Tienen is één van de oudste nederzettingen in ons land en heeft wortels die teruggaan tot de IJzertijd. Voor diegenen die met het spoor vanuit Leuven toekomen zullen vlak voordat de trein het station van Tienen binnen zal rijden rechts een heuvel zien liggen. Deze heuvel wordt de Wijngaardberg genoemd. Daar stond 2500 jaar geleden de wieg van Tienen, nu staan er een reeks industriële gebouwen.
In de 6de eeuw voor Christus werd
op de zuidoostelijke helling van de Wijngaardberg ten zuidwesten van het huidige
Tienen een vierkante ruimte van 3,25 ha begrensd met een driedubbele
omgrachting met enkele onderbrekingen als ingang. De inplanting van het complex
in het landschap is van belang. De zuidelijke ingang geeft toegang tot de
vochtige gronden van de vallei van de Menebeek, terwijl de noordelijke ingang
uitgeeft op de leemgronden van het plateau. De keuze van de inplanting van het
enclos, op de helling tussen de vallei en de top van de Wijngaardberg getuigt
van de wil om diverse landschappen te exploiteren voor landbouw en veeteelt.
Binnenin komen enkele
concentraties van palen waarschijnlijk overeen met de plaats van 2 huizen,
gelijktijdig of niet. Een aantal opslagkuilen of silos dienden voor het
bewaren van graan en andere producten. Daarnaast werden er ook enkele
schuurtjes op palen aangetroffen. Deze hadden eveneens een opslagfunctie. De
aanwezigheid van structuren voor het bewaren van voedsel toont het belang van
landbouw voor de samenleving aan. Het belang van landbouw voor het bestaan in
die tijd kan ook worden afgeleid uit het feit de opvullingen van de buiten
gebruik geraakte silos of opslagkuilen vaak gepaard gingen met complexe
rituelen. In de silos van de Wijngaardberg is de hoeveelheid versierd
aardewerk opvallend hoger dan in de andere kuilen. Het belang van het plaatsen
van versierd aardewerk in bepaalde contexten werd reeds meermaals vastgesteld.
Het bestaan van gelijkaardige intentionele deposities in silos in Engeland,
Frankrijk en België en zonder twijfel in een groot gebied rond deze landen zou
kunnen wijzen op gelijkaardige geloofswerelden, gebaseerd op de vereisten van
een bestaan gebaseerd op landbouw.
|