Welkom op 9 december 2010 in de zoetste stad van het ganse land.
17-11-2010
Hoe in Tienen geraken?
Met de trein Tienen ligt aan de spoorlijn Luik - Leuven - Brussel - Oostende. Er zijn drie treinen per uur naar Leuven, Brussel en verder. Tijdens de spitsuren komen er per uur nog een paar extra treinen bij
Met de auto Tienen is ook aan de E40 gelegen en is dus vlot met de auto te bereiken Vanaf de afrit nr. 25 van de E40 tot aan de grote parking achter het station is het nog ongeveer 5 km rijden.
Het kan natuurlijk ook te voet doch dat zal voor de meesten wel wat te ver zijn zeker.
Voor de vroege vogels is er in het stationsgebouw een cafetaria waar aan democratische prijzen een bakje troost of iets anders lekkers te verkrijgen is. Als jullie van de trein stappen ligt de cafetaria rechts van de lokettenzaal.
Uiteraard diende het nieuwe
station en het voorliggende plein met het stadscentrum verbonden te worden. Op
1 maart 1839 besloot het stadsbestuur om een nieuwe straat aan te leggen die de
verbinding met de Nieuwe Leuvensepoort en de Leuvenselaan tot stand zou
brengen. Het oorspronkelijke ontwerp van deze straatwas van directeur
Masui van de spoorwegen in exploitatie en voorzag een weg van 300 meter lang en
20 meter breed. De uiteindelijke weg zou slechts 12 meter breed worden. Aan
weerszijde werd de straat volgebouwd met statige herenwoningen, merendeels
opgetrokken in neoklassieke stijl. De nieuwe straat en het stationsplein werden
door de stad gekasseid. Door de aanleg van dit plein en de nodige verbindingen
vanuit de stad was er een nieuwe wijk ontstaan. Hetzelfde fenomeen deed zich
ook voor in de Leuvenselaan. Hoewel deze verbindingsweg
uit 1715 dateert, werd hij pas in de loop van de 19de eeuw verder bebouwd met
een reeks riante woningen.
In 1840 ging men van start met de
bouw van een neoclassicistisch stationsgebouw, te midden van de locatie van de
verdwenen Gallo-Romeinse vicus (foto links).Het
reizigersgebouw van het station bestaat uit een verhoogd middendeel, aan
weerskanten geflankeerd door lagere zijvleugels. Het geheel werd versierd met
een fronton en voorzien van een torentje met uurwerk. Dit gebouw staat er nog
steeds, zodat Tienen een van de weinige stationsgebouwen bezit dat in de loop
der tijden niet door een modern vervangen werd.
De aanleg
van een lijn tussen de steden Brussel en Luik impliceerde ook de bouw van een
aantal stations. De eerste locomotieven konden immers zonder halte niet meer
dan 50 à 60 km afleggen. Al in 1836 vormde de inplanting van het stationsgebouw
een van de belangrijkste zorgen van de Tiense gemeenteraad. Aanvankelijk werd
geopteerd voor een ligging dicht bij de Bostsepoort. De uiteindelijke
beslissing werd een tijdje uitgesteld, zodat de stad bij de officiële opening
van de spoorlijn slechts over een voorlopig houten gebouwtje beschikte. In 1839
werd geopteerd voor de huidige locatie.
Door de bouw van het station
veranderde de oude wijk Avendoren drastisch van uitzicht. Wegens haar functie
als tussenstation werd Tienen van bij de aanvang uitgerust met een
locomotiefdepot en werden ateliers en slaap- en wasplaatsen voor de machinisten
en de stokers voorzien. Nieuwe hotels en herbergen voorzagen in de opvang van
gestrande reizigers. Hierdoor kreeg een nieuw plein vorm (foto links) dat tot op de dag van vandaag nog nagenoeg hetzelfde is gebleven.
Op
10 augustus 1839 was tussen de Belgische staat en het stadsbestuur
overeengekomen om het station buiten het stedelijke tolsysteem te houden. Om de
aanvoer van goederen naar het stadscentrum mogelijk te maken, werd op de hoek
van het plein een tolhuis gebouwd. Het bureau heeft slechts tot in 1860 dienst
gedaan, want in datzelfde jaar werden de stadsoctrooien afgeschaft. Daarna werd
het gebouw omgevormd tot Hôtel de lIndustrie.
De
belangrijkste acceleratie van de nieuwe industriële groei tijdens de eerste
helft van de 19de eeuw was de aanleg van de spoorlijn Leuven-Tienen. De jonge
Belgische natie toonde al van bij de aanvang interesse voor de uitbouw van een
spoorwegennet. Uit economisch oogpunt wou men namelijk een verbinding tussen
Schelde, Maas en Rijn tot stand brengen die over het eigen grondgebied liep. De
trein, het uit Engeland afkomstige nieuwe transportmiddel, leek hiervoor een
ideaal alternatief. Het project dat deze verbinding over Leuven en Tienen liet
lopen, won geleidelijk meer aan steun. Hierdoor werden immers de meest
geïndustrialiseerde en de dichtst bevolkte gebieden betrokken. Op 1 mei 1834
bekrachtigde Leopold I de wet op de spoorwegen. Hierbij werd de aanleg van een
uitgebreid spoorwegennet voorzien waarbij alle grote Belgische centra met
elkaar en met de belangrijkste buitenlandse handelspartners verbonden werden.
Binnen het jaar werd met de werkzaamheden van start gegaan en op 5 mei 1835
spoorde de eerste trein tussen Mechelen en Brussel.
Op 21 september 1837 werd de
nieuwe spoorlijn Leuven-Tienen ingereden. Op 2 april 1838 nam men de lijn
Tienen-Waremme in gebruik (foto links). In de loop van de 19de eeuw
werden ook de lijnen Tienen-Hoegaarden-Geldenaken-Namen en Tienen-Diest-Mol tot
stand gebracht. Voor de opkomende Tiense industrie had het spoorverkeer een
aantal belangrijke voordelen. De reisduur werd immers aanzienlijk ingekort, de
transportonkosten werden gedrukt en voor de eerste maal in de geschiedenis kon
men op een vrij gemakkelijke manier grote hoeveelheden goederen vervoeren.