Enkele buitenlandse bezoekers getuigden in de loop
van de 18de eeuw over hun verblijf in de stad. Zij schetsten ons een vrij
adequaat beeld van wat er nog restte van de middeleeuwse stad. In 1763 startte
Leopold Mozart een grote Europese reis waarbij hij samen met zijn zoon Wolfgang
Amadeus (foto links) en zijn dochter Nannerl achtereenvolgens
München, Frankfurt, Aken, Brussel en Parijs aandeed. Op hun weg naar Brussel
overnachtte het gezin te Tienen. Zij verbleven in de Tinnen Schotel, het
enige hotel met klasse dat de stad op dat ogenblik rijk was. Toch was Leopold
achteraf niet zeer lovend over zijn verblijf. In een brief aan zijn vriend
Hagenauer noemde hij Tienen een stad die duidelijk over zijn hoogtepunt heen
was. Hetzelfde verhaal horen wij bij de Engelsman Samuel Vernon die enkele
jaren later (1766) Tienen aandeed. Hij noemde het: a town
seemingly on the decline, having probably been sometime more considerable than
the present.
In de loop van de 18de eeuw
onderging de stad enkele grote veranderingen. Op 2 april 1705 werd de
Gareelmakerijstraat (huidige Nieuwstraat) bijna volledig vernield. Dertig
huizen dienden heropgebouwd te worden. Ook de straatnaam werd aangepast. Na de
ramp van 1635, waarbij het stadhuis op de Veemarkt af brandde en herstellingswerken
uitbleven, besloot men de administratieve diensten van de stad onder te brengen
in een nieuw pand. Op 23 november 1711 nam het stadsbestuur de beslissing om
over te gaan tot de koop van een bestaande woning. Het werd het huis Immens op
de Dries (huidige Grote Markt). Na de aankoop startten de aanpassingswerken die
meer dan vier jaar in beslag namen. Het originele huis
in Vlaamse renaissancestijl werd in 1720 van een centrale pui, die dienst zou
doen voor de afkondiging van officiële berichten, voorzien.
|