De minder
rijke gronden van het Hageland leenden zich uitstekend voor intensieve
veeteelt, maar ook in het vruchtbare Haspengouw werd vee geteeld. Dit deed men
ondermeer voor de bemesting nodig voor de verrijking van de akkers. Ook het
huidenvetters- of leerlooiersambacht dankte haar oorsprong aan de
uitgebreide runderteelt in de regio. Het kende in Tienen een eeuwenoude
traditie. De kadastrale atlas vermeldt nog vier leerlooierijen rond het midden
van de 19de eeuw. Vanouds waren de belangrijksten gelegen langs de Gete en de
Mene. Het water van de rivier werd immers gebruikt voor het spoelen van de
huiden.
De 19de-eeuwse leerlooierij van Vrijsens
is volledig verdwenen (foto links). Alleen de benaming
Huidvettersstraat verraadt nog de vroegere bedrijvigheid in deze stadswijk.
Eén van de bekendste Tiense leerlooierijen, de Tannerie Kamp ,
was niet in deze straat gevestigd. Zij werd in 1910 in de Hoegaardenstraat
opgericht op de plaats van de oude huidenvetterij Loyaerts.
|