In de
19de eeuw telde de stad nog vijf bedrijven die gespecialiseerd waren
in de fabricatie van wollen stoffen, flanel en kousen. De firma Bonneterie
Elite werd in 1829 opgericht. Het oorspronkelijke gebouw was een ontwerp
van architect Albert Geens en bevond zich op de plaats van de 19de -eeuwse
leerlooierij van Charles Vrijsens. Van deze textielfabriek, die na de oorlog op
de productie van nylonkousen overschakelde, is niets meer overgebleven.
Aan de
overkant van de vroegere vesten was de Fabrique de Bonneterie Herve et
Frères gevestigd. Deze firma had zich gespecialiseerd in het vervaardigen
van kousen, sokken en kielen. Het bedrijf kwam tot stand op de vroegere site
van de azijnstokerij Thielens. In 1902 werd het geheel overgenomen door Albert
Petit, die de nog bestaande gebouwen inrichtte als opslagplaats voor
steenkolen. Deze locatie werd uiteindelijk opgekocht door de uit Verviers
afkomstige familie Herve, die in de vroegere Moutmolen aan de Getelaan een
textielfabriekje uitbaatte. In 1912 dienden de gebroeders Herve een
bouwaanvraag in om de originele infrastructuur van de oude azijnstokerij uit te
breiden met ateliers voor de productie van kousen.
|