Tijdens de eerste wereldoorlog, terwijl het Belgische leger zich
achter de IJzer heeft teruggetrokken, bevindt de rest van het land zich in
bezet gebied. Voor de Tiense Suikerraffinaderij beginnen vier jaren van zorgen
en leed. Enkele weken na de gebeurtenissen van augustus 1914 begint de onderneming
zich opnieuw te organiseren.
Ze slaagt er min of meer in de transportproblemen met de
spoorweg op te lossen en voor de bevoorrading van steden zoals Antwerpen, Gent en Charleroi koopt ze meer dan 100
paarden. Tegen het eind van 1915 telt
het land 588.000 werklozen. De moeilijkheden stapelen zich op. De Zückerverteilungstelle, een organisme
dat door de bezetter in het leven werd geroepen, bepaalt de prijzen van de
suikerbieten en deze van de afgewerkte producten.
Bovendien beheert het eigenmachtig de verdeling van de geproduceerde
suikers. Maar ook de bevoorrading stelt meer en meer problemen. De
suikerbietproductie daalt en de prijzen gaan in scherp stijgende lijn. De
bezetter verhoogt voortdurend zijn toezicht en zijn eisen.
Toch tracht de Tiense Suikerraffinaderij haar sociale verantwoordelijkheden
te nemen: zij organiseert onder meer voedsel- en kolenverdelingen en stelt een
systeem van gezinssteun in. Ondanks al die moeilijkheden blijft de onderneming
tot op het einde van de oorlog produceren en behoudt ze een gedeelte van haar
troeven. Iets waar, helaas, maar bitter
weinig Belgische bedrijven in geslaagd zijn.
|