De eerste Begijnhofkerk in België werd in 1240
gebouwd te Luik. Als tweede oudste begijnhof wordt vaak Tienen vermeld,
waar in 1245 met de bouw van de vroeggotische Begijnhofkerk werd
gestart. De vlakke voorgevel bevatte geen klokkentoren. De plattegrond
bestond uit drie beuken en een niet uitspringende pseudo-transept uit de
13de eeuw. Het koor en de zijkapellen dateren uit de 14de eeuw. Van het
schip zijn enkel de spitsbooggewelven tegen de voorgevel bewaard
gebleven. Die tonen duidelijk aan dat alle bogen op eenvoudige vierkante
zuilen rustten. De kerk bezat een gelambrizeerd houten tongewelf.
In 1843 verkocht de Commissie der Burgerlijke Godshuizen (een
voorloper van het huidige OCMW) de Begijnhofkerk en de aanpalende
gebouwen aan de paters Dominicanen, die het geheel omvormden tot een
klooster. Dat de paters erg geliefd waren, merken we aan het feit dat de
Begijnhofkerk bij de Tienenaars nog altijd bekend staat als de
Paterskerk.
Op 22 september 1976 werd de kerk door een hevige brand grotendeels
vernield. Na restauratie werd de ruïne (foto links) in 1997 ingericht als wandelpark
met een historisch en toeristisch karakter.
|