t Is zo met de nieuwjaarsdagen, dat ze op tv vaak één of andere avonturenfilm spelen hé.
Onlangs ging het nog over een schatkaart.
In feite kijkt ne mens naar de film, zonder er echt bij stil te staan, of het nu fictie is of realiteit.
Een mens leeft hem zodanig in, dat men zich binnen de kortste keren laat meeslepen.
Ja, na enige tijd zou je zelfs denken dat je zelf de schatkaart in handen hebt.
Maar bon, nu we het toch over kaarten hebben, ik was gisteren bezig mijn kerst en nieuwjaarskaarten te lezen.
Beste wensen van hier, en gelukkig nieuwjaar vandaar.
Een jaar vol dit en een jaar vol van dat.
Ik moet zeggen, dat het telkens zeer kleurrijke en mooie kaarten zijn.
Af en toe zit er zelfs ééntje tussen dat getypt is, want de meeste zijn nog steeds met de hand geschreven.
Nu wil dat toch wel lukken zekerst, dat er daar gisteren een kaart tussen zat, waar gewoon een paar vlekken op te zien waren, en een kruisje.
Ja, ik kon zelfs niet zien wie ze verstuurd had.
Een kartonnen kaart in twee delen, waar je bij het openslaan direct de vlekken zag staan, en daaronder gewoon een kruisje.
Waren het nu de vlekken van vuile vingers, of zou de vlek de afbeelding van één of ander eiland kunnen zijn.
En wat wou het kruisje dan wel zeggen?
Was het een kruisje, zoals ze op een kaart een zoen of een kus afbeelden, of was het de aanduiding waar één of andere schat lag?
Hoewel er in feite niets opstond, draaide en keerde ik ze langs alle kanten.
Ik was in feite al op zoek naar .
Mijn nieuwsgierigheid liet de andere kaarten staan, en mijn volle aandacht ging naar die kartonnen kaart.
Eigenaardig, was ze was zelfs niet verstuurd in een omslag, en dus kon ik ook de afzender niet lezen, of de plaats waar ze gepost was.
Och ik zou het misschien ooit wel te weten komen, en stak de kaart in mijn zak.
Toen ik deze morgen de postbode zag komen, haastte ik mij naar buiten met de vraag of hij soms wist van waar de kaart kwam.
-Nee chauffeurke, ik heb er geen gedacht van man.
-Jamaar facteur, t is toch raar dat het zo een kaart is met vlekken en een kruisje op.
-Ja, dat zal waarschijnlijk geschreven zijn door ene die niet kon schrijven met vuile vingers, en die getekend heeft met een kruisje hé.
Ja, dat had het ook kunnen zijn.
Terug binnen, gaf ik de kaart een aparte plaats waar ze zeker in het oog bleef.
Eigenaardig, hoe zo een onnozele kaart zonder iets op met een doodgewoon kruisje, meer aandacht trekt dan de anderen.
Telkens ik naast de kast liep, gingen mijn blikken even naar de kaart.
Ze deed in feite mijn fantasie op hol slaan, en ik aanzag ze al vlug als een echte schatkaart.
Ik sloot even de ogen, en de kaart deed me nadenken.
Ze deed mij denken aan de mensen die ik verloren ben, zoals mijn moeder en rogéke, Fido en alle anderen die geen kaart meer zouden sturen.
Eigenaardig hoe de kaart mij deed reizen naar de personen die zo ver van mij vertoeven.
Ze bracht mij plots bij mensen die verhuisd waren en die ik in geen jaren meer gezien had.
Ze deed mij denken aan mijn oudste zoon, die waarschijnlijk nog niet weet dat we 2007 zijn.
Ze bracht mij bij mensen die in volle eenzaamheid als op een eiland verbleven en waar alle contact mee was verbroken.
Ik kon door de vlekken op de kaart mijn eigen bestemming kiezen, want elke vlek had een andere vorm, en kon een ander eiland uitbeelden.
En het kruisje kon betekenen dat het daar was waar ik de personen in mijn fantasie kon vinden, of gewoon dat ze mij een tedere zoen stuurden uit hun verre bestemming.
Plots voelde de kaart warm aan, toen ik aan mijn moeder en alle andere afgestorvenen dacht.
Plots bracht de kaart mij zoveel herinneringen.
De kaart was veel meer geworden dan een gewone kaart.
Ja potverdekke, t was een echte schatkaart geworden.
Straks berg ik de andere kaarten op in één of andere schuif, maar deze schatkaart bewaar ik onder mijn kussen s nachts.
Ik zal ze bij mij hebben, want ik zou niet graag hebben dat mijn schatkaart gestolen wordt.
Beste mensen, als ge ooit een onleesbare kaart, of één met vlekken en een kruisje in de bus krijgt, gooi ze dan niet weg.
Maar ga even op reis in je fantasie, en je zal zien dat de schatkaart een schat aan herinneringen brengt.
Toen ik gisteren ben gaan slapen, trok ik de slaapkamerdeur dicht, en dook ik onder mijn donskiekens.
Ik was juist het lijstje van mijn dromen aan het aflopen om te zien wat ik nu wel of niet wou dromen.
Och een droom blijft maar een droom, maar ne mens kan beter over iets plezant dromen hé.
Ik zag daar dromen staan over ruzie en ambras, en dacht nog, als ik daar moet van dromen is het om een ganse nacht wakker te liggen hé.
Dromen over de liefde moet ik nu ook niet meer doen, want ik heb de liefde in de realiteit gevonden!
Maar ik weet niet of jullie zon droomlijst hebben, maar ge moet eens kijken wat voor rare titels daar opstaan!
Ik zie daar plots staan:
-Droom van de kuchende mug.
Jawadde azo nen titel zeg!
Awel, ik was zo curieus dat ik dienen droom heb aangestipt.
Omdat ik niet meer moest wakker liggen om verder mijnen droom te kiezen, was ik dus ook rap in dromenland verzeild.
Potverdekke zeg, ik was nog bezig met het deuntje aan het kiezen dat ik zou snurken in mijne slaap, als ik daar plots hoor hoesten.
Ja, dat is verschieten zenne!
Ik luisterde nog eens, en ja hoor, iets later was het weer van dat.
Wat raar was, eerst kwam het gehoest van boven mijne kop, en dan van tegen de muur.
Ik trek daar in mijnen droom aan het koordje om het licht aan te steken, en terwijl ik zit te zoeken of er daar ene onder mijn bed zit te hoesten, hoor ik plots terug hoesten boven de kleerkast.
Ik daar rap uit mijne nest en daar op die kleerkast gesprongen.
Maar toen ik op de kleerkast zat, kwam het gehoest van tegen de verwarming.
Potverdekke, dat zal toch gene onzichtbare zijn die hier in mijn kamer opgesloten zit zekerst?
Ik was terug van de kleerkast gekropen, en stilletjes op zoek gegaan, als ik daar plots tegen het raam terug hoor hoesten.
Ik wreef eens in mijn ogen, en zie ik daar toch wel een mug zitten zekerst.
Ik dacht ze eerst ne klop te geven, zodat ze geen ganse nacht zou zoemen boven mijne kop, maar nu begint die daar toch wel te hoesten zekerst.
-Euh wat is dat hier, een mug die hoest, dat heb ik potverdekke nog nooit gezien!
-Ja chauffeurke, er zijn geen seizoenen meer hé ..hoest kuch hoest.
-Hoe gij kunt niet alleen hoesten, maar ook klappen?
-Vaneigens gij hoest in uwen droom kan iedereen toch klappen?
-Euh .allé dan, dan kan ik u ook vragen waarom gij hier zo zit te hoesten, kunt gij potverdekke niet zoemen zoals iedere mug.
-Ik zou wel willen chauffeurke, maar ik heb een valling opgescheerd (opgedaan), en ik zit met een klein zoemstemmetje, en moet alsmaar hoesten.
-Jamaar ge moet u verzorgen hé!
-Och chauffeurke, met de klimaatsveranderingen, is het geen leven meer hé.
-Vroeger konden we nog eens lachen als mug, als we zo een ganse nacht iemand konden wakker houden, maar nu zit ik hier met rillingen op mijn vleugels en is het plezante eraf hoor.
-Jamaar ge moet de moed niet laten zakken hé.
-Hoest kuch nies zoem kuch
-Allé, kan ik iets doen?
-Ik heb dorst.
Ik nam de mug op en zette ze bij het raam waar ze van een druppel kon drinken die naar beneden liep van de condensatie.
Maar ze zag zo bleek, dat ze zelfs de kracht niet meer had om iemand te steken.
Ik zag in die kleine natte oogjes dat ze haar eigen gezoem miste.
-Chauffeurke, kunt ge het licht niet uitdoen, want het doet zeer aan mijn ogen.
-Euh ja, kan ik nog iets doen?
-Liefst niet te luid praten, want ik heb zeer aan mijne kop.
-Jamaar, gij zijt nogal een straffe, als gij hier ne ganse nacht rond mijne kop zoemt, heb ik ook zeer aan mijne kop.
-Ja, maar dat is het leven hé, we zijn er om te zoemen.
-Weet ge wat, ik heb daar in mijn kast nog een fles staan die ik in een andere droom gekregen heb van een tsee-tsee vlieg, en daar zult ge goed van slapen.
-Nee nee, ik moet niks hebben van een ander, t zal morgen wel beter gaan.
Ik had de mug op mijn hoofdkussen gezet, en de ganse nacht zitten mijnen asem blazen in haar richting om haar warm te houden hé.
Ja, dat van dienen warme adem had ik eens gezien in ne kerststal hé.
Toen deze morgen mijne wekker afliep in mijn dromen, sprong die mug daar toch wel ineens recht zekerst.
-Zoem .zoeeeeeem .bzzzzzz .zoembzzzzzzzzz
-Awel awel, wat krijgen we nu?
-Ja, bzzzzzzzzz t is al veel beter chauffeurke.
Ik stak het licht aan, en ze vloog tot op de kast, waar ze in het licht van die mooie schaduwen vormde op de muur.
Ik keek bewonderend toe, want het is niet elke dag dat ge een mug ziet dansen in het licht hé.
Ineens begint ze haar daar te rekken en te kronkelen, dat er daar hare schaduw nen olifant op mijne muur tekende.
-Awel merci, gij kunt er nogal wat van zenne
-Bedankt voor uw goede zorgen chauffeurke, dank zij u kan ik volgende nacht weer boven uwe kop komen zoemen.
-Hélaba, ge gaat gij just niks, ik heb nu al ne ganse nacht wakker gelegen om u te verzorgen.
-Jamaar chauffeurke, een mug is er om te zoemen hé.
-Euh ja dat is ook waar, maar moet dat juist boven mijne kop?
-Nee ik kan het ook op het plafond of op de muur.
-Jamaar dan ben ik ook wakker hé.
-Ja, dat is het leven hé, en daar kan ik ook niks aan veranderen zenne, ook niet in uw dromen, maar wet ge wat, ik zal elke morgen voor u een paar schaduwen op de muur komen dansen.
-Awel t is goed, dat zie ik graag, vooral dienen schaduw van dienen olifant.
-Jamaar chauffeurke, dat is juist de moeilijkste schaduw, want van een mug nen olifant maken is juist de moeilijkste schaduw.
-Bach nee gij, ge deed gij dat wreed goed.
-Nee nee, dat hangt ervan af hoeveel licht er op mij schijnt.
-Ha, nu begrijp ik het hoe meer ge in de schijnwerpers staat, hoe meer ge van een mug een olifant kunt maken?
-Juist chauffeurke.
Toen ik op deze morgen echt wakker werd, was mij dat toch wel bijgebleven zekerst, en naar het schijnt neemt ge uit uwen droom altijd iets mee naar de realiteit van het leven.
Ja, van een mug een olifant maken kan ook in de realiteit hé.
Ja, hoe meer ge iets klein in de schijnwerpers zet, hoe groter het wordt hé.
In feite is dat nogal een geluk dat ne mens eens iets speciaal droomt, om wakker te worden in de realiteit hé.
t Is nu maar te hopen dat ik volgende nacht van gene olifant ga dromen die zit te zoemen op mijn kleerkast.
Toen ik een paar dagen geleden mijn rolluik optrok, was ik wreed verschoten, want ik dacht dat er daar ene in mijnen hof stond. Maar t was potverdekke een affiche van de verkiezingen dat tegen mijn raam gevlogen was. Ja, ik had het moeten weten, de verkiezingen zijn in aantocht. Ik vind dat altijd wreed plezant, want meestal komen de verkiezingen op momenten waar ik weinig inspiratie heb, en dat is altijd een welgekomen hulp hé. t Is nog geen jaar geleden dat er mij ooit een paar politiekers vroegen: -Chauffeurke, ge gaat toch eens iets schrijven over de verkiezingen hé? Maar nu de verkiezingen voor de deur staan, is er mij al ene komen vragen om wat op te passen met mijn schrijfsels. Hij noemde wel geen partij en ook geen naam, dus veronderstel ik dat het over hem zelf ging. Er had mij zelfs al iemand gezegd, dat plakken of schrijven op de borden van de verkiezingen strafbaar is. Nee nee, wees gerust, ik ga daar de foto van mijn plechtige communie niet tussen plakken zenne. Allé, op 8 oktober mogen we weer ons potlood scherpen en onze gom in onze broekzak steken, om ons daar een ogenblik te gaan bezinnen tussen drie muren en een gordijn. Het is een dag waar de mensen elkaar nog eens ontmoeten met de glimlach. En als ge dan vraagt voor wie ze gestemd hebben, dan zeggen ze meestal voor de goeie. Ja, als iedereen voor de goeie stemt, dan moet er toch maar één partij zijn, want ze stemmen blijkbaar allemaal voor dezelfde. Maar nee, in Lierde moet daar een beetje ambiance bij zijn, en daarmee maken ze meer dan één lijst hé. t Is ook best om de spanning er een beetje in te houden, want als ge den uitslag op voorhand weet is er het plezier ook af hé. Ik moet wel zeggen dat Lierde zijn best doet om het de kiezer makkelijk te maken. Om wat plaats te winnen op de stembrieven, waren sommige partijen zodanig naar elkaar opgeschoven, dat ze op den duur van twee partijen er één konden maken. De CD&V en de VLD zaten al op elkanders schoot, en ook de sp.a zat op een groene wei. Maar nu waren ze zodanig opgeschoven, dat er daar vanonder op die kieslijst nog een gans gat open was. Daarmee konden ze nog een partij bijmaken hé. Ze vonden niet direct een naam voor die partij, en daarmee hebben ze dat gewoon de derde partij genoemd. Het komt er vooral op aan, om dat allemaal aan de gewone mens uitgelegd te krijgen. Het is splitsen, kartelvormen en kleuren mengen. Om nog maar te zwijgen over het programma van de partijen. Laatst hoorde ik dat het programma van de derde partij niet links of niet rechts was, maar rechtdoor. Ja, en de centrumpartij is volgens mij ook niet links of niet rechts. Of zou het kunnen dat je op de centrumpartij maar juist mag stemmen als je in het centrum van de gemeente woont? Ja, als je zo een beetje met politiek bezig bent, dan versta je ook hun taal hé. Of beter gezegd de taal van uw partij. Maar als ge van politiek gene choco gegeten hebt, dan is dat een ander paar mouwen zenne. Opgelet, ze doen allemaal wreed hun best, om het ons rond de verkiezingen duidelijk te maken hé. Zo heeft de sp.a een enquête laten uitvoeren, om het gedacht te kennen van de Lierdenaar. 35 vragen moest ik invullen om te weten welk Lierde ik zou willen. Vraag 12 was bv: Bij het groenonderhoud in de wijken moeten laaggeschoolden de kans krijgen ervaring op te doen. Euh die vraag stond daar peis ik tussen op aanvraag van de groenen, want ik ken laaggeschoolden die veel meer kunnen dan distels planten zenne. Vraag 13 was: Bent u tevreden over de lokale politie? Wel, moest ik niet geflitst geweest zijn, dan had ik daar waarschijnlijk ja op geantwoord. Vraag 29: moeten er meer zitbanken komen in Lierde? Euh hier beneden staan er vier spiksplinternieuwe, maar wat er zou moeten komen, is volk om er op te zitten. Pas op, ik vind het wel goed dat de mening eens gevraagd wordt van de gewone burger. Het is tenslotte hij die moet gaan kiezen hé. De kiezers zijn in feite zoals de politiekers hé, ge hebt daar verschillende soorten tussen. Allé, neem nu deze die tegen hun goesting gaan stemmen, die mannen zijn meestal op twee minuten uit dat kot. Den tijd van hun broek op te trekken, en weer naar buiten te stappen. Dan hebt ge nog de kiezer die zelf op de lijst staat, en den dienen is ook maar een minuut binnen, want meestal weet hij voor wie hij zal stemmen. Ge hebt ook de kiezer die voor een partij of voor een programma gekomen is, en met den dienen hebben ze ook niet teveel werk. Maar dan hebt ge van die charels, die zes jaar tijd gehad hebben om na te denken, maar die het den dag zelf vergeten zijn voor wie ze moeten stemmen, en dat kan wat langer duren. Och het is zoals mee alles, we kunnen er eens mee lachen hé. De politiek is altijd iets die een lach of een vraag tovert, maar die ook vaak aan kritiek onderworpen is. Vroeger kwamen die mannen nog eens aan uw deur, en kreeg je een sleutelhanger of een potlood met de naam van de kandidaat of de partij op, om u te herinneren voor wie ge moest stemmen. Vandaag plakken ze hun foto of hun naam op een bord, en zelfs dat zie ik op bepaalde plaatsen nog leeg. In een weide zag ik zelfs een koe, een foto van een bord trekken. Ja, waar gaan we naartoe, als zelfs een koe geen respect meer heeft voor groen. Ja ja, t is niet simpel om den dag van vandaag in de politiek te stappen! Weet ge wat ik denk, voor men de verkiezingen wint, moet men eerst de kiezer winnen. Volgens mij kan dat door zaken naar voor te brengen die de kiezer aanbelangen, en deze te verwoorden in volkstaal. Geef ons geen gekibbel, maar een Lierde op maat. Voor de kiezer is het niet de plaats van de politieker die telt, maar wel de plaats dat de kiezer zelf krijgt in zijn Lierde. Naar het schijnt zijn er in Lierde meer dan 5000 kiesgerechtigden. Voor iedereen goed doen is maar een droom, maar dat de politiek kan samenwerken, door en voor de Lierdenaar, dat moet realiteit kunnen worden. De politieke potloden zijn geslepen, en daarom wens ik sportief, veel succes aan het adres van elke partij.
Volgens de temperaturen van de voorbije weken, zou men er niet bij stilstaan dat Allerheiligen voor de deur staat.
Het is terug sleuren met chrysanten en andere bloemstukken, tot aan de grafzerk van onze geliefden.
Allé, dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan, want op verschillende kerkhoven van Lierde zijn er al een gans pak grafstenen verdwenen.
Ja, we zullen er verweesd opzoek gaan naar opa of oma, of andere familieleden die er al jaren lagen.
Ook mijn grootvader is verdwenen, en waar staan we dan met ons verdriet?
Ja, als zelfs de dood aan het uitsterven is, dan kunnen de chrysanten weldra de koppen laten hangen.
Ik ben een regelmatige kerkhofbezoeker, en vaak slenter ik tijdens het jaar eens tussen de dood.
Op zoek naar familie of kennissen, of gewoon op wandel tussen mijn helden.
Sommigen waren volksfiguren, anderen schreven dan weer geschiedenis.
Met het verdwijnen van de grafzerk, is niet alleen het stoffelijke overschot verdwenen, maar ook de plaats om al deze personen te herdenken.
Och, mij gaan ze niet liggen hebben, ik breng gewoon zoals elk jaar mijn bloemen, en zet ze op de plaats waar ooit hun laatste rustplaats was.
Het is niet omdat ze plaats moeten maken voor nieuwe bewoners, dat de namen van mensen die ooit diep in mijn hart gegrift staan, zullen vergeten worden.
Mijne goeie vriend Rogéke ligt er nog wel, met achter hem de zusters van Sint-Vincentius, maar voor hem is er veel volk verdwenen.
Ja, mensen sterven nu éénmaal, en op den duur is er plaatsgebrek hé.
Het is een rare cirkel, de levenden leven naar de dood, en krijgen dan een laatste rustplaats.
Maar echt de laatste rustplaats is het niet, want éénmaal dood, moet men weer plaatsmaken voor de levenden die vroeg of laat sterven en hun plaats komen innemen.
Meer en meer mensen willen gecremeerd worden, en dat is dan weer plaats gewonnen, hoewel ik het een rare manier vindt die de laatste jaren zijn intrede gedaan heeft.
Zelfs de dood is de laatste jaren aan het modernisme onderworpen.
Ja, waar is de tijd dat men de overledene thuis hield, en dat voor de deur een grote zwarte rouwdoek werd gehangen, met naast de deur een zwarte stok met bovenaan een zilveren kruis.
De kist werd vaak gedragen, of vervoerd met paard en kar.
Nadien deed de wagen zijn intrede, en kon de rouwstoet achter de uitlaten lopen.
Men wou mee evolueren, en de laatste jaren vind ik persoonlijk, dat de handel rond een overlijden, meer en meer het verdriet overstelpt.
Keuze uit honderden verschillende kisten, en uit verschillende vervoermiddelen.
Namen worden in de duurste marmer gehouwen, en zelfs de koffietafels gaan meer en meer op recepties lijken.
Ja, er wordt op geen Euro gekeken voor onze geliefde, hoewel ik steeds met de vraag blijf zitten, of de dood van een arme dan toch anders is dan deze van een rijke.
Mensen dragen soms hun rijkdom mee in de rouwstoet, en éénmaal begraven, liggen rijk en arm naast elkaar.
Een roze marmeren zerk, waar in een kleine lantaarn een noveenkaars gedurende negen dagen brand, en daarnaast een hoopje aarde met een houten kruis.
Tijdens het leven, twee verschillende werelden, die zich op het kerkhof laten merken.
Ja, je zal maar als arme sterven, en met Allerheiligen de blikken voelen, die gericht zijn naar meer luxueuze zerken.
Rijkdom springt nu éénmaal in het oog, en zo lopen we vaak het verdriet van minderbedeelden voorbij.
Met Allerheiligen gaat men de stenen nog eens poetsen met spons en water, zodat de dood terug wat kan blinken, daar waar de arme het onkruid trekt en even de aarde harkt.
Maar soms tiert het onkruid welig, en is het kruis zelfs weggezakt, een teken dat de dood er niet alleen arm, maar ook verlaten bijligt.
En tijdens dit schrijven, kan ik mij niet ontdoen dat ook deze mensen waarschijnlijk te vroeg gestorven zijn.
Dat ook zij een leven hebben gehad, dat misschien nog moeilijker om dragen was dan een ander.
Mijn moeder was vaak met minderbedeelden begaan, en vroeger droeg ze zelf onze kleren naar minderbedeelden.
Toen we op het kerkhof liepen, stopte ze soms vaak aan één of ander graf.
Ik stond er niet echt bij stil, want ik kende de personen niet.
Maar misschien kende zij die mensen ook helemaal niet, en stopte ze even omdat het een gewoon kruisje was, zoals ook zij haar kruis heeft gedragen tijdens haar leven.
Ooi vertelde ze mij dat er na haar dood niet teveel onkosten moesten gedaan worden, want mijn moeke was voor de eenvoud.
Er werd een eenvoudige zwarte steen gelegd, met een bloem in gegrift, omdat mijn moeder van bloemen hield.
Haar naam met eronder het jaar van haar geboorte en het jaar van haar overlijden.
Telkens ik aan haar graf sta, kijk ik ook naar de grafstenen ernaast, zoals zij ook naar anderen keek.
Mijn moeder was zeer emotioneel, en zelfs bij het overlijden van een onbekende zou ze een traan hebben weggepinkt.
Terwijl ze het steeds over het magische jaar 2000 had, was het juist in dat jaar dat ze stopte met tranen pinken, ze vervoegde het rijk der doden, en rust er nu tussen rijk en arm.
Nee, het hoeft geen Allerheiligen te zijn om aan haar te denken, ik denk er nog dagelijks aan.
Ik denk nog vaak hoe ze instond voor onze familie en voor mezelf, maar ook voor anderen.
Ja, het is nu aan mij om af en toe een traan weg te pinken, bij het gedacht dat ze voorgoed verdwenen is.
En toch is het of ik af en toe haar stem hoor, soms sta ik zelfs voor haar grafsteen met haar te praten dank zij mijn fantasie.
Zo zie ik nog vaak haar gebaren, en haar tranende ogen bij het leed van deze wereld, en af en toe zou ik ze willen overnemen.
Haar gebaren waren heel simpel, ver weg van het egoïsme en de hebzucht!
Ja, ze hield zielsveel van bloemen, maar had er meer plezier in om iets te schenken, dan iets te krijgen.
Natuurlijk stond ze in het begin niet zelf stil bij de dood, en schonk ze aan de levenden.
Op het einde van haar leven, wou ze ons niet belasten, en zweeg ze over de dood.
Ze wist wel dat er ooit een dag zou komen dat
Ja moeke, nu rust je zelf tussen rijk en arm, en zou je ons waarschijnlijk willen duidelijk maken, dat de dood voor iedereen gelijk is.
Je zou willen een teken geven, dat liefde belangrijker is dan geld.
Je zou ons willen vertellen dat eens begraven, het voor iedereen gelijk is, en dat een mooi gazon soms warmer is dan een kille steen.
Ja, je zou de stem willen zijn van alle afgestorvenen, om ons eens en altijd duidelijk te maken, dat we meer dan op Allerheiligen alleen aan onze doden mogen denken.
Dat Allerheiligen geen verplichting moet zijn, maar gewoon een symbolische dag, om de andere dagen te benadrukken.
Ja moeder, ik zie nu al de regendruppels als tranen verschijnen op je grafsteen, gewoon omdat er zoveel doden vergeten worden, en zelfs je eigen vader is ondertussen naar andere oorden verhuisd.
Nee moeder, ze zullen niet vergeten worden!
Ik zal ervoor zorgen dat ik een teken kan geven in jouw plaats.
Deftinge zal symbool staan voor de vele mensen die vergeten worden na de dood, en omdat er geen onderscheid zou zijn in de dood, zal ik voor iedereen de chrysanten vervangen door een roos.
Ja mannekens, er zijn van die dagen dat er u maar af en toe iets overkomt, en dan hebt ge van die dagen, dat er u om de vijf minuten iets overkomt.
Awel, gisteren ben ik met ons Yitse en mijne kleine snotter naar Engeland geweest.
Ja, ons Yitse had al zitten zagen, van nen engels als gij, moet toch een keer in zijn leven in Engeland geweest zijn.
Ja, ik was er nooit op ingegaan, omdat ik niet graag zo ver zwem.
Maar naar het schijnt, hebben ze nu nen tunnel gegraven, van Frankrijk naar Engeland, en in Engeland hebben ze ene gegraven naar Frankrijk, om terug te kunnen komen.
Awel, gisteren zijn we vertrokken.
Om 5u45, vertrokken we uit Geraardsbergen naar Calais, en om 7u30 reden we het complex van de Eurotunnel op.
Amai zeg, azo een spel!
Ne mens moet voor dienen parking alleen al een landkaart hebben.
Voor 60 konden we naar Engeland, en mochten we ook nog eens terugkomen.
Maar t strafste van al, was dat ik niet zelf moest rijden.
Jawadde ze, we konden met onze auto in den trein rijden.
Ja, dat was zo een model, waar ze alle zetels hadden uitgenomen, en in de plaats kon ge uwe auto zetten hé.
Awel, dat was nu eens wreed gemakkelijk zie.
Toen we daar binnen in dienen trein stonden, komt er daar ene af, en door ons open raam zegt den dienen:
-whaloe sir wal broebel bla bla sjir voila broebel.
Euh .of het nu juist dat was wat hij zei, weet ik ook niet meer, maar wat we wel weten, is dat we er met drie zitten naar luisteren hebben, en dat er niemand iets verstaan had.
Jawadde, wat voor een broebeltaaltje is dadde?
Dat begon al goed, als ze ginder allemaal zo zouden klappen, zou het nog wreed plezant kunnen worden.
Omdat we alle drie ja hadden geknikt, was dienen mens met een gerust hart verder gestapt.
Nadat we in dienen trein zaten in onze eigen autozetel, zette dienen trein zich in gang.
Ja, voor het panorama moet ge dienen trein niet nemen hé!
Awel, daar is nu ne keer niks te zien hé!
Ge rijd daar 40m onder de zee, maar ge moet niet peinzen dat ge ne vis ziet of een zeemeermin hé.
Nee; just niks, zelfs gene druppel water.
Allé, t is te zeggen, water ziet ge wel eens ge den tunnel buiten bent.
Het strafste van al, was dat we na 35 minuten in Engeland stonden, maar dat we niet wisten waar we naartoe moesten.
Ja, we waren toch wel vergeten een landkaart te kopen zekerst.
Maar we hadden geluk, op de parking van de Eurotunnel zelf, is er een pompstation, waar ge alles in t Engelands kunt kopen.
Wij daar een kaart gekocht met veel straten op, en onzen uitstap kon beginnen.
We besloten om eerst naar Dover te rijden, omdat ons Yitse daar schone krijtrotsen wist zijn.
We rijden daar diene parking af, en plots roept ons Yitse:
-CHAUFFEURKE PAS OP!!
Miljaar zeg, we hadden daar vijf minuten geluk, we waren nog maar 100m ver, en komen we daar gene spookrijder tegen!
Awel, bij ons hoort ge dat af en toe afroepen op de radio hé, maar ginder zijn ze dat zo gewoon, dat ze daar op de radio niks meer van zeggen.
Ja, geloof me of niet, maar we hebben daar wel 1000 spookrijders gezien.
Op den duur is het zo gevaarlijk, dat ge best zijt van ook aan de verkeerde kant te gaan rijden.
Maar als ge dat niet gewend zijt, dat zijn nogal toeren zenne.
Ge moet eens voor de eerste keer een rondpunt links oprijden, of op een kruispunt rechts afslaan als ge dat niet gewoon zijt!
Temeer we altijd naar links keken, om te zien of er niks afkwam, maar ze kwamen potverdekke van den andere kant.
Ja, dat verkeer ginder, dat is om zot te worden.
Na een half uur, stonden we zo wit als die krijtrotsen in Dover.
We zetten de wagen op ne parking, en begonnen aan onze eerste wandeling.
Awel, ik dacht dat het in Geraardsbergen bergop was, maar dat is niks vergeleken met Dover zenne.
We stapten daar die krijtrotsen naar omhoog, en halverwege was het al meer kruipen dan stappen.
Maar het prachtige landschap, was een motivatie om onze weg verder te zetten.
Ja, de haven lag aan onze voeten, en in de verte zagen we Frankrijk liggen.
Wat enorm opviel, is dat er overal fruitbomen in het wilde weg staan.
Van pruimenbomen tot vijgenbomen.
Van kerselaar tot perelaar enz
Op weg naar de top van de krijtrotsen, komen we daar voorbij nen hoop afval, en in dienen troep, lag een kat op ne zetel te slapen.
We maakten ons nog de bedenking, dat het niet alleen bij ons was, dat er aan sluikstorten gingen doen, maar hier hadden ze er wel moeite voor gedaan, om het vuil zo hoog te brengen.
Bakken, oude zetels,komme,pannen,banden, allé teveel om op te noemen.
Maar toen we tijdens het afdalen terug voorbij de hoop afval kwamen, zagen we plots dat dienen berg schroot bewoond was.
Ja, het was de woonst van een dakloze.
Amai mijn voeten, dan liggen ze in België toch beter zenne.
Terug beneden, zouden we een kasteel gaan bezoeken, dat we in de verte hadden opgemerkt.
Awel ge gaat mij niet geloven, maar t was terug van te klimmen.
We waren hier nog maar pas, en mijn kuiten stonden al op springen.
Toen we boven kwamen, was het prijskaartje nogal aan de hoge kant, en besloten we maar terug te dalen.
We stapten Dover centrum binnen, en konden eindelijk kennis maken met de Engelanders en hun manieren.
Wat opvalt, is dat ginder de waarden van bepaalde bouwwerken behouden zijn gebleven.
Temidden de stad, kan je plots op een gebouw of kerk vallen uit de 12 eeuw om maar een voorbeeld te geven.
En alles goed onderhouden.
De straten liggen er proper bij,hoewel ik mij Engeland anders had voorgesteld.
Maar in feite hebben ze een goede manier om het proper te houden hé.
Om een voorbeeldje te geven.
Je gaat met de hond wandelen:
Hou je hem niet aan de leiband 1000
Laat je hond iets vallen_ 1000
Ja, ze houden van ronde getallen, en dat komt blijkbaar de orde ten goede.
In Dover gingen we een kerkje binnen, en daar konden we niet anders dan onze ogen de kost te geven.
Stilte en rust, vinden hun plaats in iets dat er in de middeleeuwen is opgetrokken.
De graven liggen midden het stadscentrum rond de kerk, en alles is mooi verzorgd met bloemen die rond de eeuwenoude grafzerken staan.
Toen het terug begon te regenen, gingen we terug naar de wagen, en besloten we naar Canterburry te rijden.
Ja, nu we toch onze weg hadden gevonden tussen al die spookrijders, kwam het op gene kilometer meer aan hé.
In Canterburry aangekomen, was het grootste probleem een parking zoeken.
Na enige tijd, waren we maar het verkeer gevolgd, en de wagen voor ons rijd ne parking binnen, en dus deden we maar hetzelfde.
Een slagboom verhinderde ons de doorgang, mar met een ticket te nemen, waren we er vanaf.
Eens de slagboom achter ons gesloten, stelden we ons de vraag, hoe we dat gingen betalen, want we waren er ondertussen achtergekomen, dat ze hier geen Euros hebben.
Ja, ook geen Engelse.
Maar nog iets dat ge bij ons niet vind, is dat er op elk verdiep van zo een parking, een persoon staat om u de vrije plaatsen aan te duiden.
Dus draait ons Yitse haar venster af, om te vragen of we wel met Euros konden betalen.
-Hello sir, why comming from Giesbaargen, en aaai ask of why kan pay mit euros.
-No, sorry lady, only Engelisch monay.
Awel merci, nu stonden we daar schoon te schilderen achter die bareel!
We hebben ons dan toch mar geparkeerd, omdat we er toch niet meer af konden hé.
Ja, we moesten eerst aan Engels geld zien te raken.
Maar allé, in de straten van Canterburry, komen we daar nen Engelse mister cash tegen, en den dienen wou ons wel wat geld geven uit de muur.
Jawadde zeg, azo raar geld dat ze daar hebben.
Daar staat een madam op met een kroon, gelijk ons koningin Paola, maar dan veel dikker.
Maar nu zaten we daar met een briefke, dat we nog moesten laten wisselen hé.
Wat is er nu simpelder, dan het te laten wisselen, door iets te gaan eten of drinken hé.
We stappen daar een restaurant binnen, en ik moet zeggen dat ze wreed gedienstig waren.
-Hello sir, hebde you een tabel for trie?
-Yes sir folow my .please sir.
-Och tank you voetbalmatch.
-We zaten nog maar neer, of hij kwam de bestelling al opnemen.
-If you wil, you can take de menu whit e half chikken.
-Euh .chikken?
-Yes sir..chikken.
-Euh manneken, aai eet never chikken, want that plek tussen maai tands, you have not kieken?
-Kieken sir?
-Euh yes een kot kot kedeik animals hé.
-Sorry sir.
-Sorry sorry, wie are vet wit you sorry.
-You can take another thing sir.
-Yes yes wie gon just drink ne quelque chose.
-Ok sir
-Euh Yitseke, hoe zegt ge warm in t Engelands?
-Hot chauffeurke.
-Ha ja t is waar .euh .aai go pak nen warme chocomelk maar dan hot, en for de lovely women een warme koffie but hot toe.
-Yes sir en you?
-Och yes aai was forgetet dat aai hier was toe .euh aai go to drink e bier.
-You beer .half sir?
-Euh nen halven beer?...Maar nee manneke .Bier.
-Jamaar chauffeurke, hier zeggen ze beer hé.
-Ow yes yes beer mor nothing een half hé but aai drink altaaid e fol glasses .dus you kan give mie two halves hé.
-Ok sir one coffé, one hot chocolat en two halves beer.
-Yes..you are verry klever.
Potverdekke, komt dienen daar toch wel met twee halve liters aan zekerst!
Ik moet zeggen dat mijne kleine snotter nadat hij zijn tong had verbrand aan diene verry hot dinges al veel beter Engels sprak, en dat ik na mijn twee halve liters al het Canterburrys dialect begon te verstaan, en vooral te klappen.
Toen we daar alles betaald hadden, wat ze ons op tafel gezet hadden, moesten we eerst even bekomen van de rekening alvorens ons weer recht te zetten.
Ja, er schoot al niet teveel wisselgeld meer over om onze parking te betalen.
We gingen dan maar verder wandelen in deze mooie stad, en kwamen op heel wat plaatsen, de één nog mooier dan de andere.
Wat opvalt, is het aantal daklozen.
Maar waar we zeker oog voor hadden, was de mooie natuur, die zelfs in de binnenstad aanwezig is.
Toen we de stad een deel hadden verkend, besloten we terug richting Folkstone te rijden, maar via de binnenwegen.
Gewoon prachtig!
Kleine dorpjes liggen kilometers uit elkaar, en verbergen één voor één schatten voor het oog van de mens.
Rust en groen in een heuvelig landschap.
Kerkjes, of typische Engelse woningen wisselen elkaar af, tussen grazende schapen of koeien.
En ook de zee is anders dan bij ons.
Opaalkleurig, ebt en vloed ze op een strand van keien.
En terwijl we nog eens vergast werden op een Engelse wolkbreuk, reden we stil en links terug naar de Eurotunnel.
De terugweg werd aangevat, en we waren voldaan,in de breedste zin van het woord.
In feite is mijn verhaal tekort om al onze avonturen van vandaag .euh gisteren te beschrijven.
Maar de vermoeidheid laat zich voelen, en dus beperk ik mij maar.
Eén ding is zeker, Engeland aai come back as soon is possibel of later maby
Ja, mijn Engelands is niet alles, maar ik moet zeggen dat hun Deftings ginder ook not famous was.
Na weken van grijs en regen, waren er verleden week toch een paar opklaringen en zonnestralen te zien boven het grondgebied van Lierde.
Ne mens kan niet rap genoeg zijn om er van te profiteren, en zo had ik verleden zondag mijn zwembroek aangetrokken, om wat te bruinen in mijnen hof.
t Was nog redelijk vroeg, en ik had boven mijn zwembroek nog een thermosstatisch onderlijveke moeten trekken, om daar met geen kiekenvel te liggen.
Mmmm ..wat kan het leven schoon zijn als ge zo op uwe rug in het gras ligt, en naar de hemel kunt kijken.
Potverdekke zeg, ik had het nog maar juist gezegd hoe schoon het leven kon zijn, dat er daar juist ne vlucht duiven over mijnen eigendom vliegt.
Tijdens hun overvliegen, laten ze daar toch wel een deel van hun bagage vallen zekerst!
Jawadde, ik lag daar gebombardeerd met groen en witte duivenstront op mijn plattekaasvel.
Als dat groen en witte uitwerpselen zijn, wist ik direct dat ik niet ver moest gaan zoeken, want dat zijn de nationale kleuren van Deftinge hé.
Met de vogelgriep moest ik mijn kiekens ophokken met een net over hunne kam, en nu kon ik zelf een net over mijn lijf trekken.
Maar in feite zat ik zo eens te denken over wat de duivensport juist is.
Duivenmelker zijn, is denk ik een zwaar werk.
Ja, als ge die mannen in de week ziet rondlopen, dan is dat meestal met een hemd of een hoed.
Maar de zondag, dan staan ze in overal of met ne grijze kiel op hun duiven te wachten.
Naar het schijnt was den eerste duivenmelker ne zeker Noë of Noach, die daar ergens met een ark op avontuur was getrokken.
In den tijd dat de post nog met een tekort aan personeel zat, moesten die duiven ook af en toe eens inspringen als postduif, en die beesten waren wreed content dat na een zekere tijd DHL er gekomen is, om die zware pakken over te nemen.
Ik las in een schrijfsel, dat de duiven zelfs bij wet beschermd waren, en dat ze voor de eerste wereldoorlog, alleen door de adel, de clerus en de begijnen mochten gehouden worden.
Als ik zo de zondagmorgen eens in mijn stamcafé bij Rita binnenstap, dan komen die duivenmelkers daar ook aangereden.
Jawadde zeg, die moet ge eens bezig horen!
Er zitten er daar tussen, dat ge volgens het gesprek zou denken dat ze meegevlogen hebben.
En dan hebben ze van die termen zoals:
Asgrauw,stuurpen,witte pen,mijnen blauwe geschelpte, jaarlingen, oude en jonge.
Om nog te zwijgen als ze over hun duivenkot beginnen!
Er zitten er daar tussen, waar hun duiventil precies ne salon is.
Ja,die duiven moeten echt wel gesoigneerd zijn, want elke week worden ze op reis gestuurd naar Quievrain, Noyon,Dourdan,Vierzon en sommigen zelfs naar Barcelona af en toe.
Maar ge moet niet denken dat die duiven ginder veertien dagen op hotel zitten hé.
Nee nee, binnen de kortste keren staan die beesten hier terug, en dat is het schoonste bewijs dat het in Lierde en omstreken nog zo slecht niet is hé.
Naar het schijnt zouden die duiven tegen bijna 120km per uur naar hun kot vliegen.
t Is te hopen dat ze goede remvleugels hebben, want anders moet dat daar bonken geven.
Ge kunt er u niet aan verstaan, hoe zo een duif zijne weg terug naar huis vindt hé!
Ja, die beesten vliegen zonder landkaart hé.
Het is wel in vogelvlucht, maar hoe kunnen die beesten nu weten in welke richting ze moeten vertrekken?
Ja, daar kunnen de vrouwen nog eens een voorbeeld aan nemen als ze met den auto vertrekken zenne.
Mijn vrouw is in 1986 met den auto vertrokken en ze is nog niet terug, ik heb ondertussen mijne constateur al afgezet ppfff.
De Raf den dienen kan over duiven klappen zie.
Dienen mens is tenminste eerlijk, en geeft toe dat zijn duiven af en toe eens de grote prijs van de stoofpot winnen.
t Is dan feest om duimen en vleugels van af te likken.
Op nen dag, deden zijn duiven het niet te best, en hij, had op zijn kot een bord gehangen met de tekst Rap of ik kap, om die duiven wat te motiveren om rapper naar huis te komen hé.
Maar hij had bij het inkorven de slechte gewoonte, van zelf niet rap terug naar huis te gaan.
t Moet op ne zaterdagnacht geweest zijn, toen zijn duiven al lang met de camion onderweg waren, dat zijn vrouw het bordje Rap of ik kap, op de voordeur gehangen had.
Nadat de pluimen daar in t rond gevlogen waren, zijn de duiven naar t schijnt rapper en de melker ook.
Ja, de duivenmelkers zijn een volk apart!
Allé zeg stel u voor, toen ik daar in mijnen hof lag te bruinen, komt er daar toch ene met zijnen vélo aangereden al roepen en al tieren.
Ik mocht volgens hem de zondagvoormiddag niet met een fluorescerende zwembroek en een wit onderlijveke zonnen, omdat zijn duiven daar schrik van hadden!
Jawadde zeg, ne mens moet hem hier nogal aanpassen voor die beesten.
Maar allé, ik weet dat er geld mee te verdienen valt, en wil die mannen hun inkomen niet belasten hé.
Ik heb mij dus maar een zwembroek gekocht met pluimen om in mijnen hof te liggen,
en wie weet land er hier vroeg of laat ook wel eens een duivinne in mijn kot.
De winkels hebben hun rekken veranderd, en zijn van de tuinmeubelen overgeschakeld op het schoolgerief.
Telkens ik erover schrijf of praat, doet het mij iets.
Ja, ik ben nooit gene straffe geweest in mijn schoolperiode.
Of beter gezegd, ik was wel een straffe, maar buiten het strafschrijven, stelden mijn studies niet teveel voor.
De universitaire kleuterschool van Gemeldorp was mijn enige en echte leerschool.
Ik behaalde er zelfs mijn diploma van architect dank zij de bouwwerken in de zandbak bij juffrouw Magda.
Nee, ik zal het maar toegeven, dat ik een hekel had aan t school is nog maar klein uitgedrukt.
Jaren hebben ze thuis de oren van mijne kop gezaagd, dat als ik niet ging leren, in de koolmijnen moest gaan werken, of aan de vuilkar.
Ik heb altijd wreed veel geluk gehad, de koolmijnen gingen dicht, en het vuil dragen we nu naar het containerpark.
Toen ik de school verlaten had omdat mijn ouders de kosten niet meer konden dragen, van al de broeken die ik er al versleten had, moest ik aan het werk.
Awel, ik stak daar al vlug mijn korte armpjes door mijn korte mouwen, en ging aan het werk als groot licht in een lusterbedrijf.
Na acht jaar het licht te hebben laten schijnen in menige huiskamer, was ik volgens de familie aan vernieuwing toe.
Ik mocht deelnemen aan een examen in het parlement, en met mijnen diplome uit Gemeldorp was ik er van den eerste keer door.
Maar vandaag zijn de tijden veranderd.
Daar, waar we vroeger met zure gezichten naar de schoolpoort trokken, daar vertrekken ze nu met lachende gezichten.
Ik zie ze nog wel met overbelaste boekentassen sleuren, maar het is misschien dat gewicht dat ze later in de weegschaal van de werkgever zullen moeten gooien.
Het is een kleurrijk schouwspel, als ik de jonge gasten hier met de fiets zie verzamelen voor mijn deur.
Schoon gekleurde boekentassen, waar de mijne in ezelsleder fel in contrast zou mee staan.
Om nog maar te zwijgen van al het moderne materiaal dat ze meekrijgen.
Als ik hun rekenmachientje vergelijk, mat dat van mij in den tijd ppfff.
Ze toetsen met vlugge vingers de cijfers in, en een paar seconden later verschijnt de uitkomst.
En zijn hun batterijen plat, dan hebben ze nog de gsm met dezelfde functie, of bellen ze naar een paar vrienden om de uitkomst te kennen.
In mijnen tijd, had ik zo een rekenmachientje op twee houten pikkels.
Daar moest ik van die houten bolletjes verschuiven op een ijzeren staafje, maar dat spel was zo krom en scheef van al mijn nadenken, dat mijn oplossingen nooit uitkwamen.
Maar ik moet zeggen dat de manier van lesgeven ook enorm is veranderd.
Toen ik verleden jaar eens binnenstapte in de school van St-Vincentius in Deftinge, zag ik de leerlingen braafjes met de neus in de schriften en boeken.
De juffrouw liep langs de leerlingen, en af en toe legden ze haar hand op de schouder met de vraag of het ging.
Als in mijnen tijd de leraar tot bij mij kwam, was het om zijn hand op mijn kaak te leggen, hij trok aan mijn oren om me te begeleiden naar de hoek in de klas, en in feite had ik al geluk van altijd achteraan te zitten.
Ja, we kunnen er eens mee lachen, hoewel ik dat nu een onderwerp vindt die heel wat nagelaten heeft op mijn klein hersenvlies.
Nee nee beste mensen, we mogen wreed content zijn dat onze kinderen naar t school kunnen en mogen gaan.
We zouden naar minderbedeelde landen kunnen kijken, waar het schoolgaan in 2006 zo goed als onbestaande is.
Maar in feite moeten we maar even terug in de tijd in onze eigen regio.
Toen we onafhankelijk zijn geworden in 1830, hadden ze ook de vrijheid van onderwijs bekendgemaakt.
Maar het is maar met de wet van 24 maart 1842 op het lager onderwijs, dat elke gemeente verplicht werd van één of meerdere scholen op te richten.
Het was wel een groot succes, maar dat wou nog niet zeggen dat iedereen naar t school kon.
Ja, de tijden waren anders, maar ook de mentaliteit.
In die tijd had men meer oog voor het werk, en voor het geld dat binnen kwam.
En was dat uit de handen van een kind, dan was dat zeker geen doodzonde.
De leerplicht houdt onze kinderen nu op de schoolbanken, en elk jaar opnieuw kunnen de ouders naar de winkel lopen met hunne snotter aan de hand.
Ja, want waar ik vroeger mijn studies kon afwerken met dezelfde boekentas, daar staan ze nu elk jaar aan te schuiven om ook tijdens de lesjaren de mode te volgen.
Gedaan met de blauw grijze kaften, maar mooie kleuren sieren de banken.
En soms is alles zodanig aangepast, dat zelfs de kledij bij het studiemateriaal past.
De moderne jeugd loopt er in kleuren bij, en als ge de ernst ziet waarmee ze de Gsm hanteren, zou men gaan denken dat ze al naar hun werkgever aan het bellen zijn.
Ja, de tijden zijn verandert, en elk jaar opnieuw zie ik het modernisme toenemen.
De komende weken, zal het terug verzamelen zijn voor mijn deur, en dan rijden ze gezamenlijk naar t school.
Af en toe roep ik dan eens:
-Zie dat ge braaf zijt en dat ge goed leert hé
Het zijn deze woorden die me steeds in herinnering blijven, want ik heb ze jaren moeten aanhoren.
Het probleem, is dat men die woorden niet altijd verstaat op jeugdige leeftijd, of dat men ze niet altijd in de juiste context kan plaatsen.
Maar ja, ik had geluk in mijnen tijd, er was nog werk genoeg, en zelfs een kieken zoals ik konden ze gebruiken.
Vandaag is een andere tijd, en met de studies kan men een weg bouwen naar .
Ja, ze vragen die kinderen wel af en toe wat ze later willen worden, en ook daar zijn de tijden veranderd.
Vroeger wou men verpleegster of hostess worden, en de jongens hadden het dan meer voor het uniform van politieman of brandweerman.
Als men vandaag de vraag gaat stellen, dan willen ze secretaresse, manager, architect of dokter worden.
Och ze moeten zelf maar zien wat de studies brengen, en onze maatschappij bied altijd wel een oplossing.
Allé, neem nu mij.
Ik dacht vroeger advocaat te worden, maar die witte konijnenvellen waren juist op om rond mijnen nek te hangen.
Nee nee, we lachen er eens mee, maar het leven kan verkeren.
Daar waar ik vroeger niet hield van schrijven, die is het nu bijna een verslaving geworden.
Waarschijnlijk een overblijfsel van de straf dat ik moest schrijven.
Ja, ne mens ligt er niet van wakker, en staat er nog minder bij stil.
Maar vandaag viel het enorm op, want ik zet elke dag een streepje op mijne muur boven mijn bed, en vandaag ben ik van muur moeten veranderen.
Een nieuw streepje, op een nog kale muur!
t Was precies of ik begon een nieuw leven, en dat terwijl ik hier toch al 17295 dagen rondloop.
Het is in feite lang, en tevens zegt het getal 17295 niet veel.
Het heeft zelfs weinig betekenis in onze hedendaagse maatschappij.
Ik vergelijk altijd de dingen, en als ik dat getal eens vergelijk, dan ben ik hier twee keer niks op deze wereld.
Allé, neem nu eens 17295 zandkorrels, op een strand zou je ze zelfs niet zien liggen.
Neem 17295 druppels, en je kan spreken over een droge augustusmaand.
Zelfs met 17295 personen, zit maar de helft van een voetbalstadium vol.
Nee nee, het getal 17295 betekent twee keren niks.
Het is gewoon de tijd, dat ik hier sinds mijn geboorte heb doorgebracht.
17295 dagen,ppffffffff
Ik moet er eens van blazen.
Och het hangt ervan af, welke betekenis men aan dat getal geeft hé.
Als ik 17295 Belgische franken als wedde op mijn rekening zou krijgen, zou het ook gene vette zijn.
Met 17295 Euro verandert het de zaak hé.
Maar ja, de Euro doet dromen, terwijl hij eerder onze zakken leeghaalt, en dat we al vlug 17295 bfr armer zijn.
17295 dagen, staan in feite garant voor meer dan 17295 avonturen, en dat is wel veel.
Ja, elke dag in mijn leven brengt wel één of meerdere avonturen op.
Niet dat ik er ga achter zoeken hoor, het overkomt me zo wel.
Ik was de streepjes gaan tellen in achterwaartse zin, om te weten welke dag ik geboren was.
Awel, ik had het kunnen denken!
Ne zaterdag potverdekke!
Ja, mijne pa zal er niet mee gelachen hebben, dat hij den doktor van wacht moest bellen, en dus ook een gepeperde rekening kreeg voor weekendwerk.
Ja, 17295 dagen geleden, stond dienen mens daar al wreed te vloeken aan mijn wieg.
In feite is het eens interessant om de streepjes van mijn leven af te lopen hé.
Ik was eerst ne keer in de kamer van mijne pa gaan kijken, en daar staan er 26983 op de muur.
Ja, dat kan al beginnen tellen, dienen mens is bijna de kamer rond.
Toen ik zo aan het tellen was, van vandaag naar nul, kwam ik op dag 11312 een rood uitroepteken tegen.
Ja, dat herinner ik mij nog alsof het gisteren was.
Eén van de gelukkigste dagen uit mijn leven!
Op dag 11312 verliet ik de school, en op dag 11315 begon ik te werken!
10341 dagen geleden, moest ik dringend het land gaan dienen, en werd ik onder de wapens geroepen.
8611 dagen geleden, werd mijn oudste zoon geboren, en 5199 dagen geleden, was het de beurt aan mijne jongste snotter.
En dan.....2343 dagen geleden, stierf mijn moeder.
2343 dagen lijken plots lang, en toch is het alsof het gisteren was.
Ja, de dagen kunnen verschillen in tijd en in waarde.
Ja dagen zijn cijfers, en wij zijn soms een nummer.
En dank zij deze cijfers herdenken we ook gebeurtenissen en mensen.
Wel ik wou iets heel speciaal doen rond deze tekst.
Daarom draag ik hem ook op aan mijn moeder.
Ja,wat is er nu zo speciaal aan voorgaande tekst.
Mijn moeder is juist 2343 dagen geleden overleden.
Voorgaande tekst tot en met het punt achter het woord waarde, is geschreven met 2343 tekens en letters.
Groetjes chauffeurke
Ps
Ik wil via deze weg Merel177 danken voor het doorsturen van de dagteller, die een grote hulp was bij het tellen, maar ook het terughalen van herinneringen.
Waar zijn ze toch die brieven van vroeger? Waar is de tijd dat er nog geen E-mail was? Waar is de tijd dat men nog met pen op papier schreef? Plots heb ik goesting om een brief te schrijven. Aan wie? Awel ik weet het nog niet, misschien duik ik wel terug in de tijd van toen met de ervaring van vandaag. Misschien een brief naar mijn moeder, of naar mijn lief. Naar Rogéke of zo maar de wereld in. Misschien herkent men zich in de brieven, of misschien is hij wel voor u bestemd.
chauffeurke Watermolenstraat 61 9570 Deftinge 10 maart 2006 Moeder,
Liefste moeder, het is weeral een tijdje geleden dat ik je nog iets schreef. Ja, de laatste 6j blijven mijn brieven onbeantwoord, en toch blijf ik je schrijven. De brieven zijn vergeeld, maar de woorden staan er nog steeds in blauwe inkt. Het papier geurt muf, maar de waarde van de woorden is gebleven. Vaak herlees ik mijn eigen brieven, want de postbode stuurt ze terug, wegens adres niet bekent. Iedereen weet dat je in de hemel bent, maar hij alleen kan je adres niet vinden. Maar ik geef de hoop niet op, en zal blijven schrijven tot je mijn woorden te lezen krijgt. Moeder, hier is alles goed. Tim is dit weekend terug bij mij, en af en toe kijkt hij naar je foto op de kast. Olivier is dan weer zijn eigen weg ingeslaan, en begint op volwassen benen te staan. En onze pa, dat is nog steeds dezelfde. Veel nieuws was er niet meer na je vertrek. Het werd stil, en het is in die stilte dat ik je nu schrijf. Honderden brieven zou ik je kunnen schrijven, met de woorden die ik tekort schoot tijdens je levensjaren. Brieven met dankwoorden, brieven met excuses, brieven om uit te leggen wat je voor ons betekende. Lieve moeder, straks steek ik deze brief terug in de rode brievenbus. Hij zal zijn weg volgen zoals alle andere brieven. De postbode zal hem terug in mijn brievenbus deponeren, en iets later krijg ik je brief terug in handen. Zoals gewoonlijk zal ik weer roepen zoals vroeger:
- Ma....er is post!
En jij vroeg om de post op de kast te leggen, zodat je hem 's avonds kon lezen. Zo zal ik ook deze brief, straks bij alle andere brieven leggen op de kast naast je foto. Zes jaar lang stapelen ze zich op. Af en toe doe ik er ééntje open, en lees hem je dan voor. Brieven met een lach, brieven met verdriet. Hoe meer het papier verkleurt, hoe meer kleur de inhoud krijgt. Ooit zal ik zelf de kans hebben om je de brief te brengen. De dag dat de wereld mij verlaat, zal ik zelf postbode spelen en met mijn post voor de hemelpoort staan. Och nee.....ze hoeven mij niet binnen te laten, gewoon je brieven bezorgen. Mijn plaats is in de zevende hemel, de dag dat je mijn woorden leest die ik vroeger tekort schoot.
Moeder, ik hoop dat met jou alles goed gaat. Ooit maak ik dezelfde reis, en dan kunnen we zeker bijpraten.
Ik stuur je nog vele lieve groetjes van pa, de kinderen en mezelf.
Toen ik gisteren mijn ogen opentrok, keek ik buiten op een grijs wolkendek.
Ook de weerman op de radio, had het over een gebied van lage druk, en over de neerslag die uit de lucht ging vallen.
Ja, er zouden wat opklaringen komen in het westen, en het oosten zou het langste van de druppels kunnen genieten.
Over het noorden en het zuiden werd niet gepraat, en dus hadden die mensen geen weer.
Potverdekke, t was te peinzen dat ze in juli een hete zomer voorzien hadden, en tegen dat ik goed in verlof ben, dat ons Belgische weer terug zou zijn.
Ik rekte en geeuwde, en begon mij tevens aan het nadenken te zetten over wat ik zou doen tijdens mijnen dag.
Maar ik had al zoveel van mijn klein verstand uitgegeeuwd, dat ik telkens naar een ander moet bellen om raad te krijgen.
Ja, ik doe altijd beroep op een ander, omdat ik niet echt zelfstandig wil zijn!
Ze hebben mij altijd gezegd, dat ne kleine zelfstandige geen groot pensioen krijgt, en daarmee streef ik er ook niet naar hé.
Dus nam ik maar de telefoon:
-Hallo
-Ja Hallo
-Met wie spreek ik?
-t Is hier met Yitse!
-Ha, dan heb ik toch het goede nummer, ik ga u direct bellen, want ik moet u ne keer iets vragen.
-Hoe ge hebt mij nu toch aan de lijn!
-Euh ha ja t is waar ook, dan kan ik direct mijn vraag stellen.
-Zeg manneken, gij zijt nog niet goed wakker zekerst?
-Amai, welk model van telefoon hebt gij, dat ge kunt zien dat ik nog niet wakker ben.
-Zeg kieken, gaat ge mij nu eens vertellen voor wat ge belt, want ik ben mij hier aan het klaarmaken hé.
-Ha, awel .ik bel gewoon om te weten, of gij niet weet wat ik vandaag eens zou kunnen doen.
-Zeg manneken, moet ge mij daarvoor bellen,
-Euh .ik had het u ook kunnen schrijven, maar dan zou ik vandaag geen antwoordt meer gehad hebben, en t is wel voor vandaag hé.
-Wat weet ik nu wat gij wilt doen?
-Jamaar, wat zou gij doen, vandaag?
-Moest ik thuis zijn, dan zou ik stofzuigen, en mijne strijk doen.
-Euh jamaar .hebt ge zo niets die wat meer op vakantie trekt.
-Gaat eens wandelen hé!
-Ja, maar waar?
-Awel, ga eens naar ergens waar ge nog niet geweest zijt, en laat mij nu eens vijf minuten gerust, want ik ben mij aan het klaarmaken.
De telefoon werd ingehaakt, en ik nam rap mijn landkaart, om eens te kijken waar ik nog niet geweest was.
Amai zeg, ge kunt u niet inbeelden, hoeveel plaatsen er op die kaart liggen, waar ik nog niet geweest ben.
Ik moest ook wat rekening houden met het weer, want in het westen zou er af en toe een opklaring zijn, en in het oosten af en toe een bui.
Ja, in feite komt dat juist overeen uit, maar dat is omdat die mannen de windstreken zouden kunnen uit elkaar houden hé.
Op het moment, dat ik daar die landkaart aan het bestuderen ben, gaat plots weer de telefoon;
-Hallo, u bent verbonden met het automatische antwoordapparaat van chauffeurke.
Ik kan u momenteel wel beantwoorden, als ge niet te moeilijke vragen stelt.
Als u mijnen baas bent, gelieve na mijn verloftoon terug te bellen.
Ben je van de belastingen, bel dan naar het nummer van mijne pa.
Moet ik u nog geld, gelieve dan op het einde van de maand eens terug te bellen.
Ben je een senior, gelieve dan uw mails te lezen.
Ben je een vriend of vriendin dan
-zeg manneken, wat is dat daar met al uwe zever?
-Euh .oei Yitse, ik was mijn antwoordapparaat aan het voorlezen, want ik neem niet voor iedereen op hé.
-Zeg manneken, met al uwe zever heb ik zoveel tijd verloren, dat ge mij eerst naar de GB kunt voeren.
-Euh jamaar ik ging juist wandelen naar een plaats waar ik nog niet geweest was.
-Awel, ge kunt mij dan afzetten aan ne Gb waar ik ook nog niet geweest ben.
Potverdekke, nu moest ik eerst nog achter ons Yitse om haar commisses(boodschappen) te doen.
Dus wij maar beginnen rijden, naar ne Gb waar ze nog niet geweest was, en na een uur zaten we al 80km verder.
Af en toe keken we wel eens op de landkaart, maar ons Yitse had die kaart al langs alle kanten gedraaid, dat ik niet meer wist, waar nu dat lage drukgebied lag.
Op zeker moment, rijden we daar ne wegwijzer voorbij, met Scherpenheuvel-Zichem op.
-Zeg chauffeurke, zijt gij al naar Scherpenheuvel geweest?
-Nee
-Zouden we daar eens niet naartoe rijden?
-Euh is er daar iets te zien?
-Ha, dat is toch een bedevaartplaats!
-Ha ja, dan zijn er meestal veel terrasjes waar ge kunt pannenkoeken en crémekes eten.
-Zeg manneken, ge gaat daar wel naartoe om te bidden hé, en we zouden best eens vragen of ze voor u ginder boven geen mirakel kunnen bestellen.
Wij dus naar Scherpenheuvel gereden, en ge kunt den basiliek niet missen!
Als ge niet op tijd stopt, rijd ge hem zo binnen.
We gingen eerst even de toeristische dienst binnen, om te vragen wat er zo te zien is in de omgeving, want als dat zon boerendorp gelijk Deftinge is, dan zijt ge best van eens te horen wat er zoal te zien is hé.
-Dag meneer.
-Dag meneer den toeristische informant, we komen eens horen of er hier zoal iets te zien is vandaag in de omgeving.
-In Scherpenheuvel is er de basiliek, en juist er naast ligt de waterput.
-De waterput? Jamaar dat heb ik thuis ook hoor!
-Hier is het wel een speciale, want hij is van boven naar beneden gemetst, en hij is 62m diep.
-Allé, dat moet dan een lange koord zijn aan dienen emmer.
-Iets verder rij je naar Diest, en in de andere richting, rij je naar Averbode.
-Ha ja, Averbode .dat zegt mij iets!
-Ja meneer, in Averbode staat de abdij, en ligt op het kerkhof van de abdij ook Ernest Claes begraven.
-Euh .oei .serieus?
-Meneer kent toch Ernest Claes?
-Vaneigens ken ik Ernest Claes!
-Wel, op de baan naar Averbode, vind je ook zijn huis dat te bezichtigen is.
In feite had ik genoeg informatie om de dag door te brengen.
Het was in feite Ernest Claes die mijn belangstelling genoot.
Het was in feite dank zij Ernest Claes, dat de streek van Zichem, Averbode en Diest bekend werd.
Zijn schrijven was de weergave van wat er in de streek gebeurde.
Het ravotte van de kinderen, de mensen die in de herberg kwamen met hun verhalen, en de dorpse jongens die gingen studeren naar de stad.
Zijn schrijven werd zelfs verfilmd, en dat blijft nog steeds in mijn geheugen geprint.
Na een paar kaarsen te hebben gebrand in de basiliek, en daar een paar koeken en spekken te hebben gekocht tussen de heiligenbeelden, reden we naar het huis van Ernest Claes.
Na een paar kilometers te hebben gereden, kwamen we aan het kleine huisje waar Nest geboren was op 24 oktober 1885.
We parkeerden de wagen, en liepen de steenweg over, die in fel contrast stond met wat hij vroeger beschreef.
In de voortuin, stonden een paar oude landbouwmachines.
En naast het kleine deurtje om naar binnen te gaan, hing een plaat met de foto van Ernest Claes.
Het zijn die momenten, waar ik af en toe een rilling van krijg.
Je staat op het punt, een andere wereld binnen te stappen.
De wereld van een grootheid, zoals ik onlangs de wereld van Gezelle ben binnengestapt.
Ons yitse stond al met het fototoestel klaar!
-Chauffeurke, zet u eens voor het plakaat, en zet u dan eens in de deuropening.
Ik poseerde nog niet weinig fier, maar tevens ook wat beschaamd.
En na al het geflits, stapten we het kleine huisje binnen.
Juist aan de deur, stond een kleine oude tafel, met erachter een jobstudent die de inkomsten regelt.
-Dag mevrouw en meneer, dat is dan 1euro en 50 cent alstublieft.
Ne mens kijkt af en toe wel op zijn centen, maar dat vond ik nu veel te goedkoop.
150 om twee personen toe te laten bij Ernest Claes?
Sommigen organiseren schoolreizen, waar ouders een gans jaar moeten voor sparen, maar aan het huis van een groot schrijver rijden ze voorbij.
Ja, het onderwijs is niet meer wat het geweest is hé.
De jonge dame zette zich recht, en vroeg of ze ons de plaatsen even mocht laten zien.
In het huis van Gezelle, nam dit een ganse tijd in beslag, en zijn we met heel wat bagage naar buiten gekomen.
Ja, na de uitleg van de gids, hadden we een basis om Gezelle te lezen en te begrijpen, wie of wat de man geweest was en gedaan had.
En we lieten hier de jonge dame dus ook maar voor ons uitlopen, met de hoop er ook iets van op te steken.
-Voila, dat is het achterplaatsje, met de bakoven, die normaal buiten staat, maar hier staat hij binnen.
En hiernaast, is de kelder, met boven het keldergat de slaapkamer.
Hier verder komt u dan in de plaats waar de mensen binnen kwamen, en u ziet ook nog de wieg van Ernest Claes staan.
Naast deze plaats, is er een plaats die nu als een soort museum is ingericht en waar ge bepaalde zaken van Ernest Claes kunt zien.
En nu lopen we terug even naar de andere kant, waar we in een plaats komen, waar het volk met standing werd ontvangen, zoals de pastoor en al deze die wat naam hadden.
En dan in de verste plaats, kan u de boeken van Ernest Claes zien.
Ik ga u laten rondwandelen op uw gemak, want er staat volk aan de ingang.
-Euh jamaar .
Ze was al terug op haar stoel gaan zitten, en wij stonden bijna buiten adem van de rondleiding, die maar drie minuten in beslag genomen had.
We besloten dan maar zelf op onderzoek te gaan, en ons in te leven in de tijd van toen.
Ja, alleen was het rustiger.
Ik liep terug naar de bakkersoven, en voor de oven stond een grote zetel.
Aan de muur hing een oude zwarte kapmantel, die in de tijd door de dames gedragen werd, en overal kon je oud gereedschap terugvinden.
Aan de andere muur, hingen twee vogelkooitjes.
En naast de zetel stond een tafel.
Ik stond voor de zetel, en het is op zon moment dat ik mij vragen stel.
Zou hij hier gezeten hebben, naast de oven?
Zou hij hier gerust hebben?
Zou hij hier zitten denken en schrijven hebben aan die tafel, of was het de andere tafel, die twee plaatsen verder stond.
-Zeg chauffeurke, zet u ne keer in diene zetel, dat gaat ne schone foto zijn.
-Maar euh .ik peis niet dat we ons daar mogen inzetten zenne!
-Maar jawel, ne zetel is ne zetel, en er is toch niemand, en die mamasel trekt haar niet teveel aan.
Ik keek even naar de oude zetel, en toen ik over het versleten zitvlak wreef, was het precies of hij mij uitnodigde om te gaan zitten.
Langzaam keerde ik hem de rug toe, en liet mijn handen rusten op de twee leuningen om mij te ondersteunen bij het zitten.
De zetel kraakte, en daar zat ik dan.
Op de plaats waar Ernest Claes vroeger zat, zat nu chauffeurke.
Ik sloot één enkel ogenblik de ogen, en waande mij in een andere tijd.
Achter mijn oogleden, stond ik plots terug in het verleden.
Op de kalender las ik 24 oktober 1885, toen ik ne kleine hoorde bleiten.
Het was de geboorte van Ernest Claes, de jongste van een groot landbouwersgezin van negen kinderen.
Het was geen arm gezin, maar vader Jozef en moeder Theresia moesten hard werken.
Er zaten herenboeren in de familie, en de voorouders aan vaders kant hadden nog deelgenomen aan de boerenkrijg.
Maar achter mijn oogleden ging alles zo snel, en ik zag de jonge Nest opgroeien in de weidse vlakten aan de demer.
Tussen de landschappen van Zichem en Averbode, waar hij waarschijnlijk zijn inspiratie haalde.
Of zou het in de ouderlijk hoeve geweest zijn, die tevens als herberg fungeerde.
Ik zonk dieper weg in de zetel, en rook zelfs de geur van het vers gebakken brood, die in de kleine plaats bleef hangen.
In de herberg, rook ik niet alleen het bier, maar ook de rook van de pijpen, waarvan Ernest Claes er regelmatig één tussen de lippen stak.
Maar het was in feite op school, dat hij voor het eerst met de literatuur kennis maakte, in de strafkamer van de school.
Daar hadden we ons eerste raakpunt gevonden, ook ik was begonnen met strafschrijven in t school.
Hij las Conscience, en ik moest onnozeliteiten overschrijven, terwijl ik onder mijn strafblad, het zonnekind aan het lezen was, die in Averbode gedrukt werd.
Toen ik de ogen terug opende, had ik even tijd nodig, om mij terug naar anno 2006 te begeven.
Ons Yitse stond daar voor mij, en soms stel ik mij de vraag, of een ander deze plaatsen of oorden op dezelfde manier ziet.
Ik stond recht uit de zetel, met hetzelfde gekraak, als toen ik er in gaan zitten was.
Ik wreef nog even over de leuning, zoals iemand over een schrijn met een relikwie zou wrijven.
En in gedachten sprak ik tot de zetel dat ik zeker nog eens terug zou komen.
In een andere plaats, kwam ik het tweede raakpunt tegen.
Ja, het is eigenaardig, hoe mensen soms zaken gemeen hebben.
In een glazen kast, lagen een paar oude schaatsen.
Een houten support, waar een roestig ijzeren mes onderstond.
Dezelfde, als deze die ik hier in mijn collectie heb.
Blijkbaar kon hij ook genieten van de natuur, zowel in de zomer als in de winter.
Ook zijn pijp lag in de vitrinekast, en ook daar herkende ik mij een beetje in.
Toen ik gestopt ben met roken, ben ik overgestapt naar het pijproken.
Maar als jonge gast, stond zo een rokende schouw niet tussen de jonge lippen, en ben dus maar volledig gestopt.
We liepen rond, van plaats naar plaats, en af en toe sloot ik even de ogen.
In de plaats, waar het chick volk werd ontvangen, bleven we nog even staan, en ook hier wou Yitse mij even op een stoel krijgen.
Naast de stoof, zette ik mij aan tafel op een rieten stoel.
Achter mij voelde ik de adem van De witte die op een schilderij afgebeeld stond, en ook hier verdween ik enige tijd achter mijn oogleden in een andere periode.
Ik zag de oorlogsjaren, en in 1914 troffen kogels en granaatscherven onze schrijver.
Hij werd als krijgsgevangene weggevoerd naar Duitsland, waar hij een tijd zwaar ziek was.
Maar wat nog opvallender was, is de periode na de oorlog.
Daar zie ik een derde raakpunt met Ernest Claes.
Ook hij is in het parlement beginnen werken, en is er zelfs directeur geworden van het beknopt verslag.
Toch eigenaardig, hoe mensen zoveel raakpunten hebben, in een leven waar zoveel jaren tussen liggen.
Toen ik terug de ogen opende, waren er al andere bezoekers in de kleine plaats gekomen.
Ik stond recht, en liep verder naar een plaats waar al zijn boeken te kijken lagen.
Door zijn ogen geschreven, door anderen gelezen!
We dwaalden nog wat van plaats naar plaats, en op één van de tafels stond een doos met boeken.
Allemaal van de schrijver.
-De heren van Zichem, ja die had ik thuis ook liggen, en gekregen in de tijd dat het op tv verscheen.
In dien tijd had ik interesse in het verhaal, maar stond er niet bij stil, wie de persoon achter het verhaal was.
De Witte ik bladerde naar de eerste bladzijde, en kon lezen dat het de 100ste druk was.
En tussen al die boeken, lag een boek ingepakt in doorschijnende plastiek.
Ik nam het uit het omhulsel en las;
-de geschiedenis van black door Ernest Claes 1932
Eerste druk
Met teekeningen van Fred Bogaerts
Ik liep naar de jonge dame aan het onthaal, en vroeg of die boeken soms te koop waren.
-Ja meneer, het zijn tweede hands, en de prijs staat op de eerste blz.
Ik liep terug naar de doos, en ging op zoek naar andere schrijfsels van zijn pen.
- Kobeke door Ernest Claes 21ste druk
-Ernest Claes en wij een literair en volkskundige studie.
Toen ik ging afrekenen, vond ik het in feite triest, dat zoveel mensen hier over de vloer komen en gaan.
Dat velen nog dagelijks in de avonturen van zijn schrijfsels verdwalen, en dat zijn boeken in zijn huis zo goedkoop de deur uitgaan.
Precies, of men gewoon komt rondneuzen uit nieuwsgierigheid, en dat men zijn boeken voorbijloopt.
Velen nemen ze wel in handen, maar niemand duikt zelf voor een paar cent nog in zijn geldbeugel.
Nee, Ernest Claes wordt vandaag misshien wel meer bezocht dan gelezen..
Na mijn aankoop, liepen we nog even in de tuin achter het huis, en ook daar draaide alles om en rond de natuur.
Op de toeristische dienst hadden ze ons verteld, dat hij begraven lag op het kerkhof van de Abdij van Averbode.
Het was maar een boogscheut van zijn huis, en dus reden we naar de Abdij.
Een oase van rust, temidden het groen.
Geen paters, broeders of Norbertijnen te zien.
Af en toe een toerist.
Drie man liep de binnenkoer van de Abdij op, en de rest van de bus stond aan te schuiven bij een ijsventer.
We gingen de kerk binnen, en ze was zoals ik ze op tv had gezien.
Terug buiten, konden we niet anders, dan een laatste groet te gaan brengen, aan de persoon voor wie we gekomen waren.
We stapten het kleine kerkhof op, en tegen de muur van de Abdij lag de held van al de verhalen die ik in mijn jeugd kon beleven op het kleine scherm.
Het geritsel van een kleine fruitboom naast zijn graf, speelde als muziek met de schaduw op zijn steen.
En ik, .ik vouwde even mijn handen, zoals de boeren op het veld in zijn verhalen de handen vouwden om te bidden.
En ja, ..ik bad, dat al het schone die hij schreef nooit verloren zou gaan.
Het is soms moeilijk van tegen een grafsteen te praten, dat ondervind ik zelfs bij mijn moeder of bij Rogéke.
Maar ook hier zal ik dezelfde woorden gebruiken.
-Mr Ernest Claes, dank u voor al dat mooie dat je ons achtergelaten hebt
Dank u voor de woorden die gebleven zijn.
Dank u voor de mens die je was.
Nest als je mij hier boven kan lezen, dan zullen mijn woorden je ooit vervoegen.