Deze blog toont U maar één pagina. De andere worden in een archief geplaatst. Door onderaan de pagina op één der pijlen te klikken kom je verder. Je kan ook een onderwerp in onderstaande inhoud aanklikken. Oudere publicaties worden nog regelmatig bijgewerkt.
Van alles wat... ... over de enige échte Ros Beiaardstad! Het wel en wee van Dendermonde, veel fotomateriaal en af een toe een vleugje humor in ons dialect!
Bent u in het bezit van fotomateriaal van alles wat met Dendermonde (geen deelgemeenten) te maken heeft, en wenst u dit op het blog te zien verschijnen? Aarzel niet en geef ons een seintje op jpmc@skynet.be.
Wij danken u bij voorbaat!
En... mocht u dit blog goedvinden, kan u in de linkerkolom een waardering geven (beoordeel dit blog).
01-05-2008
Man favveriete stat...
Ach mènsje toch wéir èmme 'n schuën stat en zéi miëstal ne schuëne raikdom g'at. 't Was ier vantait uëk wel isj mizéire, mor dad'èmme ze auveral al isj véire. Al moëke wéir isj rieze of krakiël aster op oënkomt trèkke m'n on 't zèlfste zjiël, en dorrom mènsje zai me groeitsj en fiër en wéir pèize in ons èige kiër op kiër...
Ochotte toch wéir zain van e goe ras, loitj ons mor blaive en loitj alles gelèk dâ't was. In Dèrremonde dor zai me wéir gebaure as me d'r weg zain, tèn luëpe me verlaure. Och Livven Iër, wéir zain e stikske van ons stat, wordâ'k attait em boeintsje èm vèr g'at. Loitj ons bekènne, wéir vinne t' ammel fain, dâ me wéir van Dèrremonde zain...
G'ètj Brissel mè-j-ammel zam boelvaars, of pakt Antwèirpe mè zam biëste en zan klosjaars. Mor waddis dâ, bè-j-ons stat vergeléike wordâ m'n attait auver 't Ros Bajjort kènne spréike. Zi beste mènsje, dorvéir géive'k man èrt, azze'k et zien danse o¨p ons Gruëte Mèrt. 'k Ben attait blèi azze'k dâ beléif, en ge kèn gon pèize oe dâ'k tèn bèzze géif...
Ons Gruëte Manne, die-j-uëre d'r uëk bèi, 'k ben zuë gelikkeg azze'k ze zien onder èir drèi. Ach mènsje lief, ik kan giën waurde vinne vèr te vertelle van dië kriebel ier vambinne. En komt den dag vâ manne lèsten uëgemblik tèn waaq'k dâ'k tait kréig vèr te zegge mè ne snik, oe groetsj en fiër en oe blèi da'k ik echt ben, omdâ'k nen échten..., nen échten Dèrremonteneir ben!!!
Uit het weekblad 'Ros Beiaard' van 2 februari 1930.
Uittreksel uit een onkostennota van de 'Feesten van 1850, ter gelegenheid van het Gouden Jubileum van de Akademie voor Schone Kunsten, van de Rechtbank en voor de huldiging van de geschiedschrijver David Lindanus:
-Onvoorziene uitgaven: *70.00 frank voor het bouwen van een schuilplaats, in den entrepot, voor het Ros Beiaard, de reuzen, enz., daar de rijtuigschilder Mestdag weigerde deze in zijn werkhuis onder te brengen. *84.50 frank aan Mejuffer L. De Brandt voor het leveren van strooien hoeden, hemden en andere atrributen door de dragers van het Ros Beiaard en de reuzen en voor de tamboers en de muzikanten. *369.59 frank voor de uitrusting der drie reuzen, 't klein peerdeken en de kemel; in gelen, blauwen, roden en groenen damast; blauwgoed met witte en rode strepen; gouden en zilveren belegsels en franjes. *3.50 frank voor het verstellen van het rietwerk der reuzen aan Van Ranst. *9.00 frank voor een kapsel van den Indiaan, blauw-gouden band en baret met pauweveren.
Hierna een uittreksel uit de stadsrekening van 1682 - '83, waar men op de voorlaatste regel duidelijk kan lezen: '... tommedragen vanden mars inden ommeganck ...'
Uit een rekeningpost van 1627 blijkt dat de Sint-Jorisgilde van de stad een bepaalde som heeft ontvangen 'tot hulpe van de oncosten van het opmaken ende erigeren van een nieuwe reuse tot decoratie van de kermisse'. Blijkens de rekening van 1649 makte 'meester Valentyn van der Lantscroon de nieuwe reuzen te kermesse lestleden". Ook de onkosten voor 'stoffen, frienden en andere toebehoorten aen de cleederen van de dry kinderen van de reusinne, met het maeken van deselve'. In de periode 1651 tot 1682 wordt er melding gemaakt van reuzen en reuzinnen, doch opnieuw zijn de rekeninggegevens zeer vaag.
'In 1682-'83 tommedragen vanden mars Inden ommeganck... vande Jachtgodinne... de camniere... den sone vandenreuse... twasschen van lijnwaet en tstellen van het hooft vande camniere... tcleeden ende ontcleeden van dry kemels en camniere, de sone vanden reuse, ende het reusinneken vande vischmerct...'. Hieruit kunnen we afleiden dat er ergens een familiaal karakter was ontstaan. Men spreekt zelfs van een 'camniere' (kameniersters) of persoonlijke bediende.
Uit de programmabrochure van den 'Ommegang van 1754', ter gelegenheid van het 900-jarig jubileum over het inbrengen der Gebeenderen van de HH. Hidluardus en Christine, lmeren wij dat er toen reuzen waren met het uitzicht van Mars, Indiaan en een niet nader te omschrijven reus. In dezelfde broichure vermeld men ook nog 'het Sôontjen vande reus' bij de Walvis. Goliath vinden we voor het eerst in een programma van 1878. In de vorige ommegangen nam hij plaats naast Mars en Indiaan als 'Reus', dus neutraal opgesteld.
Uit het kermisprogramma van 1862: -Donderdag 28 Augusty 1862 8 ure Fakkeltogt door de straten van de stad 8 1/2 ure Concert op het Kiosk ter Groote Markt De Reuzen Indiaen, Mars en Kruisboogschutter zullen hunne krygsbewegingen uitvoeren 9 1/2 ure Vuurwerk ter zelver plaetse
Wat zeker vaststaat is dat Goliath, Mars en Indiaan een verworvenheid zijn geworden in de ommegangen en de volksfeesten en dit sedert de periode dat Filips de Goede (midden 15e eeuw) regeerde.
De 18e eeuwse rekeningen bevatten geen posten over de reuzen. Misschien moeten we hieruit concluderen dat men er geen vergoedingen meer voor toekende, of werden de voorziene bedragen uitgekeerd als onderdeel van de subsidie van de schuttersgilden.
In het kermisprogramma van 1872 worden de reuzen niet vermeld, wél dat er 'Bengaelsche vuren' werden afgestoken op 2 Augusty. Op 31 Augusty worden ze echter wél vermeld in de volgorde van de stoet gehouden ter gelegenheid van de inhuldiging van Burgemeester Leon De Bruyn. Het is opvalend dat de reuzen sommige jaren niet worden aangetroffen in de kermisprogrammatie op donderdag (Katuit), maar wél op de eerste zondag vankermis. Dit was de dag waarop het Festival voor Harmonieën en Fanfares werd gehouden.
Toch mogen wij terecht fier zijn op het imposante trio, dat in de veelvuldige ommegangen en stoeten steeds borg staat voor een algemeen gejuich van de toegestroomde volksschare bij hun verschijning. Als middeleeuwse helden worden ze vereerd door een steeds van enthousiasme zinderende massa...
Aangaande de historiek onzer reuzen is in de loop der jaren reeds wat geschreven. Een ongelukkige gebeurtenis in de annalen van onze stad is de brand van september 1914. Veel documentatie uit onze rijkgevulde ging aldus verloren. Uit de resterende geschiedkundige bronnen kunnen wij afleiden dat de schuttersgilden veel vroeger in de ommegangen en stoeten te pronk liepen dan de reuzen.
Dit is te verklaren doordat processies in de hoge middeleeuwen een zuiver geestelijk karakter hadden. Het samenbrengen van godsdienstige en goddeloze elementen leidde later tot een scheiding. In de 19e eeuw worden processies en ommegangen definitief gescheiden. In Dendermonde namen de bestaande schuttersgilden gewoontegetrouw deel aan de drie jaarlijkse processies, namelijk op Sakramentsdag, op Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart en op de dag van de Kerkwijding (eind augustus). Het is uit die laatste processie dat de Dendermondse reuzenommegang is ontstaan.
Volgens historicus G. Piot waren er in onze stad reeds reuzen bekend op het einde van de 13e eeuw. In een ommegang van 1405 zouden reuzen hebben opgestapt, elkeen voorafgegaan door een speciale speleman. Een aantal is echter niet bekend. In 1468 wordt door het stadsmagistraat opdracht gegeven een reus te vervaardigen gezien dit een onmisbaar deel is voor de optochten. 'By advise van scepenen wasseer ruese ghemaect in den ommeganc, daertoe was gecocht jeghen Jan de Brant xxxj ellen linelaken den ruze te cleedene". In 1480 daagt een reus op met de naam 'Balduin'. Deze wordt zonder onderbreking in de stadsrekeningen vermeld van 1467 tot 15472. Een duidelijk beeld kan er niet gevormd worden gezien de armzalige gegevens hieromtrent. Wij willen u enkele nota's niet onthouden: -1467 - '68: naaien en schilderen -1469 - '70: een herstelling, niet gedetaileerd. -1470 - '71: een nieuwe baard -1475 - '76: een niet omschreven reparatie -1480 - '81: een nieuw hoofd -1483 - '84: nieuwe handschoenen voor de reus -1485 - '86: vermaken enversieren van de reus -1521 - '22: een nieuw hoofd en het schilederen van de reus, alsook het vergulden van het hoofd. Verder vermeld deze stradsrekening een nota van betaling aan een muzikant met een 'quene' (doedelzak).
In de stadsrekening van 1546 wordt melding gemaakt van een 'jonck ende cleen Ruesken'. Pas een eeuw later wordt melding gemaakt van een gezelschap reuzen, waarvan er heden nog drie zijn overgebleven.
Folklore... De wetenschap der volkse tradities, gebruiken, geloof, legenden en verhalen. Dendermonde heeft een rijkdom aan folklore en mag prat gaan op zijn culturele identiteit. De komende dagen en weken zullen de reuzen centraal staan hier op dit blog. En wie reuzen zegt in Dendermonde heeft het ongetwijfeld over Indiaan, Mars en Goliath!
Volgens Renaat Van Der Linden zijn er in Vlaanderen niet minder dan 1700 reuzen geteld. Over het ontstaan en de herkomst tast men nog in het duister, ofschoon er heel wat hypothesen bestaan. Stammen ze af uit de Keltische periode, toen men 'grote houten mannekens' bouwde? Komen ze uit de Griek-Romeinse mythologie of uit de middeleeuwse processies waar ze als reuzegrote bijbelse figuren werden rondgedragen? Zijn het stads- of gildesymbolen? Memories aan een groot mensenras dat in onze regionen heeft bestaan? Er blijven heel wat vragen, maar toch vormen reuzen het middelpunt van een verheerlijking. Ze dansen op feesten, worden veelal muzikaal begeleid en zeer enthousiast onthaald door een joelende menigte. Dansende reuzen zijn typisch voor België. Eveneens in Noord-Frankrijk is dit fenomeen gekend. Nederland, Engeland, Spanje, Duitsland, Oostenrijk en Italië kennen reuzen. Enorme poppen die worden rondgedragen door stoere dragers en de menigte in de sfeer brengen door de prachtige, fascinerende dansen die ze uitvoeren. Een vaststaand gegeven is wel dat niet alle reuzen worden gedragen. Sommige 'lopen op wieltjes'.
Indiaan, Mars en Goliath zijn ongetwijfeld de belangrijkste historische ambassadeurs van onze stad naast het Ros Beiaard. En wat hen zo uniek maakt is niet alleen hun leeftijd, ook niet hun grootte, maar ongetwijfeld de sierlijkheid en de behendigheid warmee zij onafgebroken dansen op de tonen van hun eigen Dendermonds reuzenlied.
Over het Ros Beiaard is een enorme documentatie voorhanden, daar bestaat geen twijfel over en dat is ontegensprekelijk ook terecht verantoord! Maar onze drie Gildereuzen, Indiaan, Mars en Goliath kennen ook een zeer rijke geschiedenis, en we moeten toegeven dat hieromtrent nog maar weinig is gepubliceerd.
Een tijd geleden zijn we gestart met heel wat opzoekingswerk hieromtrent en we willen u de resultaten daarvan niet onthouden. Op onze blog over Dendermonde laten wij u de komende dagen en wellicht weken alle informatie geworden in verschillende episodes.
Zowel competente historici als toonaagevende folkloristen zijn het er over eens om te bevestigen dat de stad Dendermonde tot 1468 over geen reus beschikte. Het toenmalige stadsmagistraat moet evenwel tot het verantwoorde inzicht zijn gekomen dat een grote man een werkelijk onmisbaar onderdeel was van een ommegang. Om in die leemte te voorzien beslisten de in zeer belangrijke vergadering bijeengekomen gepruikte, vroede gemeentevaderen met bequaemen spoed een reus te laten vervaardigen.
En daar begint de geschiedenis van onze drie Gildereuzen, die wij thans elk jaar zien dansen tussen een opgetogen menigte. Traditiegetrouw worden de Gruëte Manne door de dragers op Katuit uit de stelplaats gehaald om dan een triomftocht door de stad te maken. Het is een uniek spektakel dat duizenden mensen uit omliggende gemeenten naar onze stad lokt, om er tussen de Dendermondeaars te kunnen genieten van een stuk authentieke folklore en dit reeds gedurende vele jaren.
Vele uren opzoekingswerk zijn hieraan vooraf gegaan, maar het geboekte resultaat mag er wezen. Wij hebben héél wat informatie kunnen verzamelen in het Stedelijk Archief dat onder de kundige leiding van de heer Aimé Stroobants de laatste jaren veel vooruitgang heeft geboekt.
Wij hopen dat de vele Dendermondenaars aan deze info enkele uren aangename verpozing mogen beleven Met de tonen van Ons Banier op de achtergrond brengt het sommigen onder hen misschien wel midden de Ommegang-sfeer
Een zeer oude foto (boven) van de Gildereuzen Indiaan, Mars en Goliath, genomen aan de hoek Brusselsestraat - LeopoldIIlaan. Vermoedelijk in 1914. Onderaan een foto van de Gildereuzen op een uitstap in Brussel.
Wéir vonte ne fottau van iënegste joëre gelèje van de stoësse van Oilsjt... Iërlaik gezèit is d'r van dem balange ni véil on verandert zènne, bouite d'ottaubusse!!! Dâ fritkot stoët er uëk nog attait, mor nor 't schaintj zain 't wel al ander mènsje die t' aupenave!
Op onderstaande foto, de Vier Heemskinderen van 2000 met een aantal chocoladeproducten, ontworpen voor de Ommegang van 2000 door chocolatier Karel Peeters uit Baasrode.
Van de wéik wazzek mè de die va mèi-j-isj méigegoën tot op t Vèstsje. Ze moest dr ier en toer ewwâ gerief èmme. Ik goën vanèigest nuët ni méi binne in die wingkels zènne. Ik stoën véil liever bouite een sigaret te smuëre en nor t jongk vraavolk te kaike! Doër is véil miër on te zien as on dâ gerief in die wingkels
Dr liepe dr twië azjènte ront, die dr dem boel em bitsjen on t gouësloëge woëre en van tiennéige uëk on t kaike woëre of dâ ze gin bongske koste schraive vèr t parkéire.
Al mè nie kier stopt er dr een vatuur. Ik ouë derèkt gezien dat er dr een vrèmde ploët opstont. Die mènsj staptegen ouit en â gingk nor die twië azjènte. Faitelaik bènnek nâ ni kerjéis oëngelèit, mor ik zèttege toch e stapte dichter vèr isj t uëre wâ datten gingk vroëge of zègge
Die kèirel vroeg iet in t Ingels on die azjènte, en alletwië trokke zéir schaars op. Nâ vroeg die dad in t Frans en ze trokke uëk éir schaars op. A-j-éiget nog in twië drèi toële gevroëgt, mor die kostek azuë derèkt ni touisbringe Mor alle kiëre trokke alletwië die azjènte éir schaars op.
Dâ stak die mènsj gilzéiker téige en al broebelent staptege è vedrom in zannen ottau en a réi voersj
Ik uërde diën iënen azjènt zègge téige diën andere: Amai die kèirel kost nogal nen uëp toële seg!. Diën andere antwaurdege: Awel a-j-ister vet méi!!!...
k Em wèrral wâ méigemokt! k Em vèr nen dag nor Ingelant gewéist. Ne kammeroët va mei moest dr bè mènsje zain die ten dr kan, en ik mocht isj méigoën. k Em ekeik dâ tèn mor gedoën nowô. Ik waster isj mè bouite en k waster mèi-j-ouit den drangk
Im Brissel-Zouit zai me vertrokke mè dn tsjoeketrèin en op ne wip en ne gaa woëre me ginter. Awel k moet iërlaik zegge Londe is schuën, vèr t géin dak er vâ gezien èm toch.
Die mènsje wordâ me dr moeste zain, woëre vrië vrinnjelaik, alléi vèr t géin dâk er va verstoën èm toch. En ze sprakke téige mei-j-uëk Ingels!
k Em ekik man devuëre gedoën vèr tantwaurde, mor t was ni-j-attait gemakkelaik zènne en on die mènsje éir doeninge te zien verstonte zéir mèi ni-j-attait
Dië man zei téige mèi dâk Ingels klaptege mè-j-ier of doër een aksènt. Ik èm derèkt téige die mènsj gezèit: Méibie its possebel dat joe hiër e littel bitsje Dèrremons. En van tien néige éiget â verstoën want â kniktege. Alléi k voejldege mè dr noga réidelaik rap touis en op den dier wazzek gediereg ont ouitlegge. Dâ goed azuë nowô as gâ-j-ieveranst touisvoeiltj begin ne mènsj te babbele. k Em uëk verteltj tat aai sometaims wit mai frènt som glasses of béir go to dringk on de market pléis in de town en wie sometaims aar verrie long toe stéi deir!
k Zègget nowô, déir t fait datten attait kniktege, pèizek ik wel datten alles verstoën éit wâ dak ik zei In alle geval ik vont vâ man èige dak et béiter kost ouitlegge as dâ vraamensj datter vèr die gaste vâ Zimbabwéi vâ Rozjéi de Vloëmingk patatte stoë te schèlle.
Alléi, Till de nèkst taim en bie kéirfoel zèi dië mènsj téige mei as me déirgingke. Ik èm gantwaurt: Aai am everietaaim verrie kèirfoel ent aai loek olwéis at de braait saait of laaif!
Een afbeelding van het lang verdwenen Café Palingshuis aan de Denderbrug in de Ridderstraat. De toenmalige uitbaters waren Eugène Spiegeleer en zijn echtgenote.
k Em gistere ne gillen dag op snok gewéist mè nen Oilsjtenèir Diën éi mè dor toch ne gillen dag een zoëg gespanne! En of dâ get nâ geluëfd of ni, t is attait auver t zèlde!
Ne gille grondegen dag was t van: Ister al iet miër gewéite auver éire stoet?, Emme zal vier kinnjere vèr op te zitte?, As t azuë e wéir zâ zain gelèk as de lèste kiër A-j-éiter ni-j-auver-op gave! t Wèrktegen op den dier effenaf zuë nèig op man èpse dak zèi: Mènneke, gèi zaid ier nâ-j-al ne gillen dag een mèm on t spanne dat ni mensjelaik is! t Is pessies dâ ge géir in Oilsjt giël t spel moet organizéire!. k Geluëf dâ ze dor in Oilsjt ont pèize zain dâ zin 2010 gillegans van de lantkoërt gon gevèigt wèrre!
Achter ne gillen tait kostek mè nimmer inave Ik vroeg vèr wâ datten dâ faitelaik ammel moest wéite. A kost pessies derèkt ni-j-antwaurde, mor ik ief ni-j-op en k bléif dâ vroëge. Alléi op de langen dier kwamp et er ouit! Dorméi begosten dr nen ouitleg te doen dâ zâ schuëmoeder van Dèrremonde was en datten éir zouë wille een koërt vèr den tribun wille kadau doen. k Zèi téigen èm dâ die koërte van dem balange ni goejekuëp gingke zain. En â-j-antwaurdege mè dâ t èm ni kost schille! Zâ schuëmoeder komd al joëre on e stik alle zondoëge van t smèires nor Oilsjt en dormèi issen tèn zéiker dâ ze nikker ne zondag zouë in Dèrremonde blaive!!!
Wellicht zullen velen, samen met mij, zich nog 'den bellekesman' herinneren. Hij verscheen als populaire figuur op de kermissen. Zijn naam was Frans Van Den Rul...
Wil je contact nemen met de blog voor het sturen van een foto, het geven van informatie of het vragen om inlichtingen, stuur uw email via het voorziene vak hieronder. U kan ons helpen bij de identificatie van personen. Herken je iemand dan vernemen we dit graag met een email.