in. Na een bliksemcarrière als
veldheer werd de Corsicaan Napoleon Bonaparte tot consul van de Franse
Republiek benoemd. Later greep hij de macht en werd alleenheerser. Op 2
december 1804 kroonde hij zichzelf in de Parijse Notre-Dame tot keizer. Onder
zijn regime werd het land verregaand gemoderniseerd. De cultus werd
heringevoerd, de openbare diensten werden gereorganiseerd en de nijverheid
herleefde. Napoleon I bracht twee maal een bezoek aan Tienen. Op 23 april 1803
deed hij de stad aan in het gezelschap van zijn eerste echtgenote Joséphine de
Beauharnais. Bij zijn tweede bezoek op 1 september 1804 had hij zich al tot
keizer uitgeroepen, maar was hij nog niet gekroond. Op 25 maart 1813 schonk hij
de stad een nieuw wapenschild Dit wapen staat nog
steeds afgebeeld op de vier hoeken van het plafond van het kabinet van de
burgemeester. Deze ruimte is trouwens volledig ingericht in empirestijl,
de heersende kunststijl uit de napoleontische periode. Op de schouw prijkt nog
steeds een mooi borstbeeld van de Franse keizer uit 1811, uitgevoerd in Carraramarmer
.
Napoleons veroveringspolitiek en
zijn herhaalde conflicten met de andere Europese mogendheden zouden hem fataal
worden. De Britse veldheer Arthur Wellesley wist hem in 1814 te Toulouse te
verslaan. Na de vrede van Parijs werd Napoleon tot troonsafstand gedwongen en
verbannen naar het eiland Elba. Dit feit leverde de Britse
generaal de titel van hertog van Wellington op. Toen Napoleon vanuit zijn
ballingsoord naar Parijs terugkeerde, werd Wellington aangesteld als
opperbevelhebber van de geallieerde troepen. Zijn hoofkwartier bevond zich te
Brussel. Op 3 mei 1815 ontmoette hij de bevelhebber van het Pruisische leger,
veldmaarschalk Blücher, in de herberg de 'Tinnen Schotel' op de Grote Markt .Volgens de toenmalige stadssecretaris Jean Lambert de Wouters
werden hier de voorbereidende gesprekken gevoerd voor de beslissende slag.
Uiteindelijk werd Napoleon definitief verslagen te Waterloo. Hij stierf in 1821
in zijn ballingsoord op het eiland
St.-Helena.
De liefhebbers van het Tiense dialect kunnen hun hartje ophalen bij de verhalen rond Pikke Stijkès die gebasseerd zijn op de gelijknamige roman van Leon Rubbens.
De idee voor de hoofdfiguur van het boek
ontstond tijdens het leraarschap van Rubbens. Een negenjarig jongetje woonde in
de Vollongang, in het Tiens van 50 jaar geleden "Impasse Vollon",
tegenover de Katholieke Normaalschool op de Waaiberg.
Rubbens liet hem allerlei
fratsen uithalen, die hem verteld werden door een aantal vrienden, zoals de
tandarts Kamiel Moens en dokter Jean Smeesters. Hij noemde de sympathieke
bengel Pikke Staikès. In het Tiensis "staikès" een stekelbaarsje. In
zijn werk spelde Rubbens de naam minder fonlogisch met ij: "Pikke
Stijkès".
Wil je wat belevenissen van deze volksjongen horen in het Tiense dialect, surf dan naar de volgende internetsite :
Omdat alle gebruikte uitdrukkingen niet altijd goed verstaanbaar zullen zijn voor een niet Tienenaar werd er bij ieder geluidsfragment een verklarende woordenlijst toegevoegd.
Voor Tienen verliep de terugtocht
van de Fransen bijzonder tragisch. In de vergadering van de gemeenteraad van 10
maart 1793 wordt melding gemaakt van de ontploffing van het munitiedepot dat de
Fransen in de houtopslagplaats van het minderbroederklooster hadden
ondergebracht. De helft van de gebouwen werd bij de explosie vernield of zwaar
beschadigd. Deuren, vensters en zelfs muren gingen hierbij aan flarden. Ook de
kamer van de St.-Jorisgilde ondervond aanzienlijke schade. In het
overlijdensregister van de St.-Germanusparochie werden op 10 maart 1793
drieëntwintig overledenen genoteerd, die nog dezelfde dag begraven werden. Bij
de slachtoffers waren de drieëndertigjarige lokaalhouder van de St.-Jorisgilde,
Jacques Verdyen, en zijn zoontjes Jacques, tien jaar, en Antoine, zes jaar oud.
Zij kwamen terecht onder het puin van de gildenkamer. De rest van de stad had
het eveneens zwaar te verduren. In het verslag van de gemeenteraad werd zelfs
gewag gemaakt van tachtig dodelijke slachtoffers. Toch waren de Tienenaars maar
al te blij dat de strijdende legers de stad voor de rest ongemoeid lieten. Uit
dank voor la libération miraculeuse de notre ville lieten zij in
1793 een zilveren ex-voto vervaardigen die zij aan de St.-Germanuskerk schonken
(foto links).
Het
Oostenrijkse herstel was van korte duur. Op 26 juni 1794 behaalden de Fransen
een beslissende overwinning in de slag bij Fleurus. Op 19 juli 1794 verschenen
de revolutionairen definitief in de stad. In 1795 werden onze gewesten bij
Frankrijk gevoegd. De Fransen troffen een reeks maatregelen die bij de
plaatselijke bevolking niet in goede aarde viel. Het invoeren van de conscriptie
gaf een impuls aan het ontstaan van de Boerenkrijg. Terwijl Limburg in opstand
kwam, bleef in Tienen alles betrekkelijk rustig.
De Franse veldheer Charles François de Périer
Dumouriez (foto links), opperbevelhebber van het Franse
Noorderleger, versloeg de Oostenrijkers op 6 november 1792 bij Jemappes.
Zestien dagen later maakten de eerste Franse soldaten hun opwachting in de stad
en arriveerde ook generaal Dumouriez. Zijn manschappen werden ingekwartierd en
de dag daarop werd voor de pui van het stadhuis de vrijheidsboom geplant.
Vrijwel onmiddellijk werd het revolutionaire bestuur geïntroduceerd . Dumouriez zelf geraakte achteraf echter zwaar in diskrediet. Na de
mislukte veldtocht tegen het teruggekeerde Oostenrijkse leger en de nederlaag
van de Fransen bij Neerwinden op 18 maart 1793 startte hij onderhandelingen
over de ontruiming van de bezette gebieden. Dit werd hem in Frankrijk niet in
dank afgenomen en hij werd buiten de wet gesteld. Een poging om hem te
arresteren mislukte en hij deserteerde. Nog dertig jaar zwierf hij in Europa
rond, levend van een Engelse jaarwedde.
Zè gèè rà p oep eur pejà d (ben je snel geïrriteerd)
Als tussendoortje nog een liedje van "De Tiense Straatmuzikanten" met als boodschap het leven niet te zwaar op te nemen en niet te snel geïrriteerd te geraken. De boodschap is het leven steeds langs de lichtste kant opnemen.
Het liedje heeft als titel "Zè gèè ràp oep eur pejàd" of in het Nederlands "Ben je snel geïrriteerd".
Ben je snel geïrriteerd U te snel opwinden: doet dat niet Smijten met borden: doet dat niet Altijd maar opspelen: laat dat zo Altijd uw karkas opvreten: laat dat zijn
Ben je snel geïrriteerd (Ben je rap op uw paard) Wel, dat is niet de moeite waard Wat ik heb zelf eens gehoord Als je u te snel opwind zit je zelf met een erwt
Ben je snel geïrriteerd
Wel, dat is niet de moeite waard
Wat ik heb zelf eens gehoord
Als je u te snel opwind
zit je zelf met een erwt
Altijd disputeren: laat dat zijn Altijd discuteren: laat dat zo Al die vieze woorden: laat die zijn Woorden maar geen noden: laat dat zijn
Ben je snel geïrriteerd (Ben je rap op uw paard)
Wel, dat is niet de moeite waard
Wat ik heb zelf eens gehoord
Als je u te snel opwind
zit je zelf met een erwt
Ben je snel geïrriteerd (Ben je rap op uw paard)
Wel, dat is niet de moeite waard
Wat ik heb zelf eens gehoord
Als je u te snel opwind
zit je zelf met een erwt
De bouwlegende van Hakendover werd in 1432 voor het eerst 'officieel' opgetekend door drie kerkmeesters. Naar alle
waarschijnlijkheid combineerden ze verhalen uit de mondelinge
overlevering met een aantal andere verhaalmotieven en historische
elementen om hun verhaal wat kracht bij te zetten.
Volgens het verhaal werd de kerk van Hakendover gesticht in 690
In dat jaar zouden drie vrome maagden besloten hebben een kerk te
bouwen voor de Goddelijke Zaligmaker. Nadat de kerk tweemaal bij nacht
was afgebroken door engelen (sommige verhalen spreken over de duivel), gebeurde er op de dertiende dag na Driekoningen een wonder. Een engel leidde de maagden naar een plaats waar de natuur
-ondanks de wintertijd- in volle bloei stond. In een boom zat een vogel
met een brief van God in zijn rechterpoot: "Op deze plaats wil ik mijn
kerk bouwen." Tijdens de werkzaamheden waren er telkens dertien
werklieden aanwezig, bij de uitbetaling slechts twaalf. Die dertiende
werkman was God zelf.
Middeleeuwse mirakelverhalen vertellen dat vele 'bedevaarders' hier
wonderbaarlijk genazen en dat mensen zelfs uit de dood opstonden.
Ter ere van de "Goddelijke Zaligmaker" (god zelf) gaat jaarlijks op
16 en 17 januari de winterbedevaart, genaamd het "Dertienmaal". Dit is
een tocht dwars door de akkers tussen de kerk van Hakendover en de
O.-L.-Vrouw-ten-Steenkapel te Grimde (waar de drie maagden zouden begraven liggen), dertien keer heen en
weer, in totaal ongeveer 40 km. Gelijkaardige bedevaarten vond men
vroeger o.a. in Zepperen.
Op de eerste zondag volgend op 16 januari wordt het feest van de
kerkwijding gevierd, in de volksmond vervormd tot "Hakendoverwijn".
Tweede feestdag voor de parochie is paasmaandag, dan gaat de beroemde
paardenprocessie eveneens dwars door de velden. Op de Tiense Berg
verzamelen duizenden bedevaarders (sinds eind vorige eeuw vooral Nederlanders)zich en de circa 200 (soms meer) paarden beginnen hun stormloop rond het volk. De paardenprocessie is in deze
tijd ook lang geen puur 'religieus' gebeuren meer. De pelgrims van
weleer ruimen stilaan plaats voor dagjesmensen en toeristen. Midden
jaren '90 werd in Turnhout officieel een punt gezet achter de
organisatie van de bedevaart van Turnhout naar Hakendover. De bedevaart
vanuit het katholiek zuiden van Nederland (omgeving van Tilburg, Breda, Boxtel...) houdt vooralsnog stand.
De paardenprocessie op zich is niet uniek in Europa, maar toch is het stormloop van de paarden ronduit spectaculair te noemen.
Hierna nog een filmpje van de paardenprocessie te Hakendover.
2.9 Keizerlijke telgen van Oostenrijkse bloede (4)
In 1789
stelde de Brabantse Omwenteling een einde aan het Oostenrijkse bewind. Tienen
werd meegesleurd in de ongeregeldheden. Brouwer Jan Windelinckx stond aan het
hoofd stond van een zelf opgericht 'Vrijwilligerskorps der Patriotten'. Zijn
acties lagen aan de basis van het feit dat de Oostenrijks bevelhebbers Tienen
een haard van onrust noemden. Gedurende één jaar bleef het roer in handen van
de opstandelingen. Ondertussen was Jozef II opgevolgd door zijn jongere broer Leopold
II (1770-1792) (foto links) die er alles aan deed om de opstandige Nederlanden opnieuw onder
controle te krijgen. Bij de tijdelijke terugkeer van de Oostenrijkers in 1790
zou de stad boeten voor haar rebelse houding. Om te voorkomen dat er zich
opnieuw onlusten zouden voordoen was de Oostenrijkse repressie bijzonder
streng. Uiteindelijk was de (r)evolutie niet meer te stuiten.
2.9 Keizerlijke telgen van Oostenrijkse bloede (3)
Op 12 januari 1781 benoemde Jozef
II zijn zuster Maria-Christina (foto links) en haar echtgenoot Albert-Casimir
van Saksen-Teschen (foto links) tot landvoogden van de
Oostenrijkse Nederlanden. Omdat de aartshertogen de hervormingsplannen van de
keizer niet erg genegen waren, werden zij door hem zo veel mogelijk buiten het
eigenlijke bestuur van de Nederlanden gehouden. Toen het ongenoegen over het
bewind van de keizer zich begon te manifesteren, vervulde Albert de rol van
bemiddelaar. Tijdens de troebelen van de Brabantse Revolutie verliet het
echtpaar tijdelijk het land. Even keerden zij naar de Nederlanden terug, maar
de overwinning van de Fransen noopte hen uiteindelijk om definitief naar Wenen
te verhuizen. De aartshertogen Albert en Maria-Christina bezochten Tienen
verschillende malen. De eerste maal passeerden zij bij hun Blijde Intrede in
juli 1781 en overnachtten in de herberg het Groot Hert. De magistraat deed
alle moeite om hen op een passende manier te ontvangen. Het stadhuis was
prachtig versierd en op de pui werd de erewijn gedronken. Tien jaar later, op 4
juni 1791, keerden zij terug in een poging om de Nederlanden na de Brabantse
omwenteling opnieuw aan de Oostenrijkse monarchie te koppelen. Ook toen
passeerden zij Tienen op weg naar Brussel. Enkele maanden later, op 29
september, waren zij er opnieuw, ditmaal vergezeld door aartshertog Karel
Lodewijk. Het gezelschap verbleef in de herberg de Tinnen Schotel. Vier dagen
na het verblijf van de aartshertogen brandde het gebouw af.
Om het geheel verteerbaar te houden zingen "De Tiense Straatmuzikanten" weer een liedje "Jà, 't ès zoewevèèr". De zanger bezingt zijn verblijf in moeders baarmoeder. Zoals gewoonlijk volgt hier de vertaling van de dialect tekst om alles goed te kunnen begrijpen.
Ja, het is zover. Toen ik nog niet geboren was zegde mijn moeder, ik krijg een kramp Zou er iets schelen, is het zover? Ik gaf haar de eerste stamp
Ja, het is zover Het leven gaat opnieuw verder Van ouders op dochter op zoon, liever als een kloon, liever als een kloon. (= kunstmatige wijze van reproductie).
En in dat vijf sterren hotel Zweefde ik zalig dat was het wel Na enkele maanden was het duidelijk Dat ik een jongen was.
Ja, het is zover Het leven gaat opnieuw verder Van ouders op dochter op zoon, liever als een kloon, liever als een kloon.
Ik speelde daar met de navelstreng Ik leerde ze kennen mijn suikertante Zij kwam koffie drinken met een tasje taart Ze zegde, zorg gij maar goed voor uw kindje
Dan voelde zij eens aan mijn moeders buik En daarom kwam zij speciaal voor uit Luik Als jonge dochter woonde zij aan de Gete Mijn moeder vroeg haar word jij geen meter?
Ja, het is zover Het leven gaat opnieuw verder Van ouders op dochter op zoon, liever als een kloon, liever als een kloon.
Ik at goed van de moederkoek Ik had niets te kort ik speelde hem niet op Na negen maanden, bonken in het kruis En de moederkoek was op.
Ja, het is zover
Het leven gaat opnieuw verder
Van ouders op dochter op zoon, liever als een kloon,
liever als een kloon.
Ik nu ben ik al zestig jaar En heb hier en daar al een grijze haar Het leven gaat verder op dochter of zoon En feitelijk ben ik toch een clown
Ja, het is zover
Het leven gaat opnieuw verder
Van ouders op dochter op zoon, liever als een kloon,
liever als een kloon.
Tienen en suiker zijn natuurlijk twee handen op één buik. In bijlage een filmpje waarvoor u "Windows Media Player" op uw computer moet geïnstalleerd hebben staan.
De
koeltoren, die wij hier in Tienen de SEM toren noemden, en die u nog op
het filmpje zult zien, bestaat intussen niet meer. De koeling door deze
koeltoren, die nodig was tijdens de bietencampagne in de herfst,
is reeds jaren geleden door een andere koeltechnologie vervangen. Onze SEM
toren stond er dus al jaren werkloos bij. Er was zelfs al mogelijk
instortingsgevaar, vandaar dat de Suikerfabriek een paar jaar geleden
besloten heeft de toren af te breken.
Door het verdwijnen van de
typisch gevormde SEM toren is de skyline van Tienen wel wat armer
geworden. Doch niet getreurd onze twee oude wachters, de stoere
Sint-Germanus toren en de slanke Onze-Lieve-Vrouw-ten Poel toren staan er
nog steeds om u te begroeten als u Tienen zult binnenrijden.
2.9 Keizerlijke telgen van Oostenrijkse bloede (2)
Even traditioneel is de
contradictie tussen de regering van Maria-Theresia en die van haar zoon Jozef
II (1780-1789), waarbij het onder de keizerin
verzette hervormingswerk vaak onderschat wordt. Na de dood van haar echtgenoot
in 1765 benoemde Maria-Theresia haar oudste zoon Jozef tot keizer-mederegent.
Omdat zijzelf de touwtjes strak in handen hield en hij stond te trappelen
om verdere vernieuwing door te voeren, leidde dit meermaals tot onenigheid
tussen moeder en zoon. Toen Jozef II de macht volledig in handen kreeg, voerde
hij zeer tegen de zin van zijn ministers en raadslieden, een aantal verregaande
hervormingen door. Als volwaardig verlichtdespoot voerde hij het geluk en
welzijn van zijn onderdanen in zijn vaandel, zonder echter het spijzen van de
staatskas en de daarmee gepaard gaande gebiedsuitbreiding uit het oog te
verliezen. Hierdoor moest hij een aantal maatregelen treffen die niet steeds in
goede aarde vielen. Deze politiek was ook in Tienen voelbaar. Het edict op de
afschaffing van de onnutte kloosters van 17 maart 1783 en het decreet op de
begraafplaatsen van 24 juni 1784, met het expliciete verbod om nog langer in
het centrum van de stad te begraven, hadden de meest verstrekkende gevolgen.
Toch was Jozef II een zeer gedreven bestuurder die oprecht begaan was met het
lot van zijn onderdanen en zich intens informeerde over wat er in zijn
erflanden en de rest van Europa leefde. In 1781 bezocht hij de Nederlanden om
zich ter plaatse van de situatie te vergewissen. Op 21 juli bracht hij een
bliksembezoek aan Tienen, waar hij In het hotel het Groot Hert (foto links)op een ongedwongen wijze de magistraat te woord stond. Het bezoek
nam niet meer dan twee uur in beslag, maar was voldoende om de Tiense
gezagsvoerders van de positieve instelling van de vorst te overtuigen. Zijn
bewind zou echter een andere indruk nalaten .
2.9 Keizerlijke telgen van Oostenrijkse bloede (1)
Ook in de 18de eeuw beïnvloedden
internationale conflicten het plaatselijke politieke leven. Toen Maria-Theresia
(1740-1780) (foto links) in 1740 haar vader Karel VI
opvolgde, kreeg zij af te rekenen met een coalitie van Europese vorsten die
haar de opvolging betwistten. Dit resulteerde in de Oostenrijkse
Successieoorlog. Met de steun van Engeland en van haar Hongaarse onderdanen
wist zij de schade te beperken en de macht te behouden. In 1745 liet zij haar
man Frans I tot keizer verkiezen, waardoor zij keizerin werd. Na de Zevenjarige
Oorlog (1756-1763), waarin de vorstin met de hulp van haar vroegere vijand
Frankrijk verloren gebieden probeerde te recupereren, legde zij zich
voornamelijk toe op de politieke en bestuurlijke organisatie van haar erflanden. Zij verbeterde
het rechtswezen en het onderwijssysteem en beknotte de autonomie van de kerk en
het gezag van Rome. Traditioneel wordt de aanvang van de regeringsperiode van
Maria-Theresia gezien als een periode van voorspoed en economische herleving. Toch was niet
alles rozengeur en maneschijn. De frequente inkwartiering van eigen en vreemde
troepen dwongen de overheid tot onpopulaire maatregelen die de lasten op de
inwoners verzwaarden en tevens de kiemen legden voor een nieuwe opstand.
Vanaf 1697 raakte Europa vrijwel
volledig in de ban van de Spaanse successiekwestie. Na de dood van de laatste
Spaanse Habsburger, Karel II, ontstond er een hardnekkige politieke twist met
de Spaanse troon als inzet. Filips van Anjou, kleinzoon van de Franse koning
Lodewijk XIV, en Karel, zoon van keizer Leopold I van Oostenrijk, pretendeerden
de opvolging. Aanvankelijk werd de zeventienjarige Filips als nieuwe koning van
Spanje naar voren geschoven. Omdat hierdoor een te sterke machtsconcentratie in
Franse handen tot stand kwam, verklaarde Leopold I bijgestaan door Engeland en
de Verenigde Provincies de oorlog aan het Frans-Spaanse blok. Deze oorlog werd
grotendeels in onze gewesten uitgevochten. Om problemen te voorkomen,
herstelden de Tienenaars in 1704 de omheining die op bevel van de Fransen
gedeeltelijk was ontmanteld. Dit zou echter niet baten. In 1705 hadden de
Frans-Spaanse troepen zich verschanst achter de Getelinie. Generaal Marlborough
(foto links) wist nabij het dorpje Wange een doorbraak
te forceren en nam vervolgens zonder veel moeite Tienen in. Op 2 april brandde
de oude Gareelmakerijstraat vrijwel volledig af. Vanuit Tienen vertrokken de
geallieerde troepen naar het Waals-Brabantse Ramillies waar zij de Fransen op
23 mei 1706 een beslissende nederlaag toebrachten. Brabant en Vlaanderen werden
hierdoor definitief aan de Frans-Spaanse heerschappij onttrokken en aan de
Duitse partij toegewezen. Ondertussen zag het ernaar uit dat Karel zijn oudere
broer Jozef I ging opvolgen in de Oostenrijkse erflanden. Om een te grote
machtsontplooiing langs Oostenrijkse zijde te voorkomen, werden de veroverde Zuid-Nederlandse
gebieden tot in 1713 bestuurd door een Engels-Hollands condominium. Bij de
vredesonderhandelingen te Utrecht kwamen de grote mogendheden in 1713
uiteindelijk tot een vergelijk. De Zuidelijke Nederlanden gingen naar de
Oostenrijkse Habsburger Karel, die als Karel VI (1713-1740) de keizerlijke troon besteeg. Dit betekende voor onze gewesten
de aanvang van de Oostenrijkse periode.
Na het verdrag van Munster was de oorlogstoestand
nog niet volledig van de baan. De Nederlanden vormden voor Spanje immers het
uitgelezen terrein om Frankrijk langs noordelijke zijde te bekampen en de
aartsvijand in de tang te nemen. Het groeiende Franse imperialisme was tevens
een doorn in het oog van de andere West-Europese mogendheden. Om de toenemende
internationale invloed van Frankrijk te beknotten, schaarden Engeland en de
Verenigde Provinciën zich aan de zijde van Spanje. Andermaal werd dit
internationale conflict in Tienen uitgevochten. Ook het omringende platteland
had sterk te lijden onder constante troepenbewegingen en opeenvolgende
schermutselingen. Eén van de beroemdste veldslagen uit deze periode is wel de
slag bij Neerwinden in 1693 (foto links), waar eens te meer de
superioriteit van de Fransen troepen werd bevestigd.
Ook nu weer vergeten we de ludieke noot niet. In de volgende bijdrage treden "De Tiense Straatmuzikanten" nogmaals op, doch nu zeer specifiek van alle senioren waarvan de meesten wel gepensioneerd zullen zijn.
Zij zingen het "Pensioenliejke" als een parodie op "Nine Million Bicycles" van Kate Malua. Het is één van mijn favoriete liedjes omdat de tekst zoveel diepgang heeft. Daarom probeer ik ook nu weer de tekst te vertalen, zodat jullie alles goed kunnen begrijpen.
Pensioenliedje Er zijn duizenden mensen gepensioneerd. Dat is een feit. Dat hebben ze mij voor waarheid gezegd. En ik ben daar zelf nu ook aangekomen.
Ik heb heel veel in vriendschap geïnvesteerd. Dat is een feit. Ik heb heel wat laten liggen. En ik zou liegen als ik zeggen zou dat ik er spijt van heb.
Ik heb het graag gedaan. (de zanger is een gepensioneerde leraar) met mijn hart en met mijn ziel. Het is zeer snel gegaan Het was veel meer, veel meer, als een stiel
Ik heb veel van mijn leerlingen geleerd. Eerst en vooral over. wat ik denk dat ik weet. en steekt af en toe eens iets in een nieuw kleed.
Het is voorbij gevlogen Het is nu tijd om te stoppen Want alleen voor het geld is het toch, is het toch, ook niet meer.
Er zijn duizenden mensen gepensioneerd.
Dat is een feit.
Dat hebben ze mij voor waarheid gezegd.
En ik ben daar zelf nu ook aangekomen.
En ik ben daar zelf nu ook aangekomen. En ik ben, maar dat heb ik al gezegd.
De stadskern van Tienen, meer dan 100 jaar geleden verschilt niet erg veel van het hedendaagse Tienen. Het stratenbeeld is nagenoeg hetzelfde, vele huizen op de postkaarten zijn weinig veranderd en zijn dus ook nu nog goed te herkennen.
Op de foto hiernaast kunt u het station van Tienen zien zoals het een eeuw geleden eruit zag. Ook nu ziet het station er nagenoeg hetzelfde uit, enkel het centrale torentje is verdwenen. Tienen heeft één van de oudste stationsgebouwen van ons land.. Het station verkeerd nog nagenoeg volledig in haar originele toestand. Het station van Tienen werd gebouwd in 1842 in Neo-Romaanse stijl, slechts zes jaar nadat de eerste trein op het Europese vasteland reed van Brussel naar Mechelen.
In bijlage twee PPS bestanden waarvoor u "PowerPoint" of "PowerPointViewer" nodig hebt om ze te kunnen bekijken.
In het wapenschild (foto links) van de stad Tienen staan twee schapen op de achterpoten aan weerszijden van een banier met de stadskleuren (wit en blauw). Enkel de kleur wit en blauw kon in de Middeleeuwen goedkoop geproduceerd worden. De schapen leverden de wol voor de vervaardiging van het laken. Dit laken kon uitgevoerd worden en bracht rijkdom in de stad.
"De Tiense Straatmuzikanten" bezingen in hun lied de "Tinse Kwêêkers" dit wapenschild. In hetzelfde lied bezingen zij ook hoe de Tienenaars aan hun spotnaam "Kwêêkers" zijn geraakt. Langs de volgende link kunt u hun lied beluisteren.
Omdat het Tiens dialect niet voor iedereen even toegankelijk is, heb ik een poging gedaan om het lied te vertalen. Ik hoop dat mijn poging gelukt is en dat jullie de inhoud van de tekst zullen begrijpen.
Tienen heeft heel wat bekende Vlamingen in haar rangen zoals: 1. Tony Corsari, Deze legendarische televisiefiguur uit de jaren zestig woont nog steeds in Tienen. Hij zong in die tijd ook het bekende liedje "Waarom zijn de bananen krom?" In het volgende filmpje kunt u het liedje nog eens beluisteren.
2. Ben Crabbé Is sinds jaren de presentator van het populaire programma "Blokken" op VRT1. Daarnaast is hij de drummer van de bekende pop groep "De Kreuners" Hierna een kort filmpje van de fratsen die hij geregeld uithaalt op de televisie.
Ben is van geboorte een Tienenaar doch woont momenteel in Leuven. Wat hem niet belet voortdurend de stad Tienen in het zonnetje te zetten op TV.
3. Johny Voners Deze zeer gekende acteur die al jaren de rol van Xavier speelt in de populaire reeks over een café voetbalploeg met bar slechte resultaten is ook geboren in Tienen doch woont er niet meer. Hierna een kort filmfragmentje uit "de Kampioenen"
Twee
machtsblokken begonnen zich af te tekenen. In het Zuiden volgde de jongere
broer van Filips IV, de kardinaal-infant Ferdinand (foto links),
zijn oude tante Isabella op als landvoogd. Ondertussen werd in het Noorden
toenadering gezocht tot Frankrijk als nieuwe bondgenoot tegen de Spaanse
monarchie. Het verdrag tussen Frankrijk en de Verenigde Provinciën resulteerde
uiteindelijk in de invasie van de Zuidelijke Nederlanden. Vanuit de
ontmoetingsplaats nabij Maastricht zette het 60.000 man sterke geallieerde
leger de veldtocht in. De troepen van de kardinaal-infant verschansten zich
achtereenvolgens achter de Gete en de Dijle, om zich vervolgens op de hoofdstad Brussel terug te
plooien.
Op 7 en 8
juni werd het Frans-Hollandse leger met de prins van Oranje aan het hoofd in de
onmiddellijke omgeving van Tienen gesignaleerd. Frederik-Hendrik, die van
Franse zijde werd bijgestaan door de maarschalken de Châtillon en de Brézé,
vestigde zijn hoofdkwartier in de abdij van Opheylissem van waaruit hij de
militaire acties tegen de stad leidde. Op zaterdag 9 juni werd Tienen zonder
veel weerstand ingenomen. De inwoners werden gemolesteerd en gevangen genomen.
De stad werd totaal leeggeplunderd en uiteindelijk op 10 juni in brand
gestoken. De ravage die de Frans-Staatse troepen achterlieten, was nefast en
het zou decennia duren alvorens de stad zich wist te herstellen. Bovendien had
Tienen in de daarop volgende jaren herhaaldelijk af te rekenen met militaire
raids vanuit Maastricht. In 1636, 1641 en 1646 werd de stad telkens opnieuw
ingenomen en gebrandschat. Tot overmaat van ramp brak ook nog de pest uit. Voor
het Frans-Hollandse leger zou dit débacle eveneens verregaande gevolgen hebben.
Tijdens de brand ging immers het grootste deel van de in Tienen verzamelde
graanvoorraden in vlammen op. Hierdoor verloor het invasieleger de mogelijkheid
om aan proviand te raken en werd de verdere opmars ernstig in het gedrang
gebracht. Noodgedwongen moesten de Frans-Hollandse troepen het beleg van Leuven
staken. Zo keerde het tij ten gunste van het leger der Spaanse Nederlanden.
De
wisselende successen en de complete oorlogsmoeheid resulteerden uiteindelijk in
een vredesovereenkomst. Spanje en de Verenigde Provinciën stelden op 30 januari
1648 te Munster een einde aan een conflict dat tachtig jaar geduurd had.