4 verse, panklare zeetongen (van ong. 400 g)- 2 dl room- ½ glas droge witte wijn- 20 g boter- 1 plukje saffraandraadjes- verse tijm en oregano- peper.
Spoel de vissen onder de koudwaterkraan. Dep ze goed droog met keukenpapier. Snij elke vis aan de (donkere) velkant met een scherp mes drie keer in. Leg in elke kerf een minitakje tijm. Laat in twee grote koekenpannen de boter smelten en goed heet worden. Bak de vissen 2 tot 3 minuten op de (lichte) onderkant. Draai ze voorzichtig om. Laat ze nog 2 tot 3 minuten bakken op de rugkant. Schenk er de wijn bij. Laat op het vuur staan tot de vloeistof bijna verdampt is. Schep de tongen met een schuimspaan op voorverwarmde borden. Hou ze vervolgens warm onder aluminiumfolie. Blus de bakpannen met de room. Schenk alle saus in een pannetje. Doe de saffraan en een paar takjes oregano bij de saus. Laat ze op een hevig vuur tot ongeveer de helft inkoken. Breng ze op smaak met peper uit de molen. Lepel de hete saffraansaus bij de vis en dien op.
1. Pel de rivierkreeftjes. Snipper de sjalot. Snij 1 prei in lange repen, snipper de andere preien fijn. Blancheer de preilinten 5 minuten in gezouten water, laat ze schrikken in koud water en uitlekken. Stoof de preisnippers 5 minuten in boter. 2. Fruit in een andere pan de sjalot glazig in een klontje boter. Doe er de rivierkreeftjes bij. Laat kort bakken op een vrij hoog vuur. Schenk er de calvados bij en flambeer. Blus met de room. Voeg er de preisnippers aan toe. Kruid met peper en zout. 3. Verwarm de flensjes in een koekenpan, in wat boter. Verdeel de rivierkreeftjes, de groenten en de saus over de flensjes. Vouw ze toe als beursjes en bind er een preilint rond. Serveer meteen.
4 grote, dunne kalfslapjes (van 100 à 120 g)- 4 plakken kaas van 20 g (emmentaler)- 4 plakken gekookte ham (van 15 g)- 6 sneetjes toastbrood- 3 à 4 eetlepels bloem- 2 kleine eitjes- boter of olie- peper en zout
1. Leg de vleeslapjes tussen twee vellen plasticfolie en plet ze (met een houten hamertje, de deegrol of een breed spatel mes). Leg op een kant van elk vleeslapje een plak ham (zonder vetrandjes) en een plak kaas (zonder korst). Vouw toe, druk goed aan en steek vast met een houten prikker. Kruid met peper en zout. 2. Snij de korsten van het brood. Verkruimel het en doe de kruimels in een diep bord. Doe de bloem in een tweede diep bord. Klop in een derde diep bord de eieren los. Wentel de gevulde kalfslapjes achtereenvolgens in bloem, losgeklopt ei en broodkruim. 3. Laat in een koekenpan de boter smelten en goed heet worden. Bak de kalfslapjes 3 tot 4 minuten aan elke kant. Laat ze eventjes opdrogen op keukenpapier. Serveer ze goed heet. Lekker met een frisse, groene salade en gekookte of gestoomde aardappelen.
4 biefstukken (van ong. 150 g en 1 cm dik)- 2 uien- 2 preien- 2 wortelen- 30 g boter- 20 g bloem- 2,5 dl vleesfond- 150 g zure room- 1 eetlepel kappertjes- citroensap- paprikapoeder- peper en zout
1. Snipper de uien fijn. Snij de wortelen en de preien in fijne staafjes. Stoof de groenten zo'n vijf minuten in de helft van de boter. Zet ze even aan de kant. 2. Bak de biefstukken in dezelfde pan, in de rest van de boter (naar keuze van saignant tot goed doorbakken). Kruid ze met peper, zout en paprikapoeder. 3. Schep de groenten bij het vlees. Roer de zure room los in de vleesfond. Schenk bij het vlees. Laat nog een paar minuten goed doorwarmen. 4. Schik het vlees en de groenten op voorverwarmde borden. Breng de saus weer aan de kook. Voeg er de kappertjes aan toe. Breng verder op smaak met citroensap. Lekker met rijst.
Deze zoetzure smaak van de appel en de milde anijssmaak van de venkel doen het goed samen en hebben maar een beetje ondersteuning nodig.
En dus doe je het zo: Stoof 1 venkelknol in fijne partjes in een grote noot boter, tot de groente zacht is. Doe er 20 salieblaadjes bij en laat nog 1 minuut verwarmen. Kruid met peper en zout. Voeg er 100 g zoete appelpartjes, 1 eetlepel witte wijnazijn en 1 koffielepeltje fijne suiker aan toe. Schep goed om. Dek af en laat een paar minuten doorwarmen. Lekker met varkensgebraad of koteletten.
4 varkenslapjes (150 g elk)- 4 plakken ananas Voor de marinade: 20 g verse gemberwortel- 2 takjes munt- 2 dl ananassap- 2 eetlepels sojasaus- 1 eetlepel sherryazijn- 1 eetlepel vloeibare: honing - 1 rood pepertje- peper uit de molen en zout:
1. Schil en rasp de gember. Snipper de munt en het pepertje (zonder zaadjes) Vermeng ze met het ananassap, de azijn, de sojasaus en de honing. 2. Halveer de varkenslapjes en leg ze in de marinade, Dek af met plasticfolie en zet 1 uur in de koelkast. 3. Verwarm de ovengrill voor. Laat het vlees uitlekken, bewaar de marinade. Halveer de plakken ananas. Leg ze op de stukjes varkensvlees. Klap toe en steek op een spiesje. 4. Schik de spiesjes in een ovenschaal. Besprenkel ze met marinade. Zet ze 10 minuten onder de grill (keer ze een of twee keer om). Lekker met rijst,
4 eieren- 25 g verse zurkel- 1 bosje gladde peterselie- bieslook- 1 à 2 eetlepels azijn- 1 tl mostard- peper- zout- 1 dl olie- 2 eetl. kookvocht van asperges
Kook 4 eieren hard. Hak 25 g verse zurkel, 1 bosje gladde peterselie en bieslook fijn. Prak de dooiers fijn, meng er 1 à 2 eetlepels azijn en 1 theelepeltje moster door en kruid met wat peper en zout. Schenk er in een straaltje 1 dl olie bij. Roer goed om. Leng aan met 2 eetlepels kookvocht van de asperges. Schep er de gehakte eiwitten en de tuinkruiden bij. Serveer lichtjes gekoeld.
Een gezond en lekker tussendoortje, dat je ook kunt verwerken in jam, chutney of cake.
1 kg peren
1. Schil de peren en verwijder het klokhuis. Snij ze doormidden of in vieren. Dep ze droog en schik ze op een bakplaat bekleed met bakpapier. 2. Verwarm de oven op 60° C en laat de peren daarin 3 uur drogen, met de ovendeur op een kier. Draai ze af en toe om, zodat ze niet aan het papier kleven. Laat ze vervolgens afkoelen. 3. Herhaal dit procédé de dag erna en, indien nodig, ook nog een derde keer. Bewaar de gedroogde peren in een goed afgesloten doos.
30 gr gist- 360 gr bloem (liefst bloem voor wit brood)- 1,5 dl melk- 1 ei- 60 gr boter- 60 gr suiker- 1 theelepel zout- 1/4 theel. Gemberpoeder- 1/4 theel. gemalen nootmuskaat- 1 theel. geraspte citroenschil- 4 eetl. Amandelschilfers- 4 eetl. Rozijnen- 1 eetl. geraspte of geconfijte sinaasappelschil- 2 eetl. halve amandelen- poedersuiker
Los de gist op in wat lauw water. Meng de bloem met de gist, de melk, het ei, de zachte boter, de suiker, het zout, het gemberpoeder, de nootmuskaat en de citroenschil tot een vast deeg. Kneed het deeg gedurende 20 minuten tot het glad en soepel is en niet meer aan de handen plakt. Bedek het met een doek en laat het op een tochtvrije plek rijzen tot het in volume verdubbeld is (minimaal 60 minuten). Druk de lucht uit het deeg en bestrooi het met de amandelschilfers, de rozijnen, de sinaasappelschil en de halve amandelen. Kneed het deeg nog eens door en verdeel het in vier even grote stukken. Neem drie stukken en rol ze uit tot dikke touwen van 45 cm lang. Vlecht de touwen in elkaar en knijp de uiteinden goed samen. Leg de vlecht op een goed ingeoliede bakplaat. Snijd het resterende stuk in drie stukken en rol elk stuk uit tot een dunne sliert van 45 cm lang. Vlecht ook deze slierten in elkaar. Maak uw vingers nat en bevochtig de onderkant van deze dunne vlecht. Leg de dunne vlecht mooi op de dikke vlecht en druk lichtjes aan. Knijp daarna de uiteinden van de dunne vlecht samen en stop ze onder de punten van de dikke vlecht. Dek het brood losjes af met keukenfolie en laat het op een warme plek rijzen tot het nogmaals in volume verdubbeld is. Bestrijk de bovenkant van het brood met de eierdooier (aangelengd met wat water) en schik er wat opzijgehouden amandelschilfers op. Bak het brood 45 minuten in een voorverwarmde oven van 225°C. Bestrooi het met poedersuiker terwijl het nog warm is.
400 g spaghettini- 100 g boter- 2 theelepels korianderzaadjes- 3 eetlepels sesamzaadjes- 1 teentje knoflook- 1 bosje verse bieslook- peper uit de molen- zout.
Hak de bieslook. Plet de korianderzaadjes. Pel en hak de knoflook. Laat de boter smelten. Doe er de korianderzaadjes, de sesamzaadjes en de knoflook bij. Laat op een zacht vuur staan (zonder dat de boter kleurt). Kook vervolgens de pasta beetgaar in gezouten water. Giet de spaghettini af en vermeng ze meteen met de sesam boter en de gehakte bieslook. Kruid naar smaak bij met peper uit de molen. Serveer meteen, eventueel met gemalen parmezaan.
8 tortilla's- 150 g jonge Gouda (ongesneden)- 1 bosje radijsjes- 4 eieren- 1 groene krulsla- 1 eetlepel verse kaas- 1 koffielepel mosterd- 1/2 bosje verse koriander- paprikapoeder- peper uit de molen en zout
1.Kook de eieren 8 minuten. Laat ze afkoelen in koud water. Maak de sla schoon. Snij de radijsjes in stukjes. Snipper de koriander. Snij de kaas in blokjes. 2. Pel de eieren en verkruimel ze grof met een vork. Vermeng ze met de verse kaas en de mosterd. Schep er de kaasblokjes, de radijsjes en de koriander door. Breng op smaak met paprikapoeder, peper en zout. 3. Verwarm de tortilla's. Leg op elke tortilla een paar blaadjes sla. Schep er de vulling bij. Rol op en serveer.
375 g bladerdeeg- 150 g gorgonzola- 4 rode uien, in ringen- 2 eetlepels olijfolie- 2 theelepels bruine suiker- 3 eetlepels balsamico- verse tijm- peper
1. Verwarm de oven voor op 200°C. 2. Bak de uien 10 minuten in de olijfolie. Doe er de suiker, de balsamico en theelepel gehakte tijm bij. Schep goed om. Zet van het vuur en laat een beetje afkoelen. 3. leg het bladerdeeg in een grote, ronde bakvorm, op bakpapier. 4. Schep de uien op de deeg bodem. Strooi er de verkruimelde kaas bij. Bak ongeveer 20 minuten in het midden van de oven.
4 kabeljauwfilets (of andere stevige witvis)- 150 g oudbakken brood- 100 g pecorino (of parmezaan)- 50 g zongedroogde tomaatjes- 3 eetlepels olijfolie- 1 bosje platte peterselie- peper en zout
1. Doe het brood (zonder korst) met de kaas en de peterselieblaadjes in een meng kom. Maal daarna met de keuken robot tot een fijn en kruimelig mengsel. 2. Kruid de visfilets met peper en zout. Leg ze op bakpapier op een bakplaat. Bestrooi ze met het kaasmengsel en besprenkel ze met de olijfolie. Leg er de zongedroogde tomaatjes bovenop. 3. Zet 10 tot 15 minuten in de oven op 200°C, of tot de vis gaar is. Lekker met groene salade en gebakken aardappelen.
2 uien, in ringen gesneden- 3 stengels selder, in stukjes- 2 teentjes knoflook, in plakjes- 1 Spaans pepertje- olijfolie- 2 dl witte wijn- 2 à 3 kilo mosselen, goed gewassen- 2 dl room- 2 eetlepels blad peterselie, fijngesneden
Fruit de uien, selder, knoflook en het Spaans pepertje zeer kort in olijfolie in een diepe pan. Overgiet met de wijn. Leg de mosselen erbovenop. Doe het deksel op de pan en breng op een hevig vuur aan de kook. Schud na 1 à 2 minuten goed op. De mosselen zijn gaar als de schelpen open zijn. Schep ze uit de pan in een schaal. Giet de room in de pan. Laat even inkoken en giet de saus over de mosselen. Garneer met peterselie.
Tip: Meng twee eetlepels mosterd met het sap van een citroen. Dit is een lekker dipsausje voor de mosselen. Serveer de mosselen met brood.
1 handvol verse blaadjes van citroenmelisse (en een takje ter decoratie)- 1 theelepel peperbolletjes- 1 citroen- 1/2 liter natuurazijn
Bereiding Pers de citroen uit. Voeg het sap samen met de andere ingrediënten en laat het geheel ongeveer een maand inwerken. Zeef de azijn en giet de vloeistof in een fles of glazen bokaal. Doe er nu een volledige tak verse citroenmelisse bij. Dat oogt mooi en accentueert verder de smaak.
Pimpernelolie.
3 eetlepels gedroogde pimpernel
1 eetlepel verse pimpernel
3 okkernoten
6 deciliter druivenpitolie
2 deciliter notenolie
Bereiding
Voeg de pimpernel en de noten aan de oliën toe, en laat de ingrediënten samen een drietal weken rusten. Zeef vervolgens de olie, giet ze in de fles en versier met een takje verse pimpernel en de drie noten die je kan hergebruiken.
3 peren, geschild en in partjes- 2 mini-camembertkaasjes (van 150 g)- handjevol groene sla- 15 g boter- 1 chili pepertje, in ringetjes- verse rozemarijn- 1 theelepel bruine suiker- zwarte peper uit de molen
1. Haal de kaasjes uit hun verpakking. Verpak ze in bakpapier en zet ze 10 minuten in de oven op 180°C. 2. Verwarm de boter met een koffielepeltje fijn gehakte rozemarijn en het chili pepertje. Strooi er de suiker bij. Roer tot de suiker opgelost is. 3. Bak de peerpartjes een paar minuten in de kruidenboter. Kruid ze met zwarte peper uit de molen. 4. Verdeel wat sla over de borden. Halveer de kaasjes en schik ze op de borden. Leg er de peerpartjes bij en lepel er wat kruidenboter over. Serveer meteen. (Lekker met stokbrood)
500 g fusilli (of andere kleine pasta)- 600 g chipolata- 1 bokaaltje paprika's in olie- 100 g zwarte olijven- 1 dl olijfolie- 1/2 bosje vers basilicum- peper uit de molen en zout
1. Mix het basilicum met de olijfolie. Laat de paprika's uitlekken en snij ze in stukjes. Prik de chipolata in met een vork. 2. Bak de worst zonder vetstof in een pan met antiaanbaklaag. Doe er de paprika's bij. Laat een paar minuten verwarmen. Snij de chipolata in hapklare stukken. 3. Kook de pasta beetgaar in gezouten water. Giet af. Vermeng met de basilicumolie, de chipolata, de paprika's en de olijven. Kruid met peper en dien op.
Wat is gelei? Gelei wordt altijd gemaakt van sap. Gelei maak je, net zoals confituur, met fruit en suiker. Je laat de vruchten tot sap koken en voegt eventueel suiker toe. Het is wat meer werk, maar gelei is ook fijner van smaak en er zitten geen pitten of velletjes in.
Hoe maak je gelei? Schil de vruchten en maak ze fijn. Hak ze indien nodig. Pers ze uit door een doek en vang het sap op. Je kunt ook een sapcentrifuge gebruiken. Weeg het sap en neem evenveel suiker als sap. Laat het sap eerst tien minuten koken voor je er de suiker bij voegt. Laat de gelei koken tot de gewenste dikte. Je kunt ook gelei maken zonder het fruit op een vuur te koken. Plet dan warme vruchten en wrijf ze met een beetje water door een zeef. Voeg aan het warme sap -met kleine hoeveelheden tegelijk- hetzelfde gewicht aan suiker toe en roer 10 minuten tot de suiker gesmolten is. Giet de gelei in potjes en laat hem opstijven zonder af te dekken.
Tips: Voor gelei gebruik je best vruchten die rijk zijn aan pectine, een bestanddeel waardoor de gelei sneller stijf wordt: appels, aalbessen, bosbessen, braambessen, citrusvruchten, frambozen, kweeperen, zwarte bessen, sinaasappels of citroenen. Wil je gelei maken van fruit dat weinig pectine bevat, voeg dan altijd een pectinerijke fruitsoort toe of gebruik speciale geleisuiker. Pers het fruit nooit volledig uit, anders is de gelei niet helder. Gelei heeft als voordeel dat je ook onrijpe en beschadigde vruchten kunt gebruiken. Je kunt van bijna alle vruchtensappen gelei maken. Heb je sap over? Bewaar het in de diepvriezer om in de winter gelei te maken. Als de gelei overkookt, kun je een klontje boter toevoegen. Kleine potjes gelei bewaren beter dan grote.
Gelei in de microgolfoven Als je vers fruitsap over hebt, kun je er altijd gelei van maken. Je kunt het ook invriezen en 's winters verse gelei maken. Gelei uit de microgolfoven is lekker, maar bewaart slechts een maand!
Gnocchi bestaan uit een mix van aardappelpuree en bloem. Om ze goed te maken, hebt u wat tijd en oefening nodig. Maar dat probleempje omzeilt u feilloos door gnocchi panklaar te kopen (in de koelafdeling). Dan hoeft u ze alleen nog even te koken: -2 minuten (of tot ze bovendrijven) in gezouten water, en ze zijn klaar. Daarbij maakt u dan gebakken tomaatjes: Halveer 750 g kerstomaatjes, leg ze op hun snijvlak op een bakplaat. Kruid ze met peper en zout. Vermeng 50 g grof gehakte pijnboompitten met 20 g gemalen parmezaan en 2 eetlepels paneermeel. Strooi het mengsel op de tomaatjes. Besprenkel alles met olijfolie en zet 10 minuten in de oven op 225°C. Schep de gebakken tomaatjes en de warme gnocchi in diepe borden. Werk het geheel af met basilicum en dien op.
Marinade : meng in een kom de wijn, de olijfolie, peper, tijm en ui. Leg het wild in de marinade. Zet 1 uur in de koelkast. Neem het vlees uit de marinade. Zet opzij. Giet het vocht van de marinade en de bouillon in een steelpan. Doe de verkruimelde kruidenkoek erbij. Breng 5 minuten aan de kook, laat vervolgens sudderen om in te koken tot 2/3. Dit duurt 5 tot 10 minuten. De saus wordt ingekookt tot 6 eetlepels, net genoeg om er de steaks mee te napperen. Verhit de olijfolie in een bakpan met dikke bodem. Doe zout en peper op de steaks. Laat ze 5 minuten bakken aan elke zijde. Giet de cognac in de pan. Flambeer. Wikkel het vlees in aluminiumfolie. Laat 10 minuten rusten. Werk de saus af : giet de ingedikte saus in de pan. Schraap de bakbodem goed los. Doe de Worcestershiresaus erbij. Doe er zout en peper op. Meng goed. Verdeel de steaks over de borden. Overgiet met saus. Bestrooi met pijnboompitten.
Uitstekend met: Gestoomde schorseneren en spruitjes. Versier met galetten van parmezaan met pijnboompitten en pistaches.
Weetje: Als u een zoetzure saus verkiest, vervang de Worcestershiresaus dan door 1 eetlepel rodebessengelei.
Hoe het moet: Doe bij een ingekookte saus altijd pas op het einde zout, zodat ze niet te zout is. Kruidkoek lost op in de saus en maakt ze dikker.
N.B.: Dit feestelijke recept blijft heel correct op het gebied van totale vetten en verzadigde vetzuren, onder meer dankzij het vrij magere rendiervlees en de niet te vette saus (de alcohol verdampt volledig tijdens het inkoken).