De beste manier om luchtvervuiling te beperken is minder
energie te verbruiken. Zo werd tussen 1991 en 2001 het gemiddelde
energieverbruik per ton suiker verminderd met 15% dankzij een dynamisch milieu-
en energiebeleid. Na een externe audit betreffende het energieverbruik in al
onze suikerfabrieken in 2002,verbond de
Tiense Suikerraffinaderij zich ertoe tegen 2010 de doeltreffendheid van het
energieverbruik te verbeteren en de uitstoot van CO2 te verminderen.
Zo verbond de fabriek van Tienen zich ten opzichte van de
Vlaamse Overheid de uitstoot van CO2 gedurende de komende jaren met meer dan
20% te verminderen. In het zuiden van het land tekende de Tiense
Suikerraffinaderij een sectorovereenkomst met de Waalse Overheid waarbij overeengekomen
werd het energieverbruik met 10% en de uitstoot van CO2 met 13% te verminderen.
Dankzij de belangrijke investeringen zijn deze objectieven van 2002 nu reeds
ver overschreden!
Een andere prioriteit van de Tiense Suikerraffinaderij is
het maximaal verminderen van haar behoefte aan water uit de ondergrondse
reserves, bijvoorbeeld door zoveel mogelijk in gesloten circuits te werken. Om
de vervuiling in het afvalwater te beperken beschikken al onze suikerfabrieken
over gesofistikeerde, biologische zuiveringsinstallaties.
Om haar milieubeleid te concretiseren en haar verbintenissen
na te komen, heeft de Tiense Suikerraffinaderij in al haar fabrieken
milieuadviseurs aangesteld die een grondige en specifieke opleiding genoten hebben.
Een milieucontroleplan, in de vorm van een auditsysteem,werd ingevoerd en wordt voortdurend
bijgestuurd. Het milieubeleid van de Tiense Suikerraffinaderij vraagt momenteel
de ISO 14001 certificatie aan. Buiten de technische inspanningen voert de
directie een actieve communicatie- en sensibiliseringspolitiek, zowel intern
als extern. Respect voor het milieu is inderdaad eenieders verantwoordelijkheid.
De fabricatie van suiker bestaat erin de saccharose te extraheren
die in de suikerbiet aanwezig is. De T.S. spant zich voortdurend in om het
volume van de bijproducten en de afval tijdens dit procédé tot een minimum te
beperken maar ook om ze te recupereren of te recycleren. Zo worden tijdens het
wassen de bieten ontdaan van alle ongewenste stoffen die samen met de biet aan
de fabriek worden toegeleverd(onkruid,
stenen, grond, bladeren).
De kruidvangers verzamelen alle plantaardige restendie tot
veevoeder worden gerecycleerd. Stenen worden opgevangen door de stenenvangers
en aangeboden voor de verharding van veldwegen. Uit het modderwater van de wasinstallaties
worden nog stukjes bladeren, stengels en bieten afgescheiden, gewassen en verkocht
als veevoeder (Beety Food®).
Het modderwater wordt afgevoerd naar een bezinkvijver (foto links). De heldere
bovenloop gaat weer naar de fabriek en wordt opnieuw gebruikt voor het wassen
van de bieten. De grond die in de bezinkvijver achterblijft, droogt op natuurlijke
wijze en is identiek aan de grond van de velden waar hij vandaan komt. Hij kan
dus opnieuw naar de velden of als opvulaarde geherwaardeerd worden. Na de
sapwinning wordt de geperste pulp gebruikt als veevoeder, hetzij direct, hetzij
na drogen en persen als pellets (Beety Food® Energie).
De bescherming van het milieu en het respect voor de
levenskwaliteit van allen, in de eerste plaats van haar onmiddellijke buren
behoren tot prioriteiten van de Tiense Suikerraffinaderij.Een industrieel procédé zoals suikerwinning uit
de suikerbiet beïnvloedt onvermijdelijk zijn natuurlijke omgeving. Daarom voert
de Tiense Suikerraffinaderij een beleid van onafgebroken verbetering met als
doel zoveel mogelijk de risicos van milieuhinder uit te sluiten, het verbruik van
energie en toeleveringsmateriaal te beperken en de levenskwaliteit van de
buurtbewoners te beschermen.
In zijn milieubeleid wil de Tiense Suikerraffinaderij, in de
mate van het mogelijke, verder gaan dan wat wettelijk bepaald is. Zo heeft ze
zich ertoe verbonden de BAT (Best Available Technics - beste beschikbare
technieken) op te zoeken, te ontwikkelen en toe te passen, waarbij de voordelen
en de kosten onderling worden afgewogen. Tussen 2002 en 2006 werd deze politiek
geconcretiseerd door belangrijke industriële investeringen: ca 8.000.000 per
jaar. Deze investeringen hebben als doel de hinder van de oogst, het transport
en de verwerking van de suikerbieten te verminderen en het energieverbruik van
de fabrieken te verbeteren. Hierbij komen nog de kosten verbonden aan het
milieu en het recycleren van afval: zowat 3.000.000 per jaar.
De suikerbietenteelt speelt een belangrijke rol in het milieugebeuren.De suikerbiet is een uitstekende,natuurlijke omzetter van zonne-energie.
Inderdaad, van alle energie die hij via zijn bladeren tijdens de zeven maanden van
zijn groei heeft opgenomen, wordt 50 % teruggewonnen.Bovendien produceert een bietenveld
opmerkelijk meer zuurstof dan een bos: 13 miljoen liter per jaar en per hectare.
Daarbij is de suikerbiet ook een belangrijke verbruiker van CO2: meer dan 30
ton per jaar en per hectare.
De bietenteelt is tevens een sector met een zeer hoog niveau
van techniciteit. De inspanningen van de planters, het agronomisch onderzoek
van de suikerfabrieken en van het Koninklijk Belgisch Instituut voor
Verbetering van de Biet(KBIVB) , gaan
meer en meer de milieudimensie integreren.
Zo bijvoorbeeld de tarrareductie, maar ook de vooruitgang in
het domein van mechanisering, teeltmethodes en selectie van zaaigoed. De
rationele toepassing van meststoffen, grondverbeteringsmiddelen en
fytosanitaire behandelingen is zowel kostenbesparend als milieuvriendelijk. Het
globale resultaat: het gebruik van stikstofhoudende meststoffen ligt 30 tot 50%
lager, fytosanitaire behandelingen worden slechts toegepast als ze nuttig zijn
en de toepassing van insecticiden is 1.000-maal minder!De goed gestructureerde organisatie van het
KBIVB zorgt voor de verspreiding van de resultaten van dit opzoekingswerk: conferenties,
publicatie van praktische gidsen,artikelen
in de landbouwpers, opzetten van een netwerk voor observatie en advies. Het is
wellicht om al deze redenen dat het KBIVB (foto links) op 13 december 1996 officieel de
Prijs van het Ministerie van Landbouw en Kleine en Middelgrote Ondernemingen
heeft ontvangen. Deze prijs bekroont de initiatieven binnen een productiesector
die beantwoorden aan de objectieven van de overheid: de leefbaarheid van de
landbouw promoten en daarbij beantwoorden aan de wensen van de burger in verband
met het milieu.
11. Tiense Suikerraffinaderij - De wijzigingen van de jaren 87/92
In mei 87 wordt de Tiense Suikerraffinaderij geïntroduceerd op
de beurs van Brussel. 25% van de aandelen worden hierdoor onder het publiek
verspreid. De meerderheid,hetzij 75%
blijft in handen van de familiale Groep. In de loop van het jaar 1989 neemt
deze laatste de beslissing de suikeractiviteiten van de T.S. van de hand te
doen om voldoende middelen vrij te maken voor een belangrijke expansie in de voedingssector
op wereldvlak.Eind 1989 wordt dus een
overeenkomst afgesloten tussen de T.S. Holding en de Südzucker AG waarbij de
eerste aan de laatste al zijn aandelen in de suikeractiviteiten van de T.S.
verkoopt. De T.S. Holding behoudt alle diversificatiefilialen en Südzucker
verbindt zich ertoe een OAB te doen voor de aandelen die nog onder het publiek
verspreid zijn. Dit gebeurt in maart 1990. De bestuurders van de Duitse Groep geven
de wens te kennen dat de T.S. zich verder onafhankelijk zou blijven ontwikkelen,
zonder wijziging van directie of kaderleden.
Met een productie van 4,6 miljoen ton suiker en een geconsolideerde
omzet van 5,8 miljard in 2006/07 is de Groep Südzucker, die in 2001 via de
Tiense ook Saint-Louis Sucre, tweede producent in Frankrijk, opkocht, de
belangrijkste suikergroep van de EU. De Groep Südzucker heeft een
leiderspositie op de Europese markt (21,5% van het Europees productiequotum) en produceert in 50 suikerfabrieken in 10 Europese landen. Van Frankrijk in het westen en Moldavië in het oosten.
10. Tiense Suikerraffinaderij - Een tienjarenplan voor technische en sociale vooruitgang
In dit nieuwe klimaat ontwikkelt de Tiense
Suikerraffinaderij zich gestadig tot het eind van de jaren zeventig. Met als objectief
een van meest productieve suiker producerende groepen van de EU te worden,
werkt ze op dat ogenblik een groots project van vernieuwing uit. Met de medewerking
van een wereldbekende consultant wordt een nauwkeurige en volledige analyse
opgemaakt. De handicaps van de groep worden zonder enige toegevendheid
omschreven:complexiteit van het
productienet, onvoldoende productiviteit,te uitgebreid productengamma, verouderd materieel, zware
energie-uitgaven...
Er moest dus zonder dralen een structuurhervorming doorgevoerd
en investeringen gedaan worden. Deze structuurwijzingen treffen het geheel van
de groep en omvatten eveneens de afschaffing van werkgelegenheden op alle
niveaus. Daarom wordt meteen een plan van vroegtijdig pensioen bestudeerd en in
1981 toegepast.
Ook het beheersysteem moet volledig herzien worden. Men
geeft de te ver doorgedreven centralisatie op, ten gunste van de autonomie van
de verschillende eenheden, en men stelt een multidisciplinair management in
waarvan de kern het Uitvoerend Comité is. De commerciële diensten worden in
autonome cellen gegroepeerd volgens de markten die bediend worden, de producten
die verkocht worden en de behoeften van de eindverbruiker.
In 1984 wordt nog een
aanvullende stap gezet om de producten van de Tiense Suikerraffinaderij
volledig af te stemmen op de behoeften van de verbruiker van het jaar 2000. Dat
is de opdracht van de nieuwe New Business Development cel die op de oude
dienst voor Opzoekingen en Ontwikkeling geënt wordt.
9. Tiense Suikerraffinaderij - Het verdrag van Rome
Het Verdrag van Rome, waarmee de Europese Economische Gemeenschap
het daglicht ziet, wordt ondertekend op 25 maart 1957. Maar het is pas het
volgende jaar, tijdens de conferentie van Stresa, dat de basisprincipes van de Gemeenschappelijke
Landbouwpolitiek bepaald worden. Een politiek die bij de suikerfabrikanten en
suikerbiettelers vele vragen doet rijzen. Inderdaad, binnen deze Europese Markt
voert ons land de meest liberale politiek. Met andere woorden, onze industrie is
de minst beschermde. Onze salarissen liggen hoog, onze sociale lasten zijn
zwaar en onze energie is zeer duur. Zullen onze partners daar niet van meet af
aan voordeel uithalen?
In 1963-64 uiten zowel de suikerfabrikanten als de
suikerbiettelers dezelfde eis: ieder jaar moeten de prijzen van de suikerbiet en
van de suiker herzien worden, tot in alle zes landen van de EEG hetzelfde regime
in voege treedt. Maar we moeten tot 1 juli 1968 wachten vooraleer de
gemeenschappelijke reglementering inzake suiker wordt ingevoerd.De Gemeenschappelijke landbouwpolitiek berust
op drie fundamentele principes: de eenheid van de markt die de vrije circulatie
van producten mogelijk maakt, de voorkeur van de gemeenschap die beschermende maatregelen
inhoudt ten overstaan van landen buiten de EU en tenslotte de financiële
solidariteit die gebaseerd is op een systeem van bijdragen, afhoudingen en
terugbetalingen. Ieder land krijgt productie quotas toegewezen. In 1968 bedraagt
het jaarlijks suikerquota voor België 550.000 ton. Dat cijfer is in 2001 tot
826.000 ton gestegen. 559.846 ton daarvan gaan naar de ondernemingen van de
groep Tiense Suikerraffinaderij.
Voor diegenen die na al mijn verhaaltjes nog steeds niet zouden weten waar Tienen juist gelegen is hier nog een wmv bestandje (Windows Media Player) met de juiste ligging.
8. Tiense Suikerraffinaderij - De tweede naoorlogse periode
Van 1940 tot 1945 hadden de suikerfabrieken en de raffinaderijen
onophoudelijk gedraaid om het land te bevoorraden. Nu, na de oorlogsjaren,
beschikt onze suikerindustrie nog slechts over oude en vervallen uitrustingen. In
1945 reeds neemt de Tiense Suikerraffinaderij opnieuw contact op met haar
wetenschappelijke en technische correspondenten. Ze stuurt ook haar eigen
experts uit voor informatieopdrachten over de hele wereld. Het resultaat is een
rationalisatieprogramma waarvan de eerste uitwerkingen in 1946-47 merkbaar
zijn. In 1949 bedraagt de nationale productie van witte suiker voor het eerst
meer dan 300.000 ton. Het jaar daarop wordt meteen al de 399.000 ton gehaald.
De oogst is overvloedig en de Tiense Suikerraffinaderij ziet zich verplicht,
ten koste van zware investeringen, het vermogen van haar installaties en haar
opslagcapaciteiten te verhogen. Maar er bestaat geen evenwicht tussen de
productie en het verbruik van suiker. Daardoor verkeert de wereldmarkt in een
haast permanente crisissituatie. Dat is de reden waarom vertegenwoordigers van
de meeste suiker producerende landen elkaar in juli-augustus 1953 te Londen
ontmoeten en de vorige akkoorden aanvullen. Deze akkoorden worden in 1956
verlengd, maar krijgen het hard te verduren als de Suez kwestie uitbarst.
Gelukkig zal de Gemeenschappelijke Markt nieuwe horizonten voor onze
suikerindustrie openen.
7. Tiense Suikerraffinaderij - Oorlog en burgerdeugd
De vier jaren van de nazi-bezetting brengen het land weer
zijn aandeel van opofferingen en lijden. Toch is het duidelijk dat de
suikerindustrie, zonder de uiterst positieve actie van de suikerconfederatie,
voor onoplosbare problemen zou staan. In voortdurende samenwerking met het
Ministerie van Landbouw en Ravitaillering en het Commissariaat van Prijzen en
Salarissen zorgt de confederatie van bij het begin tot op het einde van de
oorlog voor een eerlijke en regelmatige verdeling van suiker. Ze komt ook op
voor de belangen van de fabrikanten, de suikerbiettelers en de bevolking.Ondanks een indrukwekkende daling van het
productiepeil slaagt de Tiense Suikerraffinaderij erin al haar personeel aan
het werk te houden en zelfs mensen aan te werven.
In 1941, als reactie op het verbod de lonen te verhogen,begint de groep met een systeem van
driemaandelijkse voorschotten voor bedienden en arbeiders in functie van de gezinslast.
Later, zodra het conflict voorbij is, zullen deze schulden overigens volledig
kwijtgescholden worden.Door haar
civiele houding, die ook nog op andere manieren tot uiting komt, krijgt de
Tiense Suikerraffinaderij bij verschillende gelegenheden het hard te verduren
vanwege de bezetters en de collaborateurs. Vervolgingen, inbeslagnemingen en
aanslagen zijn schering en inslag tijdens het jaar 1944. Tot de Amerikanen op 7
september Tienen komen bevrijden. Ondanks de wrede knevelarijen betreurt de
Tiense Suikerraffinaderij het niet dat zij haar civiele verantwoordelijkheden is
nagekomen. Gebogen, maar niet gebroken, kan zij zich eindelijk naar een
rooskleurigere toekomst richten.
6. Tiense Suikerraffinaderij - De moeilijke jaren dertig
Het decennium dat de tweede wereldoorlog voorafgaat begint
met de grote, economische crisis die voor ons land rampzalige gevolgen heeft.
De Belgische uitvoer, die in 1928 31 miljard frank bedraagt, is in 1932
teruggelopen tot slechts 15 miljard!In
volle branding wordt de Tiense Suikerraffinaderij met andere problemen
geconfronteerd. Rusland verwerft het monopolie van de suikerlevering aan Perzië
en dat betekent voor onze onderneming een sterke daling van de uitvoer.In 1931 produceren de industrielanden teveel
suiker en de markt wordt steeds maar onstabieler.
Op dat ogenblik wordt, onder voorzitterschap van de afgevaardigde-beheerder
van de Tiense Suikerraffinaderij,een
internationale conferentie georganiseerd. Het resultaat hiervan is het eerste,
globale suikerakkoord: het Chadbourne plan. Het is voorzien voor vijf jaar,
maar wordt in 1934 reeds opgegeven omdat de suikerprijs opnieuw een sterke
daling kent. Het is pas in 1937 dat 23 landen te Londen een nieuw akkoord
ondertekenen om uit deze hopeloze situatie te geraken. De Tiense
Suikerraffinaderij heeft nog meer gelukkige initiatieven. Onder meer de
oprichting, in 1932, van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Verbetering van
de Suikerbiet (KBIVS). Het instituut heeft een dubbele opdracht: opzoekingen en
vulgarisatie. Het is aan zijn werk te danken dat in domeinen als selectie van
zaden, keuze van bemesting, bestrijding van parasieten en teelttechnieken een
tastbare vooruitgang wordt geboekt. In de voetsporen van dit instituut richten
de Belgische suikerfabrikanten in 1938 de Beroepsconfederatie van Suiker en
zijn Derivaten op.Tijdens de tweede
wereldoorlog zal dit organisme trouwens een zeer belangrijke, burgerlijke rol
spelen.
Op het sociale vlak is de Tiense Suikerraffinaderij bij
verschillende gelegenheden de wetgever voor. Onder meer wat het betaalde verlof
betreft dat al verschillende jaren in voege is voor de beroemde wet van 8 juli
1936 gestemd wordt. Ook de acht werkuren per dag zijn reeds ingeburgerd op het ogenblik
dat ze verplicht gesteld worden.
Vlak na de oorlog moet de Tiense Suikerraffinaderij het hoofd
bieden aan een zeer ongunstige situatie. De landbouw is de periode van stilstand
nog maar nauwelijks te boven. En de onlusten in Europa hebben de verkopen van rietsuiker
bevorderd die zich stevig op de exportmarkten gevestigd heeft. De beheerders
van de Tiense Suikerraffinaderij zijn vast van plan de handschoen op te nemen en
starten een politiek van overleg. Eén van de gevolgen daarvan is de oprichting,
in 1929, van de Samenwerkende Vereniging van Suikerfabrikanten.
Tegenover de politiek van bescherming die in andere landen gevoerd
wordt, stelt de Tiense Suikerraffinaderij alles in het werk om de
productiekosten te drukken. Haar fabricatie organiseert ze wetenschappelijk en
ze rationaliseert haar fabrieken. Ze werft ingenieurs aan om nieuwe procédés
uit te werken. Een van de resultaten daarvan is de beroemde T.S. continu diffusor,
die kort daarop ook door talrijke concurrenten wordt overgenomen.
De Belgische buitenlandse handel herstelt zich geleidelijk en
de openbare schuld vermindert. In heel West-Europa zien we een industriële
concentratie. Op 17 oktober 1928 worden de suikerfabrieken van Wanze, Braives
en Les Waleffes in de Groep Tiense Suikerraffinaderij opgenomen.In 1929 volgen ook de suikerfabrieken van
Genappe. De Tiense Suikerraffinaderij speelt nu een overwegende rol in de
Belgische suikersector.
De meeste van deze postkaarten handelen over het vliegveld van Goetsenhoven.
Ten zuiden van het centrum van Tienen ligt de deelgemeente Goetsenhoven waar jarenlang de opleidingsschool voor legerpiloten gelegen was.
Alle Belgische legerpiloten, waaronder ook Pins Filip van België, hebben hier hun eerste "vleugels" gekregen totdat de kazerne gesloten werd in 2000 en de opleidingen verhuist zijn naar Beauvechain.
De piloten in spe leerden hier vliegen met hun eerste vliegtuigje, de tweezitter Marcetti.(foto links)
In bijlage een "wmv" bestand (Windows Media Player) van de oude postkaarten en met muzikale begeleiding van "De Tiense Straatmuzikanten" . Zij zingen het lied dat "Ich verlouws mén hèt" (Ik verloor mijn hart) als titel heeft.
4. Tiense Suikerraffinaderij - Een gedwongen halte
Tijdens de eerste wereldoorlog, terwijl het Belgische leger zich
achter de IJzer heeft teruggetrokken, bevindt de rest van het land zich in
bezet gebied. Voor de Tiense Suikerraffinaderij beginnen vier jaren van zorgen
en leed. Enkele weken na de gebeurtenissen van augustus 1914 begint de onderneming
zich opnieuw te organiseren.
Ze slaagt er min of meer in de transportproblemen met de
spoorweg op te lossen en voor de bevoorrading van steden zoals Antwerpen,Gent en Charleroi koopt ze meer dan 100
paarden.Tegen het eind van 1915 telt
het land 588.000 werklozen. De moeilijkheden stapelen zich op.De Zückerverteilungstelle, een organisme
dat door de bezetter in het leven werd geroepen, bepaalt de prijzen van de
suikerbieten en deze van de afgewerkte producten.
Bovendien beheert het eigenmachtig de verdeling van de geproduceerde
suikers. Maar ook de bevoorrading stelt meer en meer problemen. De
suikerbietproductie daalt en de prijzen gaan in scherp stijgende lijn. De
bezetter verhoogt voortdurend zijn toezicht en zijn eisen.
Toch tracht de Tiense Suikerraffinaderij haar sociale verantwoordelijkheden
te nemen: zij organiseert onder meer voedsel- en kolenverdelingen en stelt een
systeem van gezinssteun in. Ondanks al die moeilijkheden blijft de onderneming
tot op het einde van de oorlog produceren en behoudt ze een gedeelte van haar
troeven. Iets waar,helaas, maar bitter
weinig Belgische bedrijven in geslaagd zijn.
Paul (foto uiterst links) en Franz (foto links) Wittouck zijn de eigenaars van de
suikerfabriek te Wanze. In 1894 kopen ze de Tiense Suikerraffinaderij van
Vinckenbosch en Cie en maken er een naamloze vennootschap van. Deze nieuwe
impuls, die duidelijk in de statuten wordt vastgelegd, roept onmiddellijk een
zeer hevige concurrentie vanwege de andere Belgische fabrikanten in het leven.Maar de Tiense Suikerraffinaderij zal zich
toch geleidelijk kunnen opdringen. De ontwikkeling van de Tiense
Suikerraffinaderij verloopt in verschillende fasen, tot het uitbreken van de
eerste wereldoorlog. In 1902 wordt het Steffen procédé van verschrompeling van
het snijdsel en de Adant turbine voor de fabricatie van de harde klontjes
ingevoerd. In 1908 worden de kookapparaten geperfectioneerd om de kwaliteit van
de suikerbroden (foto in bijlage), die voor de uitvoer bestemd zijn, te verbeteren.
Twee jaar later besluit de Tiense Suikerraffinaderij te vergroten
en de raffinaderij van de suikerbroden met nieuw materieel uit te rusten. Op
die manier kan de export nog uitgebreid worden. De resultaten zijn dit
dynamisme waard:de productie van de
geraffineerde suiker stijgt van 7.000 ton in 1894 tot 62.000 ton in 1913! Wat
de uitvoer betreft, op dat punt is de groei nog opvallender. Het jaar 1894 mag beslist
als een keerpunt beschouwd worden!
In diezelfde periode bespaart de Tiense Suikerraffinaderij zich
geen enkele moeite om haar invloed zowel in België als in het buitenland te
vergroten. Ze koopt de Suikerfabriek en Raffinaderij Gebroeders Vanden Bossche
en Janssens en verwerft aandelen in de suikerfabrieken van Landen, Les Waleffes,
Heylissem, Visé, Houppertingen...
Ze helpt tevens bij de oprichting van suikerraffinaderijen
in Italië, Roemenië en Bulgarije. En tenslotte, enkele maanden voor de eerste
wereldoorlog uitbreekt, haalt ze de reeds bestaande banden met de Centrale
Suikerfabrieken van Wanze nauwer toe door een grotere integratie van de directie
van beide fabrieken te aanvaarden.
De oprichting van de firma Vinckenbosch en Cie in 1862 valt
samen met een reeks gunstige omstandigheden. Op nationaal vlak opteert de
overheid voor de vrije uitwisseling, wat de burgerij ertoe aanzet in de
industrie te investeren. In de landbouw wordt een enorme vooruitgang geboekt
met nieuwe machines die betere prestaties leveren, het gebruik van chemische
meststoffen, de ontwikkeling van de communicatiemiddelen...
Vanaf 1880 gaat deze evolutie steeds maar sneller. Op de
Belgische markt verschijnen bovendien grote hoeveelheden Amerikaans graan.
Daardoor gaan de landbouwers zich op andere culturen toeleggen. De hectaren die
met suikerbieten bezaaid worden zijn in 20 jaar tijd praktisch verdubbeld. In
dit buitengewoon gunstig klimaat neemt de familie Vinckenbosch een ingrijpende
beslissing: ze voegen aan hun suikerfabriek een raffinaderij toe die het hele
jaar door in werking blijft.
Hiermee wordt de grondslag van het huidige Tiense
suikercomplex gelegd. In de loop van de volgende jaren moeten de beheerders van
de onderneming het grootste deel van hun tijd besteden aan de perfectionering
van de productietechnieken.Op dat punt
heeft ons land heel wat vertraging in vergelijking met het buitenland.
Zo wordt de extractie van het sap door diffusie een procédé
dat in 1868 werd uitgevonden - pas in 1880 te Tienen ingevoerd. Dankzij de
initiatieven van een stel dynamische ingenieurs is het bedrijf snel in staat
zijn technische achterstand in te lopen en weldra worden er tot 1.000 ton
suikerbieten per dag verwerkt. Tegen het einde van de eeuw is de fabriek van
Vinckenbosch een onderneming van middelgroot formaat geworden. (foto links)
De geschiedenis van de Tiense Suikerraffinaderij begint in
1836 wanneer twee bouwvergunningen voor suikerfabrieken bij het stadsbestuur
van Tienen worden aangevraagd.Ze zijn
afkomstig van Joseph Vandenberghe de Binckom en van Pierre Van den Bossche, die
respectievelijk een fabriek en een suikerbieterij openen. Vandenberghe de
Binckom kunnen we beschouwen als een van de stichters van onze nationale
suikerindustrie. De talloze materiële en technische problemen waarmee zijn
onderneming gedurende twintig jaar te kampen heeft, zijn niet tegen zijn doorzettingsvermogen
opgewassen.
Eerst en vooral moet hij het wantrouwen van de boeren uit de
streek overwinnen. Zij remmen inderdaad de bevoorrading van suikerbieten af.
Bovendien is de productiemethode langdurig en moeilijk. Er moeten voortdurend
vernieuwingen aangebracht worden en de resultaten zijn weinig aanmoedigend:
nauwelijks 10 zakken ruwe suiker per dag. Maar Vandenberghe houdt voet bij
stuk. Tot hij, in 1855, voor het bedrag van 125.000 F, zijn suikerfabriek aan
Henri Vinckenbosch (foto links) verkoopt.
Onder keizer Napoleon werden in
ons land de eerste bietsuikerfabrieken gebouwd. Maar het duurde nog tot 1848
vóór de bietsuiker echt doorbrak. In dat jaar werd namelijk de slavernij
afgeschaft . De suikerrietplantages verloren op slag hun gratis arbeidskrachten
en de prijs van de rietsuiker schoot pijlsnel de hoogte in. Hierdoor werd de
bietsuikerproductie meteen zeer rendabel.
Sinds die
tijd volgden de technische verbeteringen in de productie elkaar in hoog tempo
op. De productie-eenheden werden steeds groter en de bietenteelt leverde steeds
meer en betere grondstoffen op. In onze landen is de bietsuiker sindsdien de
zoete smaakmaker gebleven.