Op bevel van de centrale overheid werden in 1725 de
Haspoel op de Houtmarkt dicht gegooid (foto links). Om
onenigheid betreffende de watervoorziening te voorkomen,
werd besloten twee monumentale pompen aan weerszijde van de O.-L.-Vrouw-ten-Poelkerk
te plaatsen. De poel werd overwelfd en de monumentale pomp met arduinen
Mariabeeld werd in 1730 voltooid. De uitvoering van deze werken had meer dan
acht jaar en een proces tussen het stadsbestuur en de ambachten gekost.
De tweede
helft van de 18de eeuw werd gemarkeerd door een grote bouwactiviteit. De stad
bezit vandaag nog een respectabel aantal classicistische woningen die in
sommige straten het uitzicht bepalen. (zie bijlage 1)
Tijdens
de laatste decennia van de 18de eeuw zouden op bevel van het centrale bestuur
nog een tweetal ingrijpende veranderingen plaatsvinden. In 1781 werd begonnen
met de afbraak van de aarden wallen op de Tiense vesten. Drie jaar later werd
door het decreet van 1784 het voortbestaan van het kerkhof rond de
Sint-Germanuskerk in vraag gesteld. Stadsontvanger Charles Verlat slaagde erin
om na heel wat discussies en manipulaties in 1796 de kerkhofgrond langs de
Wolmarkt aan te kopen en er zes huizen te bouwen. Toen na onderbrekingen de
bouw van de woningen in 1798 definitief werd verder gezet, liet Verlat in de
gevel van het eerste huis volgende tekst aanbrengen: sique gradus cessant et
rixae carolique labores.
Tussen
1806 en 1835 bleef het bevolkingsaantal in de stad schommelen rond de 8.000
inwoners. Pas na 1836 zou de stad uitgroeien tot een echt industriecentrum. In
deze periode ging het bevolkingsaantal in Tienen voortdurend omhoog. Van 8.352
in 1841, ging het over 12.701 in 1875 en 17.582 in 1900, naar 19.529 in 1920.
Deze stijging komt overeen met een aangroei van 70 % voor de periode tussen
1846 en 1900, terwijl de bevolkingstoename in gans België voor deze periode
slechts 54,3 % bedroeg.
|