Deze blog toont U maar één pagina. De andere worden in een archief geplaatst. Door onderaan de pagina op één der pijlen te klikken kom je verder. Je kan ook een onderwerp in onderstaande inhoud aanklikken. Oudere publicaties worden nog regelmatig bijgewerkt.
Van alles wat... ... over de enige échte Ros Beiaardstad! Het wel en wee van Dendermonde, veel fotomateriaal en af een toe een vleugje humor in ons dialect!
Bent u in het bezit van fotomateriaal van alles wat met Dendermonde (geen deelgemeenten) te maken heeft, en wenst u dit op het blog te zien verschijnen? Aarzel niet en geef ons een seintje op jpmc@skynet.be.
Wij danken u bij voorbaat!
En... mocht u dit blog goedvinden, kan u in de linkerkolom een waardering geven (beoordeel dit blog).
24-05-2008
Toch even verantwoorden...
U hebt wellicht al gemerkt dat wij de afgelopen weken af en toe eens op de kap van Aalstenaars zitten. Dit zal de komende weken zeker niet veranderen of verbeteren... De nakende Ros Beiaardommegang zal daar wel voor iets tussen zitten. Traditiegetrouw zal de Ommegang van 2010 weer voor een 'heropleving' van de rivaliteit tussen 'onze Dender- en Scheldestad' Dendermonde en de 'Denderstad' Aalst... Deze tweestrijd heerst al jaren en resulteert in een ludieke 'oorlogsvoering'. Men moet zeker niet wetenschappelijk gaan uitspitten vanwaar de vete komt, want hiermede gaat ongetwijfeld het ludieke element verdwijnen. Trouwens daar hebben wij in het verleden al voldoende aandacht aan besteed.
Niettegenstaande de rivaliteit al eeuwenoud is, en in feite draait rond al even oude geschillen, blijkt de 'Kopvleesfretter' en de 'Ajuin' er steevast in te geloven dat het enkel en alleen gaat over het bezit van het échte Ros Beiaard. De mislukte poging van de Aalstenaars om het Ros uit zijn stal te ontvoeren op 26 april 1952, heeft bij menig Dendermondenaar kwaad bloed gezet, en sindsdien vertrouwen zij die van Aalst voor geen zier meer. In Aalst zijn ze dan weer niet te spreken over het feit dat de Dendermondenaars blijven zingen dat "die van Aalst zo kwaad zijn"...
Het ligt wel in de lijn van de verwachtingen dat de Aalstenaar moeilijker de slaap zal kunnen vatten alvorens de Ommegang zal hebben plaatsgehad. Er zal andermaal voor de nodige spot en humor worden gezorgd, alleen maar omdat de galop van het Ros Beiaard, het ongrijpbare Paard van Reynout, weerklinkt tussen het dichte gebladerte, zijn symbool vormend.
Sinds onheuglijke tijden, het tijdperk van Iwein van Aelst en Daniël van Dendermonde uitgezonderd, zijn beide steden er nooit in geslaagd vriendschappelijke of althans fatsoenlijke hoffelijkheid te handhaven. De echte hetze van vroeger is echter verleden tijd en vandaag is de rivaliteit tussen beide steden de uiting van een gezonde, sprankelende en onuitroeibare volkshumor in de geest van Uilenspiegel.
Nog attait ni véil nies. k Em ier en doër man uër te louistere gelèit, mor dr wèr niks gelost. t Is pessies of d organezoësse van de kommenden ommegangk is top siekrèt! Ik kan dr pertang e poër van de gemintjeroët die-j-in kommetait zitte en die noga rap éiren tètter isj verbèiklappe, mor van déize kiër komt er niks ouit. Ik begin stillekesoën gon te geluëve dad onzem bèrremiëster die manne gebréinwasjt éit!
Anders, as iet wéite luëpe zer binst t alvier méi te kuëp en van déize kiër kènde dr gin alf waurt ouitkraige, daddis van dem balange ni normoël zènne.
Ne mènsj zouë beginne pèize dât is omdâ de die van Oilsjt niks zouën te wéite komme, mor binsjt wéite wéir uëk niks nowô. Pertang téige mei mauge ze nâ véil vertèlle, ik kan vrie goe zwaige. Mor t zain vanèigest de die wordâk iet téige vertèl dad éirem bèbbel ni kènnen ave!
t Wèr nâ toch stillekesoën tait dâ me toch van iet gon wéite nowô, t is mor goe twië joër nemiër en t is zuëvèir Piër van Tatjes.
Geschiedenis van de Gildereuzen - (voorlopig) slot.
Een reus betekent over het algemeen feestgenot, een hoofddoel of gewoon middel in een vurige viering, een prachtige processie, een statige stoet. En daar kunnen wij in Dendermonde wel over meepraten. Telkens wanneer onze drie 'Grote Mannen' verschijnen heerst een feestsfeer in de stad. De middeleeuwse Reuzenommegang biedt telkenmale vermaak voor groot en klein. Deze organisatie kent de laatste jaren een enorme bijval en wordt inmiddels aanzien als een toeristisch evenement voor onze Ros Beiaardstad. Velen vinden het betreurenswaardig dat het Ros Beiaard niet verschijnt als de reuzen hun triomftocht maken door de stad, maar de échte Dendermondenaar begrijpt dit evenwel zonder moeite. De traditie wil nu eenmaal dat het Ros gebonden blijft aan het eeuwenoude handvest daaromtrent. Trouwens, wij vinden persoonlijk dat een veelvuldig vertoon van het Ros een devaluatie van de folkloristische traditie met zich meebrengt.
Bij de Gildereuzen ligt dat anders. Zij vormen nu eenmaal de hoofdattractie van de jaarlijkse Katuit, het slot van de kermis. Deze ommegang is telkenjare een publiekstrekker op het einde van de grote kermis. De organisatoren proberen er elke keer een noemenswaardig evenement van te maken en daarbij mogen de vele vrijwilligers, die toch de stoet levendig houden, ook wel eens in de bloemetjes worden gezet. Zij zijn het die als figurant het evenement tot een apotheose brengen als de reuzen dansen. Er bij zijn is de boodschap. Dendermonde barst zowaar uit zijn voegen op Katuit.
Wij wensen bij deze Indiaan, Mars en Goliath nog een jarenlang of zelfs eeuwenlang voortbestaan, zodat zij als ambassadeurs van onze folklore, naast ons wxereldvermaard en enige echte Ros Beiaard de verdiende uitstraling van onze stad waarborgen. De erkenning als werelderfgoed zal hier alvast toe bijdragen.
Het Pijndershuis was gelegen aan de Schel(de)straat (nu Franz Courtensstraat), nabij het Justitieplein. Op de onderste foto ziet u links de ijzerwinkel Heyvaert en daarnaast het voormalige pijndershuis met puntgevel. Het werd in 1880 openbaar verkocht.
Wikipedia leert ons hetgeen volgt...
Het pijndersambacht, ontstaan in de 14e eeuw, had het monopolie over lossen en laden van schepen en kelderen van wijn en bier. Vandaag zijn de pijnders de exclusieve dragers van het Ros Beiaard in de Ommegangen. De leden zijn verenigd in de gilde der Vrije Pijnders met aan het hoofd de gildedeken Jean Pierre De Jonghe.
De taak van de pijnders is niet te onderschatten. Als dragers van het Ros hebben zij een hoofdrol. Zij hebben niet alleen de verantwoordelijkheid over de veiligheid van de Vier Heemskinderen, maar de bewegingen van het Ros Beiaard moeten ook gesynchroniseerd gebeuren met de regie-aanwijzingen. Tempo en aangepaste snelheid zijn van hoofdbelang. Al die belangrijke details worden voor elke ommegang ingestudeerd.
Maandenlang wordt geoefend aan de kazerne waar het paard zijn rustplaats heeft. Het dragen van het paard is fysiek zeer zwaar daar elke pijnder meer dan 120kg moet dragen. Het is uiteraard niet het dragen op zich dat voor deze sterke kerels het grote probleem is, wel het steigeren van het paard en het lopen over een niet altijd even stabiele ondergrond waardoor de lasten niet altijd gelijk verdeeld zijn. Bij het steigeren van het paard moeten de pijnders vooraan in het paard heffen en gelijktijdig gaan de achterste dragers door de knieën.
Voor de heemskinderen wacht ook een zware taak. Zij moeten immers op de zeer brede rug van het paard plaatsnemen gedurende enkele uren. Dit geeft een enorm grote belasting voor de beenspieren, het bekken, de liezen en de onderrug. De heemskinderen krijgen dan ook begeleiding gedurende enkele maanden door een kinesist om de spieren en pezen te rekken tot een zo groot mogelijke spreidstand. Voor de heemskinderen een taak waar dagelijks op geoefend moet worden om klaar te zijn voor de grote dag. In 2000 was het bitter koud en voor zowel de pijnders als de heemskinderen een helse taak daar het gure weer zeker geen goede invloed had op de al zo zwaar belaste spieren.
Een aantal beelden op de hoek van de Dijkstraat en de Bogaerdstraat door de jaren heen... Het laatste beeld toont ons de huidige toestand.
In de Dijkstraat waren vroeger verscheidene danszalen. Ook een aantal kleine en grote fabrieken waren er gevestigd zoals een zeepziederij, een brouwerij en een olieslagerij. Op het einde van de 19e eeuw werd hier de Akademie voor Schone Kunsten opgericht. Later werd op de hoek links de CM ondergebracht met tegen de straatkant de 'conciergewoning'. Thans vertoeven de diensten al enkele jaren in een volledige nieuwbouw.
Een spotlied met een tekst van Jan De Ruyter. De muziek is van Armand Preud'homme. Het werd gemaakt rondom een spotnaam 'Draaiers' die naast 'Ajuinen' aan de Aalstenaars werd gegeven. De spotnaam verwijst naar een in de war geraakte stadsafgevaardigde die Keizer Karel moest ontvangen...
Reeds Keizer Karel wist het al Hij noemde Aalst 'n erg geval! De Schepen die hem moest begroeten wist plots van blazen noch van toeten.
En Dendermonde werd steeds wijzer, het had voorwaar een eigen Keizer, een 'Keyser' Polydoor geheten, ook die dwong Aalst ajuin te eten.
Zo bleef het tot op onze dagen, ja, die van Aalst zijn te beklagen, 't zijn "repers" die alleen maar dwepen met wat ajuin en oude repen.
En onze Keizer dacht: "Och God, zij zijn slechts op ajuin verzot", maar moet ik kiezen in het ronde dan roep ik: "Leve Dendermonde!" Laat daarom die van Aalst maar "draaien" ze zijn al met een "reep" te paaien, van balatum is er hun paard, met veel ajuin onder zijne staart... van balatum is er hun paard, met veel ajuin onder zijne staart.
Nâ kréigek van de wéik nem brief i mam bus van iëne wordâ k vroeger nog in t léiger méi gewéisd èm. d Iëste joëre noër dâ mn afgezwouit woëre ieve me nog em bitsje kontakt, mor t was nâ toch van in vaifentzéiventeg léin dâk die nog isj guërd ouë. k Moet er faitelaik bèivertèlle dâk diën in vaifenzéiventeg ouitgenuëdegt ouë vèr nor de Ros Bajjortstoet te komme kaike Ik èm die vanèigest ne gillen dag luëpe sjaggernéire en ouitlache, datten t soëvest op t ranneken af van een Franse kolèire nor Oilsjt getrokken is. Ge kèntj dâ nowô
Nodien èmmek dr niks nimmer va guërd of gezien , tot van de wéik diëm brief.
A schréif:
Beste kameraad uit het naburige Dendermonde, hopelijk gaat alles nog goed met u? Ge zult u zeker al aan het voorbereiden zijn op de komende Ros Beiaardommegang van 2010. Ik vernam die datum via de kranten. In de regionale bladzijden van onze krant hier in Aalst waren daaromtrent een drietal lijntjes verschenen, maar toch zijn deze mij niet ontgaan.
Ik dacht onmiddellijk terug aan de aangename dag die u mij bezorgde in 1975 toen u mij inviteerde voor het aanschouwen van de Ommegang in Dendermonde. Ik heb er toen waarlijk van genoten. In 1990 en in 2000 zijn de berichten omtrent die stoeten mij echter wél ontgaan, waar ik uiteraard geen grijntje spijt om heb.
Ik wil u dan ook laten weten dat ik van harte hoop dat enkele Aalstenaars opnieuw enig initiatief zouden nemen en nog eens zouden proberen om dat paard uit zijn stalling in de oude legerkazerne van Dendermonde te ontvreemden tegen de bewuste datum van 2010. Uiteraard zijn er nu al heel wat meer technische middelen voorhanden en zou het deze keer misschien wél lukken. Indien een dergelijke stunt zou kunnen plaatsvinden en het paard kan op die bewuste dag niet in de stoet verschijnen, dan pas zou het échte reklame zijn voor Dendermonde (hier zeggen wij Eiremonne ). Misschien moet gij u hierop wel enigszins voorbereiden. Men weet maar nooit!
In de hoop u op deze manier toch een beetje wakker te hebben geschud verblijf ik inmiddels met vriendelijke groeten.
De Fred van Aalst.
k Emmet effenaf twië kiëre geléize! Nâ bènnek on t pèize of dâk mè diëm brief nor t kommetait zouë stappe of ni. Ist nâ zouiver zjiedasserèi of ist een verwittegingk?
t Is mor dâ ge mè die-j-Oilsjteneirs nondemiljaardevlammestedzjuë nuët ni-j-n wètj wâ dâ g er on n ètj! Neig gerist en bennek er toch ni-j-in!
Voor sommigen zal dit wel bekend in de oren klinken, voor anderen dan weer minder. De 'Barrage' is een benaming die gegeven werd aan de stuwsluis en het sas aan de Dendermonding op het einde van de Kasteelstraat (einde 19e eeuw). Enkele beelden...
Via het metalen brugje kon men het Keur bereiken.
Rechts, het huis van de sasmeester.
Links zijn op de achtergrond de huizen te zien aan de Papiermolenstraat.
Een stukje geschiedenis is toch wel het trekken van de nieuwe Dendermonding doorheen de Sint-Onolfspolder. Werken die duurden van 1968 tot 1978. Een beeld van het doorbreken van de Scheldedijk...
Zoals bij elke vereniging zijn er dingen die gebeuren. Meestal worden ze intern gehouden, maar soms komt de 'buitenwereld' al eens iets te weten. Enkele van die nieuwtjes laten wij u graag geworden... Er zijn er zeker nog meer, maar laten wij eerlijk zijn, niet alles kan en moet of mag geweten worden!
-Volgens ingewijden hebben zich in de geschiedenis van de reuzendragers al wonderen voorgedaan... Bij een deelname van de Gildereuzen aan de Brusselse Ommegang deed zich één dezer mirakelen voor. Op De Brouckèreplaats maakte één van de Dendermondse reuzen plots een plasje, tot grote verwondering van de talloze omstaanders! Of zou het de drager geweest zijn?
-Een ander minder gezelig 'mirakel' (althans voor de persoon in kwestie) deed zich voor in Wetteren bij de deelname aan de Vuurstoet in 1962. Aan de Warande aldaar ging één der dragers zich even verschansen om 'zan gruëte kommisse' te doen. Witte pijndersbroeken zijn mooi, maar niet altijd even geschikt, want er bleek een kleurtje en zelfs een geurtje te bespeuren. Zeker te gehaast geweest V. B.?
-In het verleden werden de Dendermondse reuzendragers gevraagd om in andere steden en gemeenten te dragen. Men beschikte er wel over één of meerdere reuzen, maar geen 'pijnders'. Dit gebeurde ondermeer in Appels, Grembergen, Lebbeke, Temse, ...
-Ooit voelde 'de Witte' (reuzendrager en schoonzoon van een gekend politieagent uit het verleden) zich voor de aanvang van de Katuitstoet niet zo bijster goed. Een appelflauwte, naar hij zelf meedeelde. Zijn bezorgde colega-dragers gingen naar een apotheek om hem een 'medicamentje' te bezorgen. Wat relaxerend moest werken, werkte laxerend. De man in kwestie heeft niet te veel gedragen die avond...
Op 22 juni 1980 was Dendermonde gaststad voor een honderdtal reuzen, ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van België. Onze stad wilde als hoofdplaats van het arrondissement zeker niet ten achter blijven. Aanvankelijk lag het in de bedoeling een ommegang te laten plaatsvinden met deelname van het Ros Beiaard. Dit feestje kon echter niet doorgaan..., het was gewoon niet te realiseren. Volgens ingewijden zou het een financiële aderlating betekenen. Ook het feit dat het Ros pas in 1975 van stal was gehaald speelde een rol in die beslissing. Tweemaal in vijf jaar een ommegang organiseren zou een devaluatie van de traditie betekenen. Al spoedig werd beslist een 'Internationale Reuzenommegang' te organiseren. In het verleden had de stad wel bewezen daar kaas van gegeten te hebben. Een comité onder leiding van cultuurschepen Luc Wiemeersch slaagde erin een stoet te bouwen met reuzen uit binnen- en buitenland.
De ommegang werd ingedeeld in vijf hoofdstukken. Bij de 'Volksfiguren' bemerkte men reuzen uit Hamme, Bree, Peer, Nieuwpoort, Puurs en Overmere. Het gedeelte 'Ambachten en beroepen' bracht reuzen uit Kinrooi, Houthalen, Kruishoutem, De Haan, Overijse en Aarlen. Reuzen uit Wichelen, Turnhout, Tervuren, Willebroek en Genk werden opgemerkt in het hoofdstuk 'Volksvermaak'. Het voorlaatste gedeelte van de stoet 'Historische sagen' toonde reuzen uit Gent, Aalst, Heusden, Ieper, Poperinge, Namen, Maastricht en Venlo. Als slot traden Goliath, Mars en Indiaan, samen met hun respectievelijke schuttersgilden aan.
Blikvanger was reus Turpijn uit Nieuwpoort. Elf meter hoogte en een gewicht van 700 kilogram! Omwille van zijn afmetingen nam hij niet deel aan de optocht. Men verkoos hem op te stellen op de Grote Markt, alwaar hij een ware attractie vormde en van waar hij zijn 'confraters' kon overschouwen. De regie van dit evenement was in handen van Franki Hervent, bijgestaan door M. De Poorter, R. Dierickx en R. Korte. Samen met het uitvoerend comité waren zij erin geslaagd een reuzenstoet van formaat te verwezenlijken.
Deze mannen zorgden ervoor dat sommige van de bezoekende reuzen door de stad werden gederagen tijdens de Internationale Reuzenommegang.
Alléi verouit, t is wèrral isj van dâ. De Bèlzje mauge wèrral ni méidoen on t Songfèsteval. t Lieke was wèrral te schuën van tien néige. In alle geval ik èm dr gië gebénedait waurt va verstoën. Ik èm bekan een gille mointj geprobéirt vèr dâ lieke uëk isj te zinge, mor dâ was giën avans. Ik kréig die waurde ni-j-ouit manne mont, en ik kan t nâ pertang réidelaik goed ouitlègge nowô!
Manne gebier zam vraa dâ was ewwâ danders! As ze dâ lieke spèldege op de raddejau, tèn was zattait ont méizinge ouit volle bèst, en ik kan â verzéikere zéi ne vriën tèttazjèir zènne! Ik èm nâ wèl attait getwaifelt of dâ ze de waurde wel zjust zongk, want zuë n vrië slimme is dâ nâ-j-uëk ni zènne!
Langst den iëne kant was dâ nâ pessies gië slecht vuëzeke want as ge dâ ne kiër of drèi-j-uërdege tèn koste dâ méidoen. Mor langst den andere kant zat er waineg achter nowô! k Em et â dikkes gezèit, mor ze wille mè ni geluëve Stierd Eddie Wallie of Laura Lien nor gintjer en t is in orde
Mor die twië-j-èmme dr giënen tait véir gilzéiker, want den iëne zitj gestoëdeg in Améirika en die-j-ander zitj gedierig in Ollant bè de Frans.
De wéike die gepasséirt zain, die moete uëk nimme vedrom komme Ge maugd iërlaik woër geluëve dâ ne mènsj toch ewwâ kan téigekomme zènne. En as g iënen téigeslag ètj tèn komme dr nog nowô! Dad éi n-aj-isj t iën op t ander gewéist. Begin van de mèimontj ouëk zes poeintje op de lottau mor k ouë mannem bulletèi ni binne gedoën! Drèi doëge nodien wazzek mè manne vellau on t rontrèin, k moet frèine vèr een stomme kat diet stroët auverlupt en k verstouik manne poeilsjt. De wéik dorrop bènnek in den of mè manne gebier zanne klèine ont voetballe gelèk as een aa glaure van den Aavéidéi en k verstoik manne gruëten tiën Nog giën wéik loëter moetek op den teknissen dinsjt van t stat zain, dor op t nief statouis op t iëste verdiep en in t nor bauve goën schèfferek dor van diën trap! Mâ lings biën gillegans den bast af! Den dag nodien zittek bè den ouisdoktaur vèr manne drèimojndelaikse kontrol. Dr zat ne man of vier véire mèi. Ik pèisdegen i man èige, k zal dor em boekske van die toëfel pakke en ewwâ léize, tèn goë ten tait wâ rapper verouit. Gelèk azzek mè dor em bitsje rèk vèr dâ stom boekske te pakke, sloëg manne stoel onderouit en liggek dr mè man sjokkedaize talve dië vloer van die wachtzoël Nen dikke knie !!! k Ang achteriën mor vèr den èlft nimmer oniën Mor mannen doktaur éi gezèit dak vèr de rest ni mag kloëge want dak nog réidelaik gezont bèn.
Tèn éiget e poër doëge kalm gewéist Giën aksedènte, giën mizéire mor t éi vanèigest ni langk gediert
k Was op nen oëvet isj gon wandele on de Forte. Ze zain dor al nen tait béizeg on den Aria te verandere en k was dr isj gon kaike. Op t iëste zicht vontek et goed. Prauper gedoën, mor k kost mè vanèige ni loëte van isj op die wèiref te goën en isj binne te kaike déir een vainsjter, want t wirt azuë wâ schéimerdongker Ge goëget ni geluëve nowô, mor ik sikkel dr toch wel in ne pit zéiker!!! Bouite nen dikken ellembaug, nen dikke knoessel en een dik ant, mangkéirdegeke niks! Azzek dorméi bè den doktaur kwamp zèi dië mènsj Mè-j-em bitsje korrozje zal dadammel wel béitere!!! Ne schuënen truëst!
De Dendermondse eend duikt regelmatig op in de geschiedenis van de andere inlandse eendenrassen. Het is wellicht het oudste Belgische eendenras en wordt aangehaald als de voorouder van de Merchtemse eend, de Huttegemse eend en de eend van Vorst. Over de oorsprong zijn niet veel gegevens terug te vinden, doch wordt algemeen aangenomen dat de Dendermondse eend in de 19e eeuw een groot verspreidingsgebied kende in Vlaanderen. De eend is enkel erkend in de blauwe of zwarte kleurslag met witte borstlap en witte slagpennen. Het is een groot en lang dier met een typische bootvorm. Vaak wordt de eend verward met Zweedse of Pommerse eenden. Men gaat zelfs beweren dat deze soorten van de Dendermondse eend zouden afstammen!
Het Ros Beiaard verlaat nooit de stad. Een vaststaand feit, dat ook lang geldig is geweest voor de gildereuzen. Later is daar verandering in gekomen. Uit de documentatie stellen wij vast dat de drie reuzen reeds voor de Tweede Wereldoorlog meer dan eens de stad hebben verlaten. Hoogstwaarschijnlijk heeft dit te maken met het feit dat de historische reuzen een danige reputatie hebben opgebouwd dat menige organisator er prat op gaat onze folkloristische ambassadeurs in zijn stoet te laten opstappen.
Enkele uitstapjes... 1927: Deelname aan de Rotarystoet te Brussel. 1935: Expo te Antwerpen. 1962: Vuurstoet te Wetteren. 1972: Heeze (NL) in het kader van het Belgische-Nederlands Cultureel Verdrag. 1974: Openingsstoet Oktoberfeesten te Wieze. 1977: Europastoet in Vilvoorde. 1980: Reuzenstoet in Gent, stoet in Maastricht en opening Oktoberfeesten Wieze. 1982: Guldensporenviering te Kortrijk. 1985: Reuzenstoet Maastricht. 1987: Reuzenbruiloft in Bergen Op Zoom en Bloemencorso Sint-Gillis. 1989: Steenvoorde, Ronde des Géants portés en Virton - Reuzenstoet. 1990: Reuzenstoet te Heist-op-den-Berg. 1991: Jumelagebezoek Nienburg (Duitsland). 1993: Steenvoorde. 1994: Reuzenstoet Maastricht. 1996: Rally van Belgische Trekpaarden te Brussel...
Tussen 1920 en 1930 namen volgens ingewijden de reuzen ook enkele malen deel aan de Brusselse Ommegang. In 1978 maakte reus Indiaan in zijn eentje een reis naar Blankenberge om er deel te nemen aan de 'Vijf Provinciën'.
De deelname van onze reuzen aan deze manifestaties werd steeds een succes. Onze 'Grote Mannen' waren en zijn nog steeds blikvangers door hun prachtig voorkomen en de kundige handelingen van de dragers die hen in ferme kadans laten opstappen en bovendien als een tol laten ronddraaien, keurig en zonder ongelukken.
Het vervoer van de reuzen naar de diverse plaatsen buiten de stad is niet altijd zonder problemen verlopen. Meestal gebeurden de verplaatsingen per vrachtwagen, alwaar de reuzen werden ingelegd, opeengestapeld. Gevolgen bleven inderdaad niet uit en menige keer moest men vaststellen dat er schade was aangericht, vooral aan de manden. Waarschijnlijk gebeurde dit door het te strak aantrekken van de riemen of koorden waarmee men de reuzen vastlegde voor het transport.
En dan hebben we hier over een konijneras... Ook genoemd 'Wit van Dendermonde. Het ras zou rechtstreeks voortkomen uit de 'Vlaamse Reus'. Voor WO I zou er in Dendermonde reeds een club hebben bestaan die zich bezighield met de kweek van witte konijnen. Men kan dus aannemen dat in onze stad de basis is gelegd voor de kweek van dit ras. Enkele bijzonderheden: Het lichaam is goed gevleesd. Het dier heeft een brede borst en een goed gevulde rug. De licht gewelfde ruglijn eindigt in een brede, goed afgeronde en sterk gespierde achterhand. De benen zijn middelmatig lang. Gewicht: minimum 4 kilogram - maximum 5 kilogram. De kop is typisch voor dit ras, lang met een vlak neusbeen en een smal voorhoofd. De oren zijn krachtig ontwikkeld, de oortoppen zijn licht afgerond. De lengte ervan bedraagt tussen de 13 en de 15 centimeter. De kleur is smetteloos wit, de ogen zijn rood en de nagels kleurloos.
Wil je contact nemen met de blog voor het sturen van een foto, het geven van informatie of het vragen om inlichtingen, stuur uw email via het voorziene vak hieronder. U kan ons helpen bij de identificatie van personen. Herken je iemand dan vernemen we dit graag met een email.