Om de last van de inkwartiering van troepen bij particulieren te verminderen, drong het Tiense stadsbestuur er bij de nieuwe Belgische overheid op aan om een kazerne op te richten. Grote pleitbezorger van dit initiatief was burgemeester François Van Dormael. In oktober 1834 bezocht een speciale gemeentelijke commissie voor dit doel leegstaande kloosterpanden. Twee locaties werden weerhouden: het grauwzusterklooster achter de O.-L.-Vrouw-ten-Poelkerk en het voormalige minderbroederklooster, dat eigendom was van het Tiense Weldadigheidsbureel. De onderhandelingen sprongen echter af, om in 1836 met succes hernomen te worden. Toen het Ministerie van Oorlog resoluut het minderbroederklooster als de meest geschikte locatie aanduidde, stuurde de gemeenteraad op 25 april 1837 een delegatie onder leiding van raadslid Dewilde naar de minister om het tegendeel te bepleiten. De keuze van het ministerie bleef echter onveranderd. De centrale overheid zou als tegemoetkoming een subsidie van 110.000 tot 120.000 frank uittrekken voor het uitvoeren van de nodige aanpassingswerken. De stad zou de rest van de kosten moeten bijpassen (foto links). Deze voorwaarden waren te nemen of te laten. Toen het Weldadigheidsbureel na wat strubbelingen akkoord ging om de gebouwen te verkopen, konden de werken van start gaan. Het plan voor de verbouwing van het hoofdgebouw dateert van 18 september 1837. Op 25 november 1838 werd de kazerne in dienst genomen. De eer viel te beurt aan de 16de batterij van het 3de artillerieregiment. Vanaf 1847 werd een gedeelte van de kazernegebouwen als rijkswachtkazerne ingericht.
Tijdens de gemeenteraadszitting van 2 december 1873 werd besloten om de kazernegebouwen aan de staat over te dragen. De overdracht zou twee jaar later plaatsvinden.16de batterij van het 3de artillerieregiment. vonden als eerste onderdak in de Tiense kazernegebouwen. In de loop van de volgende eeuw zouden verschillende regimenten volgen.
Na de Tweede Wereldoorlog verloor de 'Minderbroederkazerne' aan belang. Uiteindelijk werd door de legeroverheid besloten om Tienen te verlaten. Dit gebeurde bij het begin van de jaren zestig van de twintigste eeuw. Nadat de kazerne in 1962 volledig gedemilitariseerd werd, kregen de gebouwen andere bestemmingen. Het in woningnood verkerende Provinciaal Instituut voor Technisch Onderwijs vond hier een tijdelijk onderkomen, de vroegere manege werd omgebouwd tot sporthal en ook de stedelijke tekenacademie installeerde er haar klassen. In 1992 werden de gebouwen aan de straatzijde gesloopt waardoor de Minderbroederstraat definitief van uitzicht veranderde. Op deze plaats werd overgegaan tot de bouw van het appartementencomplex 'Menegaard'. Andere gebouwen vielen in 2002 onder de sloophamer.
Als bijlage nog een liedje van Marlene Dietrich "Sag mir wo die blumen sind" Het lied heeft totaal niets met Tienen of de Tiense kazerne te maken. Ik voeg het enkel toe omdat ik het lied zelf zo mooi vind met een bekijvende tekst die misschien wel kan passen bij dit militair onderwerp.
http://www.youtube.com/watch?v=P3ET1b0ymZs&feature=related
|