Ook in de 18de eeuw beïnvloedden
internationale conflicten het plaatselijke politieke leven. Toen Maria-Theresia
(1740-1780) (foto links) in 1740 haar vader Karel VI
opvolgde, kreeg zij af te rekenen met een coalitie van Europese vorsten die
haar de opvolging betwistten. Dit resulteerde in de Oostenrijkse
Successieoorlog. Met de steun van Engeland en van haar Hongaarse onderdanen
wist zij de schade te beperken en de macht te behouden. In 1745 liet zij haar
man Frans I tot keizer verkiezen, waardoor zij keizerin werd. Na de Zevenjarige
Oorlog (1756-1763), waarin de vorstin met de hulp van haar vroegere vijand
Frankrijk verloren gebieden probeerde te recupereren, legde zij zich
voornamelijk toe op de politieke en bestuurlijke organisatie van haar erflanden. Zij verbeterde
het rechtswezen en het onderwijssysteem en beknotte de autonomie van de kerk en
het gezag van Rome. Traditioneel wordt de aanvang van de regeringsperiode van
Maria-Theresia gezien als een periode van voorspoed en economische herleving. Toch was niet
alles rozengeur en maneschijn. De frequente inkwartiering van eigen en vreemde
troepen dwongen de overheid tot onpopulaire maatregelen die de lasten op de
inwoners verzwaarden en tevens de kiemen legden voor een nieuwe opstand.
|