De bieten worden gelost is grote silos en vervolgens met grote
waterstralen in de "zwemgoten" geduwd. De bieten worden zo gewassen en zwemmen de
rasperij binnen. In de "zwemgoten" wordt de grond welke nog aan de bieten kleeft verwijderd. Ook de stenen en
anderen ongerechtigheden blijven achter in de "zwemgoten" want zij zouden de raspen kunnen beschadigen.
De bieten worden in de rasperij door een grote rasp gehaald
waardoor er een soort frietjes ontstaan. Deze frietjes gaan in één van de
twee grote horizontale cilinders van ongeveer 45 m lang en 10 m hoog. Zij worden in het jargon de continus genoemd. De continus zijn twee grote
diffusors waar de bietenfrietjes in heet water terecht komen en hun suiker
afgeven aan het warme water. Aan de ene zijde van de continu" komt het suikerwater te
voorschijn en aan de andere kant van de continu de uitgeloogde bietenfrietjes
die nu de naam pulp krijgen. Iedere "continu" kan ongeveer 5.000 tot 6.000 ton bieten per dag verwerken. Dit is ongeveer 14 vrachtwagens bieten van elk 30 ton per uur en dit 24 uur per dag en zeven dagen per week.
De pulp gaat naar de pulpdrogerij om eerst het restwater eruit te persen en daarna verder te drogen. Door de boeren wordt de "pulp" terug opgehaald naar ratio van het aantal geleverde bieten om als diervoeder voor de winter te worden ingekuild.
Het suikersap wordt verder ingedikt in de verdampers tot
de gewenste dikte en krijgt dan de naam diksap. Dit diksap (=65% suiker) zal dan de rest
van het jaar verder verwerkt worden tot allerlei suikerproducten in de kristallisatie afdeling.Tot in de jaren zeventig van vorige eeuw dikte men het suikersap nog verder in tot er ruwe vaste suiker bekomen werd. Omdat dit procedé erg arbeidsintensief en ren ook meer productieruimte opslorpte werd de oude werkwijze om tot ruwe vaste suiker te gaan tijdens de campagne ongeveer dertig jaar geleden verlaten.
Op het grondplan van de Tiense Suikerraffinaderij in bijlage, staan de verschillende onderdelen van de suikerfabriek welke draaien in de bietencampagne rood omrand.
|