De regering van Napoleon I
(1804-1815) (foto links) luidde voor Tienen een zeker herstel in. Na een bliksemcarrière als
veldheer werd de Corsicaan Napoleon Bonaparte tot consul van de Franse
Republiek benoemd. Later greep hij de macht en werd alleenheerser. Op 2
december 1804 kroonde hij zichzelf in de Parijse Notre-Dame tot keizer. Onder
zijn regime werd het land verregaand gemoderniseerd. De cultus werd
heringevoerd, de openbare diensten werden gereorganiseerd en de nijverheid
herleefde. Napoleon I bracht twee maal een bezoek aan Tienen. Op 23 april 1803
deed hij de stad aan in het gezelschap van zijn eerste echtgenote Joséphine de
Beauharnais. Bij zijn tweede bezoek op 1 september 1804 had hij zich al tot
keizer uitgeroepen, maar was hij nog niet gekroond. Op 25 maart 1813 schonk hij
de stad een nieuw wapenschild Dit wapen staat nog
steeds afgebeeld op de vier hoeken van het plafond van het kabinet van de
burgemeester. Deze ruimte is trouwens volledig ingericht in empirestijl,
de heersende kunststijl uit de napoleontische periode. Op de schouw prijkt nog
steeds een mooi borstbeeld van de Franse keizer uit 1811, uitgevoerd in Carraramarmer
.
Napoleons veroveringspolitiek en
zijn herhaalde conflicten met de andere Europese mogendheden zouden hem fataal
worden. De Britse veldheer Arthur Wellesley wist hem in 1814 te Toulouse te
verslaan. Na de vrede van Parijs werd Napoleon tot troonsafstand gedwongen en
verbannen naar het eiland Elba. Dit feit leverde de Britse
generaal de titel van hertog van Wellington op. Toen Napoleon vanuit zijn
ballingsoord naar Parijs terugkeerde, werd Wellington aangesteld als
opperbevelhebber van de geallieerde troepen. Zijn hoofkwartier bevond zich te
Brussel. Op 3 mei 1815 ontmoette hij de bevelhebber van het Pruisische leger,
veldmaarschalk Blücher, in de herberg de 'Tinnen Schotel' op de Grote Markt . Volgens de toenmalige stadssecretaris Jean Lambert de Wouters
werden hier de voorbereidende gesprekken gevoerd voor de beslissende slag.
Uiteindelijk werd Napoleon definitief verslagen te Waterloo. Hij stierf in 1821
in zijn ballingsoord op het eiland
St.-Helena.
|