Tijdens de regering van Johanna van Brabant en
Wenceslas van Luxemburg vatten de Tienenaars andermaal het plan op om de
stadsomheining te vergroten. In de loop van de 14de eeuw werd een uitgebreide
wal aangelegd waardoor er binnen de verdedigingsgordel heel wat onbebouwde
ruimte overbleef (foto links). Of dit was uit misplaatste hoop
op de toekomst of om de stadskern van artillerievuur te vrijwaren, is niet
duidelijk. Zeker is dat de grote omheining ook de meest afgelegen stadswijken
omsloot. De nieuwe verdedigingsgordel beperkte zich tot het opwerpen van aarden
wallen (de Leugenvesten) en de bouw van een aantal nieuwe poorten en torens.
Vrij spoedig bleek de verdediging moeilijk haalbaar. Bovendien was de bloei van
de stad al duidelijk over haar hoogtepunt heen. In elk geval was de in 1360
gestarte aanleg meer dan honderd jaar later nog niet voltooid. Bovendien
begonnen de hertogen van langsom hun interesse te verliezen. Tijdens de 14de
eeuw kozen ze Brussel als hun vaste residentieplaats waardoor de plaatselijke
residenties aan belang verloren. In 1372 schonk Johanna het voormalige
Hertogenhuis, gelegen op de hoek van de huidige Hennemarkt en de
O.-L.-Vrouwbroederstraat, aan de Karmelieten.
Op 29 maart 1512 verleende
Maximiliaan van Oostenrijk aan de Tiense autoriteiten de toestemming om over te
gaan tot aanpassingswerken. Hiervoor werd gebruik gemaakt van delen van de oude
omheining. De Borggracht werd opnieuw de zuidelijke stadsgrens. De bestaande
muur van de tweede omheining begrensde de stad in het noorden. In het oosten
bracht men in 1537-1538 een nieuwe verbinding tot stand tussen de Oude Poort en
het Sliksteen. In een tweede fase werd in het westelijke stadsdeel een muur
opgetrokken tussen de Leuvensepoort en de Roos. Dit gebeurde in 1596 met de
hulp van Spaanse soldaten . De inwoners van de stad
werden van bij de aanvang van de werken verplicht om hun diensten te verlenen.
Dit vrijwilligerwerk kreeg een ruggensteuntje van de overheid toen Karel V in
1537 aan de magistraat de toelating gaf om werkweigeraars te bestraffen. Bij
het begin van de 17de eeuw werden nog herstellingswerken uitgevoerd waardoor de
versterking aan doeltreffendheid won. De derde omheining met zijn wallen en
buitenpoorten zou gedurende de volgende decennia meermaals zijn degelijkheid bewijzen.
Tijdens
het laatste traject van onze wandeling van het zwembad naar het station
zullen we voor een deel langs het westelijk traject van de vierde en
laatste door de Spanjaarden aangelegde omwalling van de stad wandelen.
|