Om de Romeinse legioenen, die de Rijngrens bij Keulen beveiligden, te kunnen voeden werd er in de eerste eeuw na Christus in het hinterland een goed geolied netwerk van landbouwnederzettingen gecreëerd. Er ontstonden een reeks marktdorpen in het vruchtbare Haspengouw, die de landbouwopbrengsten verzamelden en als tussen opslagplaatsen fungeerden voor verder transport naar Tongeren en Keulen.
Op de site van het Grijpenveld,
ten zuiden van het huidig station werd in 2002 door het Vlaams Instituut voor
het onroerend erfgoed ca. 20 ha van de
zuidwestelijke randzone van de vicus van Tienen onderzocht. De vicus van Tienen
wordt momenteel beschouwd als één van de belangrijkste nederzettingen van de
Civitas Tungrorum met als hoofdstad Tongeren.
De oudste structuren van de vicus
horen tot de Tibero-Claudische periode, de stichtingsfase van het vicus. Het
gaat om een vierkante ceremoniële ruimte omgeven door een gracht. Uit dezelfde
periode behoort een woonstalhuis met enkele afvalkuilen. Op het einde van de 1
ste eeuw breidde de vicus zich uit van het centrum naar de rand en werden op
het Grijpenveld 2 kiezelwegen aangelegd. Langs 1 van deze wegen werd een
drukwaterleiding aangelegd voor de toevoer van water voor het Romeins
badgebouw, opgegraven aan de Zijdelingsestraat. Rondom de wegen ontwikkelde
zich een ambachtelijke zone.
|