Meer dan honderd dagen is men in de federale keuken achter gesloten deuren moeizaam maar koortsachtig bezig om een regeringsgerecht te brouwen dat niemand echt zal lusten. Maar omdat iedereen er wel een enkele van zijn eigen ingrediënten zal in smaken, zal men het uiteindelijk ,weliswaar met lange tanden, en zonder enthousiasme naar binnen werken. Alhoewel er voor het ogenblik een interim-chef-kok aan de slag is, moet de uiteindelijke samenstelling van het keukenpersoneel er toch voor zorgen dat het gerecht zoveel mogelijk rechtse en zo weinig mogelijk linkse kruiden bevat.
Ondertussen zijn de Vlaamse politici, daarin gesteund door de media, ijverig bezig de niet begrijpende afstammelingen van Jan Breidel en Pieter De Kininck te indoctrineren, zodoende voldoende maatschappelijk draagvlak creërend voor en verdere verdamping van het federale België, en een de facto onafhankelijk Vlaanderen. Iets wat naar hun zeggen, voor meer werkgelegenheid, grotere koopkracht, en een (nog) beter leven zal zorgen.
Zoals in de natuurkunde verwekt actie ook een reactie. Het gevolg is dat de Franstalige politici het Vlaamse verhaal gewoon maar hoeven om te draaien. Want niet alleen Franstalige economieprofessors wijzen er op dat het verzelfstandigen van Wallonië, en het verder verminderen van de federale invloed, nefast zal zijn voor dit stilaan uit het economisch moeras klauterende landsgedeelte. De historische afkeer voor de Vlaamse boerentaal welke voorheen heerste bij menig Franstalige, maakt begrijpelijkerwijs steeds meer plaats voor verbijstering over zoveel Vlaams egoïsme, individualisme, hebzucht en gebrek aan solidariteit en samenhorigheidsgevoel.
Als wij alle retoriek ter zake even terzijde laten en nagaan welke gevolgen een verdere regionalisering betekent voor de machtsposities van de naar défederalisering vragende Vlaamse politieke én economische wereld, dan wordt het duidelijk voor wie en waarom het verder uitkleden van de Belgische staat een goede zaak is. Met betrekking op federale bevoegdheden moeten vandaag Vlaamse partijen zoals de CD&V, VLD en Sp.a, het in het nationale parlement doen met respectievelijk 18.5, 11,8 en 10,3% van de macht. In het Vlaams parlement echter zou de CD&V vandaag 30%, de VLD 19% en Sp.a 16% van het stemvolume bezitten. Dus hun macht is percentsgewijs groter voor Vlaamse dan voor Federale bevoegdheden. Dat Vlaamse partijen dus voor een grotere bevoegdheidsoverdracht zijn is dus de logica zelf. Voor de Waalse partijen ligt dat ietwat anders. Uiteraard hebben ook zij het voordeel van een grotere machtsuitoefening op regionaal vlak, maar in tegenstelling tot hun Vlaamse zusters kunnen zij daar bij gebrek aan economische macht (welvaart), bitter weinig mee aanrichten. Per (economisch) saldo hebben de Waalse partijen dus in feiten meer macht in het federale parlement.
De Belgische wapenspreuk klinkt vanaf nu, niet enkel taalkundig, maar ook inhoudelijk anders in beide landsdelen: L'union fait la force voor de Walen, en Tweedracht maakt macht voor de Vlamingen.
Volgens de Vlaamse werkgeversorganisaties heeft ook de in Vlaanderen gehuisveste zakenwereld alle baat bij een doorgedreven regionalisering. Aangezien zowel de linkse partijen als vakbonden in een overheersend politiek rechts Vlaanderen noodgedwongen eerder een centrumpositie innemen, is het einde van België voor VOKA en UNIZO als het ware een natte droom. Dat het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) daar een heel andere mening over heeft, roept toch wel vragen op over de beweegreden van de Vlaamse ondernemersverenigingen.
Afgezien van de nadelige gevolgen welke een verdere splitsing voor het zuidelijk landsgedeelte zou betekenen, blijft hoe dan ook de vraag of men via Vlaamse bevoegdheid betere wetten maakt dan via federale bevoegdheid. Of een regelgeving, uitsluitend voor Vlaamse bedrijven, werknemers en burgers, voor die bedrijven, werknemers en burgers, beter zou zijn dan die welke door de federale overheid wordt uitgevaardigd en voor het ganse land van toepassing is.
Blijft ook de vraag hoe een verdere overdracht van federale bevoegdheden naar de regios, te rijmen valt met de theorie, aangehangen door diezelfde Vlaamse partijen, dat de eenmaking van Europa, met overdracht van nationale regelgeving naar het Europees niveau, juist op economisch- en dus welvaartvlak voor ons allen een zegen is.
Er is een flagrante tegenstrijdigheid tussen, enerzijds de voorstanders van een verenigd Europa, die stellen dat de economische problematiek, en het daaraan gekoppeld beleid voor ondernemingen en werkgelegenheid, enkel geglobaliseerd daadwerkelijk kan worden aangepakt, en anderzijds de voorstanders van een Belgische geregionaliseerd ondernemers- en werkgelegenheidsbeleid, die dat argumenteren met o.a. sloganeske stellingen zoals: een werkloze uit Luik is niet dezelfde als een werkloze uit Oostende
De Vlaamse politieke partijen en -bedrijfswereld, die al naargelang het hen uitkomt, zowel een verenigd Europa als een opgesplitst België voorstaan, ontkennen deze tegenstrijdigheid in hun stelling omdat zij, naar eigen zeggen, een verenigd Europa als een Europa der regios zien (whats in a name).
Hoe dan ook, zowel Met een verenigd Europa als met een geregionaliseerd België, zullen er wel degelijk mensen zijn die er goed bij varen. Maar ik twijfel er echter sterk aan dat U en ik daar toe behoren
Renaat van Poelvoorde
|