Het gebeurde in Melanesië, een eilandengroep ten noordoosten van Australië.
Zon 10.000 jaar geleden gingen de mensen er zich interesseren voor een
rietachtige zoete plant, het suikerriet. Geregeld plukten ze een stengel om er
genoeglijk op te kauwen. Al gauw dook er ook suikerriet op in China. Even later
bleek deze plant in heel Zuidoost Azië te woekeren als onkruid.
Hoe ze erbij kwamen, weet niemand, maar op een dag besloten de Hindoes
rietstengels uit te persen en te koken. Zo ontstond er een zoete massa die ze
lieten uitkristalliseren. Dit product noemden ze sarkara. Uit deze
Sanskriet stam hebben nagenoeg alle talen ter wereld hun woord voor suiker
afgeleid.
De Hindoes ontdekten zij dat vruchten heel lang in sarkara konden
worden bewaard. Hiermee legden zij de basis voor onze jam. Maar toen kregen de
Perzen lucht van al dat zoets bij hun oosterburen
|