Uiteraard diende het nieuwe
station en het voorliggende plein met het stadscentrum verbonden te worden. Op
1 maart 1839 besloot het stadsbestuur om een nieuwe straat aan te leggen die de
verbinding met de Nieuwe Leuvensepoort en de Leuvenselaan tot stand zou
brengen. Het oorspronkelijke ontwerp van deze straat was van directeur
Masui van de spoorwegen in exploitatie en voorzag een weg van 300 meter lang en
20 meter breed. De uiteindelijke weg zou slechts 12 meter breed worden. Aan
weerszijde werd de straat volgebouwd met statige herenwoningen, merendeels
opgetrokken in neoklassieke stijl. De nieuwe straat en het stationsplein werden
door de stad gekasseid. Door de aanleg van dit plein en de nodige verbindingen
vanuit de stad was er een nieuwe wijk ontstaan. Hetzelfde fenomeen deed zich
ook voor in de Leuvenselaan. Hoewel deze verbindingsweg
uit 1715 dateert, werd hij pas in de loop van de 19de eeuw verder bebouwd met
een reeks riante woningen.
In 1840 ging men van start met de
bouw van een neoclassicistisch stationsgebouw, te midden van de locatie van de
verdwenen Gallo-Romeinse vicus (foto links). Het
reizigersgebouw van het station bestaat uit een verhoogd middendeel, aan
weerskanten geflankeerd door lagere zijvleugels. Het geheel werd versierd met
een fronton en voorzien van een torentje met uurwerk. Dit gebouw staat er nog
steeds, zodat Tienen een van de weinige stationsgebouwen bezit dat in de loop
der tijden niet door een modern vervangen werd.
|