Toen Vinckenbosch het bedrijf van J. Van den Berghe de Binkom opslorpte, vestigde hij zich op de site in Aandoren, gelegen tussen de Borggracht en de overblijfselen van de Tiense omheining. Op dezelfde plaats bevindt zich nog steeds het complex van de Tiense Suikerraffinaderij. Het bedrijf is zodanig gemoderniseerd dat er nog maar weinig van de oorspronkelijke 19de -eeuwse fabrieksgebouwen overblijft. Voor de aanvoer van de grondstoffen naar de fabriek werden twee spoorlijnen aangelegd die het station van Tienen met dat van Grimde (foto links) en het bietenplein van de Suikerraffinaderij verbonden. Deze lijnen zijn niet meer in gebruik.
Ons industrieel patrimonium omvat meer dan alleen de overblijfselen van de ambachtelijke en industriële activiteiten. Ook het aspect huisvesting speelde in de 19de eeuw een niet onbelangrijke rol. Meestal zorgden de bedrijven zelf voor de behuizing van de arbeiders. Het fenomeen van de gangetjes of impasses, waarbij de eigenaar een pand verkavelde om er arbeiderswoningen op te bouwen, was in Tienen zeker niet onbekend. Bij het ontstaan van de industriële ontwikkeling gingen bepaalde nijveraars over tot een eerste vorm van sociale woningbouw. Hierbij denken wij vooral aan Eugène Vanden Bossche, directeur en beheerder van de suikerfabriek Vanden Bossche et Janssens, die in 1867 in de nabijheid van zijn fabriek de Werkmanssteeg liet bouwen. De Tiense Suikerraffinaderij en de Citrique Belge zetten deze huisvestingspolitiek tijdens de eerste helft van de 20ste eeuw verder. De arbeiderswoningen van de Molenstraat, de Fabrieksstraat, de Kerkstraat, de Wulmersumsesteenweg en de Pastorijstraat in Grimde getuigen van een karakteristieke woningbouw in typische bruine baksteen. In 1948 diende de Tiense Suikerraffinaderij nog een aanvraag in voor de bouw van dertig woningen in de Slachthuisstraat. Tijdens de verkiezingstrijd van 1952 werd dit als één van de sociale verwezenlijkingen van het liberale stadsbestuur naar voren geschoven.
|