In de
twintiger jaren van de 17de eeuw deden zich echter een aantal politieke
verschuivingen voor die een belangrijke weerslag zouden hebben op het verdere
verloop van de geschiedenis der Nederlanden. Ook in Tienen waren de gevolgen
niet te overzien.
Onder Filips IV
(1621-1665) (foto links) in Spanje en Lodewijk XIII in
Frankrijk, kreeg het vorstelijk absolutisme vaste vorm. Beide vorsten
consolideerden hun machtspositie steeds nadrukkelijker binnen de internationale
krachtlijnen. Deze politieke ontwikkeling zou verstrekkende gevolgen hebben
voor de rest van Europa.
Na de
kinderloze dood van aartshertog Albrecht in 1621 keerden de Zuidelijke
Nederlanden naar de Spaanse monarchie terug. In het Noorden volgde Frederik-Hendrik
in 1625 zijn oudere broer Maurits op. Aanvankelijk werden er in beide kampen
pogingen ondernomen tot een verlenging van het bestand. De onderhandelingen
zouden echter op niets uitlopen. Met het mislukken van deze besprekingen werd
in 1633 de laatste fase van de Tachtigjarige Oorlog ingezet.
|