Toren roept haan 185 : Hoet
's Zondags s morgens, als ik mijn Schots ontbijt neem, luister ik steevast naar Tit(h)aantjes. En het gaat altijd over haantjes de voorste.
Vandaag 9.10.2005 ging het over Ronny Herreman, de man die de afdeling fotografie aan St.-Lucas in Brussel opstartte. Half fotograferend Vlaanderen volgde bij deze man les.
Abstracte kunstgoeroe Jan Hoet vertelde over zijn vriend, dat hij geen kunstenaar is. Hij zou het niveau missen waarbij er abstractie opduikt in de fotos, wat ze universeel maken. De man in kwestie sierde zijn bescheidenheid door het ermee eens te zijn. Ik ben het daarmee oneens op filosofisch vlak. De fotograaf beleeft zijn vak tussen de mensen. Dat is lovenswaardig. Want als een would be kunstenaar begint te zweven, zoals de lamas boven de Himalaja (maar die doen dat om andere redenen), dan mag hij voor mijn part de boom of de berg in. De verbondenheid met het eenvoudige is voor mij essentieel in ware kunst. Elitekunst, zoals Jan Hoet ( die ik voor de rest overigens bewonder), belijdt hoeft voor mij niet. Het is vooral dank zij de vanzelfsprekendheid dat kunst echte KUNST wordt.
Het viel mij ook op dat mensen zoals Herreman nogal vaak dwepen met dezelfde musici. Vooral Brassens valt hierbij op. Ik kan een hele rits vooraanstaande mensen in alle disciplines, (van onze generatie uiteraard) noemen die Brassens graag horen. Brel doemt er ook meestal bij op. Aznavour hoor ik minder.
Het is niet omdat ons haantje op de toren staat dat hij niet zou uitsteken boven de massa. Het verschil zit hem hier, dat hij vast staat op de torenspits, als het ware diep geworteld in de fundamenten van eeuwen geschiedenis, wat hem verheft en doet opvallen.
|