In de 7de eeuw veroverden de
Arabieren Perzië en viel de hele suikerrietteelt en suikerhandel in hun handen.
Zij exporteerden meteen het suikerriet naar Egypte, Rhodos, Noord-Afrika,
Zuid-Spanje en Cyprus.
Arabische
zoetekauwen ontdekten al gauw hoe zij de suikerstroop konden zuiveren. Zo
ontstond een donkerbruin, kleverig product dat zij Khurat al Milh
noemden. Deze naam leeft nog voort in ons woord karamel.
Maar daar
bleef het niet bij. De Egyptenaren gingen nog een stapje verder en gebruikten
kalk om de suikerstroop te zuiveren. Zo bleef suiker eeuwenlang een strikt
Arabische specialiteit, tot de kruisvaarders arriveerden
Via die middeleeuwse
vechtjassen belandde de suiker ook in Europa, waar het aanvankelijk enkel bij
de apotheker werd verkocht tegen duizelingwekkend hoge prijzen.
Europeanen
bedachten allerlei koosnaampjes voor de verschillende suikervariëteiten. Zij
hadden het over suiker in brood, suiker in steen, rotssuiker, sucre caffetin,
casson, muskarraatsuiker, kandij, suiker uit Barbarije, Madeirasuiker en Crac
uit Montréal. En de kooplui? Die sloegen munt uit al dat zoets.
De termen Suiker in brood
of suiker in steen verwijzen allebei naar geraffineerde suiker die in
kegelvorm is gegoten en heel sterk lijkt op wat suikerproducenten vandaag nog
steeds suikerbrood noemen. Een suikerbrood heeft traditioneel een afgeronde
top en is veelal ongeveer een halve meter hoog. Het suikerbrood van
suikerproducenten is dus niet te verwarren met een uit suiker, eieren en bloem
gebakken brood.
Caffetin-suiker ontleende zijn naam aan de
Genuese kolonie Caffa. Deze suiker werd in palmbladen gewikkeld die in het
Arabisch Caffa worden genoemd.
Sucre
casson is een
broze, makkelijk te verpulveren suiker. Wanneer deze suiker helemaal is
verpulverd, spreken wij van crac, de voorloper van de moderne
poedersuiker.
Muskaraatsuiker is suiker die met muskus is
geparfumeerd. De naam is van Arabische oorsprong.
Kandijsuiker
is samengesteld uit grotere kristallen dan gewone witte suiker. Op het einde
van de 15de eeuw moest een goede apotheker minstens vijf soorten kandij in
voorraad hebben: gewone kandij en kandij geparfumeerd met rozen, viooltjes,
citroen of aalbessen.
Suiker
uit Barbarije werd uit
Marokko en Tunesië naar Brugge aangevoerd.
Madeirasuiker kwam uit Portugal
Crac uit
Montréal werd in
een Syrische stad aan de Dode Zee bereid.
|