Na het weerzien na 50 jaar in de normaalschool, staat mijn hoofd helemaal niet op de kunstroute. De beelden van gisteren dwalen nog door mijn hoofd. Maar ik heb me geëngageerd, dus maak ik er maar het beste van.
Ik zorg dat alles tijdig aan kant is, wel vergeet ik de tuinschoenen op hun plaats te zetten. Donderdag gebruikten we ze om de tuin op te ruimen en lieten ze binnen drogen. Als ik ze in de namiddag ontdek besluit ik maar dat die een onderdeel vormen van mijn atelier.
Ik zet me in afwachting van de eerste bezoeker achter de pc: de eerste indrukken neerschrijven van de ontmoetingen. Tot ik telefoon krijg van mijn oudste dochter: ze zal deze namiddag langskomen. Ineens ben ik weer bij de les. Ik schrijf nog wat verder, maar dan meldt de eerste bezoeker zich: een buurman. We zien elkaar alleen maar bij bijzondere gelegenheden: bv. als de buurt feest viert. De andere buren zien we vaker als we in de voortuin werken, maar I. heeft geen voortuin, vandaar dat hij van deze gelegenheid gebruik wilde maken. En ja, koffie smaakt altijd. Het gesprek gaat over het werk, de kinderen. Het is een leuk samenzijn. Ondertussen komen nog wat mensen langs.
Wanneer er een niemand aanwezig is, maken we er gebruik van om gauw iets te eten. Alsof iedereen het voorvoelt krijgen we bijna een kwartier de tijd. En dan zijn we geen moment meer alleen. Vriendinnen van de academie komen aanzetten. Karel zorgt voor koffie en thee. De tafel geraakt weer mooi gevuld. Wanneer er mensen opstaan schuiven anderen weer aan.
Daarna komt mijn dochter opdagen. Ze heeft pannenkoeken mee: een van de leerlingen zit bij de scouts en die hielden vandaag hun pannenkoekendag. De microgolfoven in en lekker dampend komen ze op tafel. Ik krijg geen tijd om te proeven, want voortdurend mag ik mensen verwelkomen.
Wanneer je een beetje tijd neemt om met anderen van gedachten te wisselen verrast die ander af en toe. Mij kan je niet overtuigen van de oppervlakkigheid en het materialisme van de huidige generatie(s). Ieder geeft het leven een eigen inhoud en vorm, je moet er alleen voor open staan en tijd nemen om het te ontdekken.
Even voor 18 uur komt de laatste bezoeker binnen. Dank je, geen koffie of wijn, wel een leuk gesprek.
Het is mooi geweest vandaag, bijna veertig bezoekers. Als de laatste dag van hetzelfde niveau blijft ben ik heel tevreden, dan voel ik me voor mijn engagement beloond.
28-11-2011
Het weerzien na 50 jaar: terug naar het nu.
Ik verlaat het gebouw zoals ik het vijftig jaar terug zo vaak verlaten heb: via de hoofdingang. De zuster van wacht knikt vriendelijk. Met een druk op hetzelfde klinkje van 50 jaren terug gaat de deur open. De stilte in de voortuin overvalt me na het rumoer van de feestvierders. De weg van deze morgen terug. Wanneer ik de straat oversteek waar mijn moeder vroeger woonde overvalt me een moeilijk te omschrijven weemoed. Wellicht ben ik moe en grijpt wat voorbij is me sterk aan, ook het afscheid van moeder.
Het is frisser geworden en ik stap flink door. Het is toch een heel eind naar het station, maar het doet deugd: zo kan ik wat bekomen van de voorbije uren. Vandaag is Sinterklaas gevierd: kinderen lopen nog verkleed rond en de kermis draait op volle toeren.
Gelukkig hoef ik niet lang te wachten op de trein. Ik installeer me met mijn boek, maar het lukt me niet echt om mijn aandacht bij de lectuur te houden. Beelden en verhalen malen in mijn hoofd. Nu pas merk ik hoe moe ik ben.
De trein rijdt rechtstreeks op Haacht aan. Ik neem mijn wagen op de parking. Enkele minuten later ben ik thuis. Ik plof in een zetel, te moe om het verhaal te vertellen, dat zal ik later wel doen. Trouwens, ik kan nog nauwelijks geluid uitbrengen. Komt ervan als je probeert in zoveel lawaai met elkaar te praten.
Het was voor mij een schitterende dag, de moeite waard om er 50 jaren op te wachten.
27-11-2011
Het weerzien na 50 jaar: de feestelijke maaltijd
Er wacht ons een verrassing: de tafels zijn uitnodigend gedekt met levendige kleuren. Heerlijk. We zoeken onze plaatsen en schuiven aan. De gesprekken gaan voluit: een enorm lawaai dat nog aanzwelt naarmate wijn gedronken wordt. Rijkelijk worden we voorzien van warme hapjes en wijn.
Een filiaal in Lokeren van O.L.V.Presentatie heeft voor het eten gezorgd. Daar is een school die een opleiding voor kok organiseert. Het buffet is gewoon prachtig en aan tafel is het ook nog lekker. De leerlingen, in een zwart-wit uniform, doen hun taak voorbeeldig. Van mij krijgen ze een grote pluim.
De verhalen komen. Natuurlijk kan ik niet iedereen spreken, jammer. Er is tijd om te vragen naar tussen toen en nu. Sommigen zijn nogal vlot door het leven mogen stappen, zonder teveel kwetsuren, anderen dragen ook vandaag nog de last van leven. Maar het doet deugd mijn verhaal tussen dat van de anderen gesitueerd te weten.
Miet Verspeelt, de vroegere lerares wiskunde, komt iedereen een hand geven. Ze is 87 jaar, krachtig nog van uitstraling. Ze herinnert me niet meer, een goed teken. Ik deed graag wiskunde en had geen behoefte om bij haar de klas op stelten te zetten. Haar lessen waren voor mij geen vervelende leegte. Ik vertel haar dat ze ons s morgens tijdens de korte speeltijd tussen het ontbijt en het begin der lessen vaak deed zingen en marcheren. Dat herinnert ze zich nog met plezier.
Ik verzwijg dat er bij mij iets niet klopte. Na de oorlog werd mijn vader aangeklaagd voor collaboratie. Een van de aanklachten was het zingen van: Kempenland aan de Dietse kroon. Hij is vrijgesproken en mocht verder les geven als onderwijzer. Nu zongen we in de normaalschool dat lied en vele andere liederen die toch niet zo zuiver op de graat waren. Niet dat ik me toen daar zo bewust van was, maar toch was er iets mee. Het militarisme was nog niet uit de opvoeding, er zat een soort dril in. Toen ik met de VKSJ in ons dorp tijdens een optocht ook zo wou zingen en stappen, kreeg ik van een van de toeschouwers daar een nare opmerking over. Ik wist nog niet goed waarover het ging, wel dat het met de oorlog te maken had en niet goed was. Tevens moest ik ontdekken dat wat we op school leerden ergens fout zat. Je zou om minder verward worden als puber.
Tussen de maaltijd en het dessert lassen we een sanitaire pauze in die uitloopt op een verkenningstocht naar vroegere oorden. We willen de studiezaal zien, maar die is jammer genoeg gesloten. Praktisch alle deuren zijn gesloten, maar we kunnen in de gangen rondstruinen en dat roept ook al vele verhalen op. Hier de naaiklas met en daartegenover de (zit)baden. Boven zijn de dortoirs (slaapruimten met chambrettes) verbouwd. We kunnen alleen voor de deuren staan en de richting aanwijzen waar wijzelf ergens sliepen. Ja, er was één toilet voor hoeveel personen? Je leerde wel je blaas onder controle te krijgen.
De brede trappen zijn ook zichzelf gebleven, alleen is er nieuw marmer boven de uitgesleten treden gekomen. In onze tijd waren die trappen al uitgesleten door de vele voetstappen van zoveel jaren op en neer lopende internen. De balustrades zijn hun eigenste zelve gebleven. Verhalen komen van uit de les gegooid worden, op de gang staan en één iemand durfde het aan te dreigen met zelfmoord als de straf (niet in weekend gaan), die als onrechtvaardig aangevoeld werd, niet ongedaan gemaakt werd: haar vader zou dat niet dulden. Ze wou na het toiletbezoek s avonds niet mee naar binnen. Een hele onderhandeling begon. De lerares pedagogie werd op haar afgestuurd. Een paar keer liep die naar binnen, denkelijk om te onderhandelen met een of andere verantwoordelijke. Uiteindelijk werd de straf ingetrokken en kon ze in het weekend naar huis. Ze kreeg dit gedaan omdat ze wist dat haar vader, heel streng voor zijn tien kinderen, toch achter zijn kinderen stond.
Op het gelijkvloers zoeken we de pianokamertjes op: een reeks kamertjes naast de eetzaal, waar een piano stond en pianoles werd gegeven. De kamertjes zijn er nog maar dienen nu als opbergruimte voor allerlei soorten drank: cola, fruitsap, chocomelk Dan richting farmacie. Elke avond kwam een oudere zuster in de studiezaal de leerlingen ophalen die verpleging nodig hadden. Meestal ging het om een aspirientje tegen de buikpijn of wat hoestsiroop. Voor mij was het een welkome ontsnapping. Ik had wel niets nodig, was kerngezond, maar verzon wel een of ander kwaaltje, als ik maar even weg kon uit die volle studiezaal waarin ik me zo vaak verveelde.
Terug naar de feestelijkheden. Ondertussen is er voor de jubilarissen een herinnering uitgedeeld: een mooi aantekenblokje. Ook ik krijg er eentje en dat doet me enorm plezier. Na 50 jaar worden de lijsten niet meer nageplozen met de vraag of ik mijn diploma daar wel gehaald heb.
Er komt ook nog dessert: een heerlijke taart met veel slagroom. Daarnaast allerlei lekkere snuisterijen. Feitelijk veel te veel, maar ik geniet ervan. Morgen zal ik het dan wat soberder aandoen: oudere mensen dienen wat voorzichtiger te leven, maar tot nu toe hoeft het nog niet fanatiek.
Stilaan nemen de eerste feestvierders afscheid. Ook ik moet weldra mijn trein nemen. We schuiven over de open plaatsen heen dichter bij elkaar alsof we de laatste momenten nog extra willen vasthouden. Tot ook ik moet uitzwaaien.
26-11-2011
Het weerzien na 50 jaar: het aperitiefconcert
We worden uitgenodigd om plaats te nemen voor het aperitiefconcert. Ik schuif een rij in en probeer een plaats uit aan de zijkant, zo ongeveer ter hoogte waar ik als leerling ooit zat. Wij zitten met zijn vijven op de bank, ruim plaats innemend. Voor ons zitten ze met zes, ook comfortabel. Ik heb de indruk dat we er vroeger met tien op neerknielden, zal wel minder geweest zijn, maar het voelde toen zo samengeperst aan.
De voorzitster van het oud-leerlingen comité spreekt een inleidend woord, maar de geluidsinstallatie galmt na in de ruimte zodat ik, met mijn slecht gehoor, alleen wat flarden opvang. Dat geeft me ruimte om opnieuw mijn blik over de muren te laten gaan die me ooit zo tot treurens toe vertrouwd waren. De glasramen zijn gebleven wat ze waren, de plafondbeschildering ook. Ik weet niet of er een afbeelding van een kruisweg was, nu zie ik op de muren tussen de grote gebrandschilderde ramen eenvoudige kruisjes, wellicht was het vroeger ook zo.
Een orgeliste speelt iets van Haendel dacht ik vernomen te hebben. Dan volgt een Ave Maria. Ik voel me intriest worden. Hoe vaak zou datzelfde lied over onze hoofden heen gezongen zijn, met een maagdelijke zuivere stem. Nooit omgekeken naar wie het zong: omkijken was uit den boze en na 50 jaren zitten we weer voor ons uit te kijken. Om het trieste gevoel te lijf te gaan spreek ik mijn opstandigheid aan en kijk naar het oksaal. Een jonge vrouw zingt.
Ik bedenk dat dit aperitiefconcert de misviering van vroeger vervangt: het geeft een ernstig toets aan deze samenkomst. Na het applaus is een jonge man aan de beurt die een instrument bespeelt waarvan ik het bestaan niet vermoedde: een marimba. Prachtig van klank. Het staat vooraan opgesteld, zo krijgt het oog ook wat aangeboden. Tussendoor nog wat praten door die galmende geluidsinstallatie en op het oksaal herneemt zich de zang. Het aangekondigde Allegria vult de ruimte, daarna nog een lied. Maar mijn gedachten zijn ver weg. Hier zaten we, dag na dag. Nog slaperig van de voorbije nacht, met een missaal vol bidprentjes, waarop we mooie zinnen schreven en die uitdeelden aan vriendinnen bij gebrek aan vriendjes waarschijnlijk. Het moest allemaal heimelijk gebeuren, dat maakte het enerzijds spannend, anderzijds was het een uitdrukking van onze eenzaamheid: gevoelsmatig waren het magere jaren. Gelukkig hadden we elkaar. Daarom wellicht dat die relaties zo belangrijk waren en nu nog draagkracht bezitten.
Ondanks we ruim plaats hebben voel ik me opgesloten, benauwd. De schaduw van vroeger heeft me in zijn greep. Het is geen goed gevoel. Ik was geen stout kind, ik was een intriest kind. Ik voelde me niet opgenomen in dat vroom zijn van die dagen. Nog blijft in mij opstandigheid smeulen om de uren die we in die kapel verloren hebben. Er was niet alleen de mis, maar ook het lof, en al die vele sacramentele en devote gebruiken. Het klopte niet met mijn diepe vraag-zijn. Alleen kon ik het toen nog niet onder woorden brengen omdat er geen bewustzijn voor aangeboden werd. Wij meisjes werden opgevoed tot kuise, nette, volgzame onderwijzeressen: we dienden aan de voeten van Jezus te liggen. Maar ik was groot gebracht tussen vier broers en vond mezelf evenwaardig aan hen. Ik kon knikkeren en kende de regels van het voetbalspel en als het nodig was kon ik ook wel mezelf verdedigen en klappen uitdelen en schoppen. Ik was groot en sterk. Die kwaliteiten mochten wel aan bod komen om te helpen in het gezin, maar eens tussen de muren van een kostschool kwam ik in een andere cultuur terecht. Van een buitenkind dat meer vertrouwd was met grond en dieren werd ik overgeplaatst naar een speelplaats tussen bakstenen gebouwen. Ik leerde in de rij lopen, de etiquette van eten en drinken. Zag men niet dat ik ziek was van onaangepastheid? Inderdaad zag men niets, men keek door de naoorlogse bril van die tijd en de opvoedsters zaten wellicht ook opgesloten tussen de muren van hun onmacht en blindheid van bewustzijn.
Ik probeer mijn aandacht bij nu te houden. Na de liederen volgt nog een orgelstuk. Applaus. Nog wat uitleg voor de microfoon. Maria naast me probeert af en toe wat uit te leggen. De nonnen die het woord nemen komen keurig te voorschijn. Het is wel grijs-wit van kleurschakering, maar ik herinner me hen nog met grote zwart-witte kappen en nadien met een iets soberder hoofddoek. Hopelijk is de innerlijke structuur ook wat geëvolueerd, hoewel ik daar soms aan twijfel. Teveel verhalen hebben mij bereikt van vrouwen binnen het klooster of die die muren verlaten hadden. Macht was toch vaak de basis van de liefdevolle relaties. Nu ja, ook de gewone relaties zijn daaraan onderhevig, ik maak me geen illusies.
Gestommel, we staan op om op de uitnodiging van de organisatieverantwoordelijke in te gaan. Als jubilarissen (50 jaar gediplomeerd) worden we in de eerste refter verwacht. Vroeger was dit de eetzaal van de internen van de humaniora. De refter ernaast was voorbehouden aan de normaalschool. We lopen door de gangen. Er is weinig veranderd. De opbergkastjes zijn nieuw en de toiletten. De speelplaats, waar vroeger de humaniora leerlingen hun vrije uren doorbrachten, is ingericht met banken, wat planten. Ik kan me niet voorstellen dat daar een grote groep leerlingen hun soelaas vonden, de ruimte lijkt me zo klein, zo ingesloten.
Maar nu deert het ons niet. We zijn op weg naar een glas wijn en een lekker koud buffet. Ik geef me over aan het feestelijk gevoel van samenzijn.
25-11-2011
Het weerzien na 50 jaar: de kapel
Binnen begroeten vier vrouwen elkaar. Ik voel me wat verloren alleen. Eén van hen kijkt op ik herken dat gezicht precies, alleen wat ouder geworden. En ja hoor. Onmiddellijk word ik opgenomen in het groepje, zoenen, vrolijkheid en voor ik het weet ben ik weer binnen. We moeten niet zoeken naar woorden, wel een beetje uitkijken naar de anderen van de klas.
We komen terecht in de gang die naar de kapel leidt: straks wordt daar een aperitiefconcert gegeven. Daar komt M. aan, die herken ik, want ze is na haar bezoek aan Tremartre bij ons thuis geweest, samen met C. Zoenen, nog meer gebabbel, nog anderen sluiten aan. We dienen ons even aan te melden bij de organisatoren om onze aanwezigheid te bevestigen. We lopen door tot bij de tafel. De kapeldeur staat open en als een schok treft me dat. Na mijn inschrijving loop ik naar de kapel: er is niets veranderd, alleen is het vroegere altaar, waar de priester met zijn rug naar het publiek stond vervangen door een iets moderner waarbij de priester naar de aanwezigen kan kijken. Een felrood tabernakel en een modern kruis zijn ook nieuw.
De muurschilderingen in het koor kregen we dagelijks onder ogen. In de linkse schildering is een kind te zien met ouders die naar de tempel gaan. Vermoedelijk de uitbeelding van O.L.V. presentatie. Het apocriefe evangelie van Jacobus uit de tweede eeuw vertelt dat Maria op de leeftijd van drie jaar door haar ouders naar de tempel werd gebracht waar ze toegewijd (gepresenteerd) werd voor de tempeldienst. Rechts zie je Maria die een bezoek brengt aan haar nicht Elisabeth, toen deze zwanger was op hoge leeftijd van een zoon die later Johannes de Doper zou worden. Natuurlijk merk je niets van de zwangerschap van Elisabeth: de kleding was altijd zeer verhullend. Waarschijnlijk dienden de schilders eerst een opleiding te volgen in draperieën schilderen om nadien mooie plooien in de kledij te kunnen aanbrengen. Het middentafereel toont Jezus, omringd door zijn discipelen, de armen wijd gespreid. Ik weet dat ik daar niet goed naar kon kijken, omdat die houding zo vermoeiend was. De figuur op de voorgrond, die geknield voor Jezus zit, is een vrouw. Wellicht Maria Magdalena. De mannen mogen rechtop zitten en luisteren. De positie van de vrouw spreekt boekdelen: totale onderwerping. Het maakt me opstandig dat we dat vrouwenbeeld toen en nu door zon muurschildering nog voorgeschoteld krijgen: de gehoorzaamheid werd er toch ingeramd.
Ook de houten banken, bestemd voor de leerlingen, staan er nog, alleen is het kussen op de knieplank vervangen door een rood kunstleren exemplaar, vroeger was het groen en in fluweel dacht ik. Ik heb de indruk dat de banken verder uit elkaar staan, maar dat zal maar een indruk zijn. Ook de stoelen naast de banken bleven overeind. Daar zaten de zusters op. Maar nu is achter de knielstoel een zitstoel geplaatst. Ik herinner me niet dat dit vroeger ook zo was. Op het oksaal hoor ik iemand repeteren voor de uitvoering van straks. Daar zaten vroeger ook zusters.
Ik verlaat maar vlug dit weerzien en de herinneringen die opduiken. Ik kom terug in de groep terecht die ondertussen aangegroeid is. Opnieuw kennis maken. Ik zoek mijn geheugen af naar de gezichten van vroeger die bij het huidige horen. Tot we worden gevraagd om plaats te nemen om het concert bij te wonen.
24-11-2011
Het weerzien na 50 jaar: de heenreis
Een paar minuten voor negen heb ik een rechtstreekse trein vanuit Haacht naar Sint-Niklaas waar de (vroegere) normaalschool van Onze-Lieve-Vrouw Presentatie zich bevindt. Ik neem een boek mee voor de treinreis. Daarom neem ik graag de trein: na het spitsuur heb je meestal ruim plaats en kan je ongehinderd in je lectuur duiken. Geen stress, geen nerveuze weggebruikers, alleen een kaartjesknipper die je dan nog erg vriendelijk uit je lezen haalt. En dat allemaal voor maar 5,20 heen en terug.
k Probeer nog niet te denken aan straks, want dan krijg ik het wat benauwd. Na 50 jaren elkaar weerzien is toch een avontuur. Zal ik de mensen herkennen ik kan altijd de vraag stellen wie ze zijn maar of ze het leuk zullen vinden me weer te zien daar voel ik me niet zo zeker over. Maar ik verdiep me in Het oorlogsdagboek van Dr. G. Italie 1940 1945. Italie is een orthodoxe jood. Eerder wat afstandelijk, wellicht om zijn kwetsbaarheid te beschermen, met voldoende humor om weerbarstig te zijn. Zo is er ook het dagboek van Victor Klempener, een niet-gelovige jood, gehuwd met een Duitse vrouw. In beide dagboeken doen ze verslag van de aan den lijve ervaren Jodenvervolging. Italie is classicus, Klempener romanist, Italie heeft 3 kinderen, Klempener geen. Beide dagboeken zijn aan te bevelen omwille van de inhoudelijke waarde maar ook omwille van het literaire gehalte. Als lezer weet je hoe de geschiedenis geëvolueerd is, maar de schrijvers zaten gevat in hun nu-beleving. Je probeert hun ervaren, hun interpretatie, hun overleven mee te gaan. Natuurlijk kan je dat niet echt: wellicht is een angstdroom de dichtste benadering. Terwijl je leest weet je dat je veilig bent, dat er eten wacht als je hongerig bent, dat je je warm kan terugtrekken in een zetel.
Voor ik het goed besef dendert de trein het station van Sint-Niklaas binnen. Het station is me vertrouwd: hoeveel jaren ben ik mijn moeder hier komen bezoeken toen ze in een rusthuis zat? Ze is een paar jaren terug gestorven, 91 jaar, tot het laatste moment helder.
Het voelt nogal vochtig: denkelijk verdwijnende mist. Stationsplein over de Stationsstraat in richting markt. Het valt me op hoeveel winkels er leeg staan, dat was vroeger zo niet. Die onverzorgde leegte veroorzaakt gaten in het herkennen van de straat, roept een gevoel van troosteloosheid op. Ik wil er niet aan toegeven, probeer me te concentreren op straks, maar dat lukt zo slecht omdat ik niet weet wat me te wachten staat. Hoe zal het gebouw er uit zien, veel verandering? Bestaat de poort nog die ons afsloot van de buitenwereld en ons weer uitspuwde, in grijs uniform, om eens, om de zes weken, een weekend naar huis te gaan? Let wel, de meisjesnormaalschool ging naar het station een uur vroeger of later dan de jongensnormaalschool. Mijn broer die twee jaar ouder was, op een paar straten afstand van de Presentatie school liep, zag ik alleen thuis. k Geloof wel dat we samen weekend hadden. Dat werd allemaal keurig geregeld door de katholieke overheden. Dat was de normale gang van zaken.
Het is kermis op de markt van Sint-Niklaas, het grootste marktplein van België. Langs de markt, het kruispunt oversteken. Normaal sloeg ik rechtsaf om naar mijn moeder te gaan, nu stap ik rechtdoor. De spanning stijgt. Enkele kleine winkels en koffiebars voorbij en dan de poort is er niet meer, wel een inrit voor wagens. De voortuin is veranderd maar het hoofdgebouw bleef hetzelfde. De grote deur met nog altijd hetzelfde klinkje. Vroeger moesten we daar naar binnen om dan een paar weken binnen te blijven. Ik wandel er even langs maar vermoed dat er een andere weg zal zijn voor de feestvierders. Ik neem de stoep naast het gebouw, loop zo naast de kapel, ontdek een wegwijzer en volg die maar. Rechts van mij was vroeger de lagere school en het ziet er nu nog een lagere school uit. Prettige kleuren frissen de vensters op, posters vragen aandacht voor voetgangers en fietsers. Wanneer ik de kapel ronddraai herken ik duidelijk het gebouw dat in onze tijd neergezet werd. Bovenaan waren kamers voor de leerlingen van het regentaat. Als externe kwam ik eens gedurende een blokperiode tijdens het weekend bij M. op haar kamer geschiedenis studeren. We staken, naïef-weg een sigaret op, zoals we thuis zouden gedaan hebben. De sigaret was nog niet halfweg of met veel lawaai zwaait (zonder kloppen) de deur open: als een aartsengel uit het paradijs stond zuster Chr. in de deur. Ik diende onmiddellijk het gebouw te verlaten. Noch M. noch ik beseften iets te hebben mispeuterd: we studeerden alleen maar hard.
Maar ik wil die herinnering nu niet toelaten. Ik schuif links de deur mee binnen en
23-11-2011
De kunstveiling
Kiwanis Tielt-Winge organiseert voor VZW Huize De Veuster (de familienaam van Pater Damiaan, je weet wel, de man die tegen de plannen van zijn oversten in vertrok naar Molokai om melaatsen te verzorgen, waarschijnlijk waren ze blij van dat woelwater vanaf te zijn) een kunstveiling. In de aangeboden catalogus wordt dit project als volgt omschreven:
Huize de Veuster is een bezigheidstehuis waar aan 30 volwassen mensen met een mentale beperking en gedragstoornissen, een thuis wordt aangeboden. De opvangmogelijkheden voor deze doelgroep zijn zeer beperkt en de wachtlijsten lang. Daarom hadden wij graag plaats voorzien voor een bijkomende opvang van 10 mensen. We lopen al een tijdje te dromen van een bijkomend gebouw en we zouden in de loop van 2012 eindelijk kunnen starten met de effectieve werken. De kostprijs van onze nieuwbouw is geraamd op 930.000. We worden 60% gesubsidieerd en het overige gedeelte moeten we zelf bij mekaar krijgen. We zijn daarom op zoek naar heel veel extra centen. Kiwanis uit Tielt-Winge wil ons met de organisatie van deze kunstverkoop een duwtje in de rug geven.
Christel, Maria en ik hebben een schilderij aangeboden. Vanavond worden onze werken, samen met die van een veertigtal andere kunstenaars, openbaar verkocht. De kunstenaars die een werk aanboden mogen met tweeën aanschuiven voor een eenvoudige maaltijd en een fles champagne. We hebben geen van allen ooit deelgenomen aan een dergelijk evenement. Daarom en omdat die fles champagne wel lokt, spreken we af dat we er samen heen gaan. Christel gaat met Ludo, Maria komt alleen en ik vraag Karel mee. Ludo komt iedereen ophalen, wat een luxe.
Bij het binnenkomen krijgen we de catalogus in handen, iemand wijst ons een tafel aan en het feest kan beginnen. De werken staan ten toon gesteld aan de zijkant. Het is toch wel spannend: stel dat niemand mijn werk leuk vindt en geen bod wordt gedaan. Niet aan denken. Ook de anderen voelen zich onzeker.
Maar de glazen krijgen een plaats op tafel en de champagne volgt. Weldra zit de stemming erin. Maria is ook van Werchter en aquarelleert. Karel en ik vinden het werk dat ze aangeboden heeft erg mooi. We spreken af er op te bieden: we maken er wel een plaatsje voor vrij thuis. Voorlopig zeggen we er niets van tegen Maria.
De eenvoudige maaltijd bestaat ofwel uit een kaas- of een visschotel. Op voorhand schreven we in voor welke schotel we gingen. Het is heel verzorgd klaargemaakt en lekker.
Tijdens het eten wordt op elke tafel een stok gelegd met daaraan een flap met tekst: ik bied meer. Nu begrijp ik het aanbod van de champagne: we worden in een gulle sfeer gebracht. Hoe meer geld er rolt, hoe beter voor Huize de Veuster.
Dan kan de veiling beginnen. Op tv volgen we nogal eens veilingen. Hier krijgen we hetzelfde spel te zien. Mannen (gek, geen vrouwen) trekken witte handschoenen aan en presenteren zo de werken. Paul Van Dijck, hier in de streek een niet uit te wissen figuur in de wereld van tentoonstellingen, leidt de werken in en stelt een basisprijs. Werken die de eerste keer niet verkocht worden, zullen na de veiling nog een tweede keer aangeboden worden. Ik ben erg vroeg aan de beurt. Toch even spannend. Het basisbod valt en dan stilte. Zou er niemand bieden? Gelukkig gaat er een arm de hoogte in. Dan iemand die hoger biedt. Het gaat tussen twee personen. Tenslotte klopt de veilingmeester af en gaat het schilderij voor 150 euro naar een jong koppel.
Zo komt de Eskimo-vrouw van Christel aan de beurt. We leven samen met haar mee. Na het basisbod blijft het lange tijd stil, of is dat meer een indruk. Dan wordt er geboden. De prijs gaat omhoog Tot 160 euro. De stemming aan tafel stijgt: nu moet Maria nog een goede prijs maken. Ze voelt de spanning toch stijgen. We jennen haar een beetje. Karel en ik hebben tijdens de pauze afgesproken dat we tot 170 euro gaan. Dan is haar werk aan de beurt: sedum in de sneeuw. Karel kan het spel erg goed spelen, niet te vlug bieden, zodat de spanning blijft. Op 170 euro is er nog een bieder voor 175 euro. Ik geef Karel een teken: hij doet er nog 5 euro bij. Maar de ander gaat nog verder en Karel besluit te stoppen: het werk wordt verkocht voor 185 euro. We voelen ons bijna uitgelaten: elk werk heeft goed opgebracht.
Tijdens de pauze ben ik even gaan kennismaken met de jonge vrouw die mijn werk heeft aangekocht. Ja, ze ziet het graag en gaat het hangen in de woonkamer, want binnenkort gaan ze samenwonen. We wisselen gegevens uit, zodat ik haar kan uitnodigen voor andere evenementen. Ik ben blij dat mijn werk door haar gewaardeerd wordt.
Als de champagne op is halen we koffie: nu begint de tweede ronde voor de werken die in de eerste ronde niet werden verkocht.
In totaal bracht de veiling bijna 9.500 euro op en voor ons een prettige avond. Leuk.
Na het bezoek aan BAM hebben we nog ruim de tijd voor onze trein er is. Koffie drinken is een mogelijkheid. We laten ons liever verleiden door een tentoonstelling niet ver van BAM die deze morgen, toen we er voorbijkwamen reeds onze aandacht trok: LHomme et son ombre.
Het is een zaal, wellicht een vroegere kerk of kapel aan het dakgebinte te zien. Veel fotos, een soort opeenvolging van doorzichtige gordijnen en dan nog een zaaltje.
Een man geeft ons uitleg. In Afrika is de schaduw iets beangstigend. Bij een project in een schooltje in Burkina Faso trachtte men de kinderen de angst voor de schaduw te laten overwinnen. Eerst gaf men uitleg hoe schaduw ontstaat, zodat ze rationeel konden vatten wat schaduw is. Daarna begonnen de experimenten met de schaduw: aan de buitenkant van de schaduw wit zand strooien, keien leggen. Daarna spelen met de schaduw, allerlei figuren vormen op de grond door met een groep kinderen zo te gaan staan dat er een speciaal effect optreedt (wij als kinderen deden met onze handen allerlei kunstjes zodat een wolf of een konijn op de muur geprojecteerd werd). Ongelooflijk hoe de aandacht voor de schaduw licht oproept. Daarna werd de schaduw als onderwerp genomen voor een schilderij. De kinderen kennen daar geen tekenpapier: afval van verpakkingen doen dienst als doek. Het werken met de schaduw wordt op foto vastgelegd, zodat we dat in onze wereld kunnen zien.
De tekst LOmbre d Aminta begeleidt je langsheen de fotos, doorheen de gordijnen die als een soort labyrint om je heen hangen maar waardoorheen fotos van het leven in het dorp worden geprojecteerd. Uiteindelijk beland je in een soort schattenkamer waar echte werken van de kinderen hangen. Ik krijg kippenvel als ik de papieren verpakking herken van waarschijnlijk een cementzak. Het contrast tussen de rijke wereld hier en de zon in de wereld ginds raakt me. Deze korte ontmoeting met de wereld ginds maakt me wat stiller.
Terug buiten botsen we weer op de kermis die nu open is. Enkele joelende kinderen trotseren de kou (nu ja, in de zon is het wel lekker) en wij zoeken ergens een gelegenheid voor koffie.
De terugreis loopt niet zo vlot: de trein heeft ongeveer een uur vertraging. Wel wordt de reizigers meegedeeld wat de oorzaak is van die vertraging: er is maar één spoor beschikbaar en onze trein moet wachten op de doorgang van een trein uit de andere richting. Ik laat een sms-je naar Brigitte, de docente schilderen, dat ik wat later kom.
Na de fotos van Burkino Faso relativeer je die treinvertraging: we geraken wel thuis, ook al is het een uur later en ook al hebben we honger. En vanavond zal ik nog kunnen schilderen, ook al begin ik later dan gepland.
20-11-2011
Een dagje uit naar BAM
Anne en Pol hadden vroegen of we meegingen voor naar BAM (beaux-arts Mons) voor de tentoonstelling Le modèle a bougé. Gezien de positieve ervaring van de tentoonstelling van Rik Wouters in Mechelen, lieten we ons dat geen twee maal vragen.
We zouden met het openbaar vervoer gaan: als 65+-sers reizen we voor 5,20 heen en terug van om het even waar, naar om het even waar. Afspraak in Haacht, vandaar naar Leuven en dan rechtstreeks naar Mons. Omdat ik slecht hoor vraagt het me enorme inspanning om deel te nemen aan een gesprek in de trein. Dus trek ik me terug in een boekje en laat het praten aan de anderen over: ze hebben me niet nodig om een geanimeerd gesprek te voeren.
Mons is een kleine stad. De sfeer is ook zo verschillend van bv. Leuven of Mechelen, die ook maar kleine steden zijn. Waarschijnlijk komt het doordat het niveauverschil erg groot is op korte afstand, terwijl wij het vlakke land gewoon zijn. Wat me deed huiveren waren de sigarettenpeuken aan de horecazaken. Bij ons worden er meestal rookvoorzieningen aan de deur getroffen, zodat de peuken niet in lagen opgehoopt liggen. Of kom ik alleen in de meer burgerlijke contreien.
Mons is niet groot. Wegwijzers begeleiden ons naar het infocentrum voor toeristen. We worden er erg vriendelijk ontvangen, net of ze al lang op ons zaten te wachten. Het museum dat we willen bezoeken is niet ver weg, we krijgen een Nederlandstalig boekje mee met de bezienswaardigheden van Mons.
Na wat doorstappen (bergop) komen we aan bij het museum: wat te vroeg, het museum opent pas om 12 uur. Maar we mogen alvast een Nederlandstalige bezoekersgids meenemen en de baliemedewerkster wenst ons ook in het Nederlands een prettige middag. We trekken terug naar het centrum en zoeken iets om iets vlug te eten. Nog een koffietje en ondertussen is het twaalf uur geworden. Terug naar BAM.
Aan de balie herkennen ze ons. Even wat uitleg, betalen (3 p.p., dank zij 65+) en dan kunnen we aan onze rondgang beginnen. Ik geniet er wel van. Een video boeit me enorm: de kunstenaar zit op een stoel en heeft een stapel boeken voor zich. Die schuift hij één voor één onder de voorste poten van de stoel. Naarmate de boeken onder de stoel zich opstapelen, gaat de stoel schuiner staan. Het lijkt een circusstunt. De video houdt de spanning vast tot het einde: het lukt maar nauwelijks. Een andere video toont een groep mensen (modellen) die langzaam draaien terwijl de camera in tegenovergestelde richting beweegt, zodat de achtergrond in die draaiende beweging mee opgenomen wordt.
De tentoonstelling is op het gelijkvloers opgebouwd. Ergens voel ik spijt dat het zo beperkt is. Maar het inspireert me wel.
Op de andere verdiepingen is de vaste collectie ten toon gesteld. Zoals in alle musea zijn het meestal oudere werken. Goed om eens door te lopen. Ik laat me wel verrassen door enkele doeken. De kelderverdieping is voorbehouden aan fotos. We kregen een formulier mee waarmee we onze voorkeursfotograaf konden aanduiden. Dat deed ik dan maar we zullen wel niets meer vernemen over het resultaat. Het is een manier om het publiek te betrekken bij de tentoonstelling.
De bovenste verdieping beloofde een vergezicht over de stad. Dus naar boven: maar de glazen deuren zaten op slot en het uitzicht bleek niet zo denderend: een hoge balustrade voor de veiligheid en voor de rest leek het museum ingesloten door andere hoge gebouwen.
Het museum zelf is gerestaureerd (2007), met veel licht in de trappenhal. Hoewel: de trappen ontbreken, je moet een schuine helling op, een soort voortzetting van de oplopende straten waar je vandaan komt.
Als we het museum verlaten worden we nog een goede reis gewenst door het personeel. Dat is dan een voordeel van een klein museum: het kan een persoonlijker toets aanbieden.
19-11-2011
dag omalut
Enkele dagen terug ging ik een paar uren op de kleinkinderen passen. Na twee uur zou de echte babysit komen en kon ik naar de vergadering die in mijn agenda stond.
Eerst zou L. de taaloefening maken. Ik nam naast hem plaats, want speelvogel als hij is, zou hij van de aanwezigheid van oma Lut, die niet zo streng is, gebruik maken om met andere zaken bezig te dan zijn dan die moeilijke woorden te schrijven. Hij schrijft links. Linkshandige kinderen hebben het toch moeilijker om mooi te schrijven want ons schrijft is gericht op rechtshandigen. De eerste woorden vlotten niet: ou of au moeilijk hoor. L. heeft de neiging om er een w achter te schuiven want dat hoor je toch als je dat woord uitspreekt. Ineens vind ik die tweeklanken ook moeilijk want hoe leg je dat uit aan een jongetje dat na een dag school lopen nog huiswerk moet maken terwijl hij met zijn autootjes wil spelen. Maar het lukt hem de hele oefening in te vullen. Dan nog 10 woordjes dictee. Het is duidelijk met enorm veel moeite dat ook die woordjes op papier komen.
Diepe zucht van opluchting, potlood in de pennenzak, boekentas klaarmaken voor morgen. Ondertussen een hele uitleg over de brief die hij aaneengeplakt heeft voor Sint-Niklaas met zijn verlanglijstje voor dit jaar. De wortel ziet er al verlept uit, die wil hij vervangen, want als vannacht de Sint langs komt moet zijn paard toch een mooie wortel hebben. Ik leg uit dat paarden ook wel eens een wortel lusten die niet zo vers is, want van binnen blijven die wortels sappig. Ik weet niet of deze uitleg correct is, maar hij laat de wortel in zijn klomp bij de kachel. Ik denk: in deze tijd van crisis dient men ook met de wortels voor het paard van Sinterklaas spaarzaam om te gaan.
En dan is het eindelijk speeltijd voor L. Ondertussen is de oudere zus van school toegekomen. We gaan vanavond vroeg eten, zodat ik nadien rechtstreeks naar de vergadering kan. Ze kan eerst nog wat tv kijken, terwijl de lasagne in de oven op temperatuur komt. Na het eten volgt haar studietijd, maar daartegen is de babysit er.
L. laat me een tekening zien, en of ik die mooi vind. Natuurlijk vind ik zon tekening prachtig. Hij wil iets ineenknutselen en daarom heeft hij een nietjesmachine nodig. Geen probleem, hij vindt wat hij zoekt. Ik trek me terug en probeer wat te lezen. Plots staat L. bij mij en geeft mij zijn tekening: ik moet lezen wat op de achterkant staat:
omalut
dag omalut ik zou graag (hebben) dat je nog eens komt.
daaronder een hartje en zijn naam.
Mijn avond kan niet meer stuk. Daarenboven is de lasagne prima hoewel de oudere zus vind dat de lasagne van oma Lut lekkerder is. Schatten van kinderen toch.
18-11-2011
De dag erna
Ondanks ik goed geslapen heb, sta ik met een dwaas hoofd op. Nochtans ben ik gisteren matig geweest in eten en drinken. Ik moet vaststellen dat ik gewoon moe ben. Ook Karel is moe. De drukte van de voorbije weken begint te wegen.
Feitelijk hebben we de zondag nodig om wat te bekomen van de activiteiten in de week. Eens een lange siësta nemen, wat rondlummelen, uitgebreid lezen. Het komt er de laatste tijd niet meer van. Anderzijds: ik zou de voorbije zondagen niet willen missen.
Het is ondertussen ook kouder geworden. Niet direct mijn favoriet weer. Geef mij maar een hittegolf. Terwijl iedereen loopt te puffen, blijkt mijn energie niet op te kunnen.
Ik voel me zeurderig, net of de wereld op me weegt. Ik heb geen zin mijn mineur stemming op de politiek of ander chagrijn te steken, ik weet waar alles vandaan komt: ik ben te oud om de huidige drukte goed aan te kunnen, maar dat wil ik niet gezegd hebben. Gelukkig kan ik de voormiddag wat voor me uit luieren voor ik naar de tekenles ga. Ik neem me voor het rustig aan te doen: een begonnen tekening afwerken en als er tijd overblijft nog wat vlugge schetsen maken van de collegas.
In de academie installeer ik me zonder veel enthousiasme. Rustig aan zal ook wel lukken. Eerst trakteer ik me op een koffietje, wellicht pept me dat wat op.
Ik kan me niet echt concentreren. Ik verknoei mijn werk. Zo erg is dat nu ook niet: ik wou gewoon wat uitproberen. Maar normaal wil ik elk werk wel verzorgen. Dan maar proberen schetsen maken van de collegas. Het is de bedoeling van snel iets op papier te zetten, zodat een houding intuïtief vorm krijgt. Natuurlijk lukt het me nu niet. Ze bewegen zich, veranderen plots van houding ik moet er geen verontschuldiging voor zoeken: ik ben er met mijn hoofd niet bij. Na wat knoeiwerk besluit ik er mee op te houden en naar huis te gaan om de zondagse siësta in te halen. Wellicht lukt het me dan morgen beter.
17-11-2011
Tweede dag van de kunstroute
Ruim voor de openingstijd is alles aan kant en kan ik me installeren in een hoekje met een boekje. Toch durf ik me niet totaal verliezen in de lectuur. Ergens blijf ik luisteren naar eventuele stappen van bezoekers die hun komst aankondigen. Ik moet me geen zorgen maken: de voormiddag is niemand te zien. Denkelijk heeft het sombere mistige weer de mensen thuis gehouden.
Even na de middag komt Christel en Ludo koffie drinken. Zo kan ze mijn werken eens geëxposeerd zien en kunnen we de laatste afspraken maken voor de tentoonstellingen en deelname aan de kerstmarkt van Kumbe. Karel en Ludo hebben het dan uitgebreid over pc-perikelen en trekken zich terug achter de computer. Ja, tegenwoordig kan je al die draden opbergen en draadloos met de buitenwereld in verbinding staan. En meteen nog wat beter dit en nog wat scherper dat. s Anderendaags zal Karel dat in orde maken, want zo mooi is dat kabelveld niet en zeker bij het poetsen is het een in-de-weg.
Wanneer Christel en Ludo vertrekken blijkt het startsein gegeven voor de bezoekers. En ja, ze willen iets om te drinken. Er komen vrienden binnenvallen waarmee we de laatste jaren alleen via e-mail of telefonisch contact hebben: ze wonen in Kalken, voorbij Gent. Natuurlijk is dat niet onbereikbaar, maar ik beperk mijn autorijden tot Leuven en de buurtwinkels. En nu wilden ze van de gelegenheid gebruik maken om elkaar terug te zien. De tafel wordt te klein, maar mits wat bijschuiven lukt het net. Er wordt kennis gemaakt, Karel zorgt dat ieder zijn natje en droogje heeft. Ikzelf zorg voor de ontvangst van andere bezoekers. Een glas wijn of iets fris wordt niet afgeslagen, zo hebben we tijd om aan de praat te gaan. Wanneer ik vraag naar de eigen creatieve werkzaamheden blijkt toch meestal iemand van het koppel of de groep zich daaraan te wagen. Sommigen zoeken op een eigen manier een weg, anderen volgen academie. Vaak merk je wel dat jongere vrouwen vroeger wel creatief bezig waren maar nu een stap terugzetten: werk en kleine kinderen vragen zoveel energie dat er voor zichzelf nog weinig ruimte over is. Jammer, maar dat is realiteit. Maar eens ze geproefd hebben van schilderen, tekenen of om het even wat, blijven ze uitkijken om terug aan de slag te gaan wanneer de kinderen meer zelfstandig zullen zijn.
Ondertussen is het aan tafel erg levendig geworden. Ik hoor lachsalvos en weer wordt de meegebrachte cake aangesneden (hij is echt lekker, dank je wel F.). Ik heb al een bijkomend krukje gehaald om mee aan te schuiven want ik heb trek in koffie, maar voorlopig komt die pauze niet aan bod.
Het is drukker dan de eerste zondag. Tegen sluitingstijd overwegen we om naar het restaurantje in Werchter te gaan, maar Karel stelt voor vlug wat spaghetti te maken, dan kunnen we thuis blijven zonder het gesprek te onderbreken en genieten van de warmte. Van de prettige onderwerpen van deze namiddag schakelen we over op de meer persoonlijke: de kinderen, het schrijven van Karel, ouder worden. Voor we het beseffen is het avond. We beloven elkaar vlugger terug te zien en helemaal opgewarmd zwaaien we elkaar uit. Voel ik daar al een stukje heimwee opduiken?
16-11-2011
Omwille van anne
Omdat Anne die Les deux pénitants uitkapte het Nederlands niet zo goed beheerst, vertaalt Karel mijn gedichten in het Frans. Zo krijgt Anne een weerspiegeling van wat haar beeld in mij allemaal tot taal maakt. Karel vindt het leuk om doen. Hij is nu eenmaal een man die geniet van met taal bezig te zijn. Daarbij komt hij tot de vaststelling dat door die vertaling een gedicht echt doorleefd wordt. Zo is zijn vriend Paul Claes, ook zon verwoede taalman, wat lijken die twee soms erg op elkaar, ook aan vertalingen begonnen: om zich te verplichten de aangeboden teksten tot in de finesses te doorgronden.
Zelf vind ik het ontzettend leuk dat Anne me op die manier kan ontmoeten in de diepere gelaagdheid van mijn wezen. Vriendschap is zon raar verschijnsel. Ik ben graag bij Anne, ze is zon stralende vrouw, geen gedoe van kunstenaarschap. Ze benoemt zichzelf als beeldhouwster, het woord artieste wordt door anderen op haar wereld geplakt. Beeldhouwen doe je met hamer en beitel, na jaren krijg je daar grote zware handen van. Het is hard werken, telkens de faalangst overwinnen van: zal ik het kunnen. Maar als we samen zijn gaat het soms eens over de kunst (vb. als we elkaar onze werken tonen) maar meestal over de kinderen, mekaar aanmoedigen om de tijd die nog rest niet te verdoen aan poetsen en wat voor ons uit filosoferen over het leven en de noten die dit jaar zo overvloedig zijn.
Twee ouder wordende vrouwen die nog intens in het leven staan. We weten dat de tijd nadert dat ik de borstel moet neerleggen en zij haar beitel. Maar voorlopig zijn we nog puberaal tegendraads. We zijn nog niet klaar met het leven. Zoveel is nog te verkennen, zoveel nog onuitgesproken. Laten we elkaars steuntje zijn om verder te gaan, een schouder bieden voor als het moeilijk wordt. Ondertussen is Karel soms een taalbrug en daagt Pol (man van Anne) me uit om die vroege jaren van toen te herinneren. De oorlog heeft wel pijn gedaan.
15-11-2011
Kerstmarkt in kunstsfeer
Zaterdag 3 en zondag 4 december organiseert Gesigneerd naar jaarlijkse gewoonte Kerstmarkt in kunstsfeer. De markt gaat door in de Damiaanschool, Baalsebaan 10 te Tremelo telkens van 13 tot 18 uur.
Voor wie leuke dingen wil zien en een paar gezellige uren doorbrengen is dit de aangewezen plaats. Christel en ik organiseren een standje van Kumbe (kunstenaars met beperking): de opbrengst gaat naar het dagcentrum Rozemarijn in Keerbergen. Daarnaast verzorgen we elk ons eigen standje met zelfgemaakte wenskaarten en schilderijen en heeft Christel met enkele vriendinnen een standje met zelfgemaakte juwelen. Het belooft druk te worden. Gelukkig kunnen we in een zaal terecht zodat ik me geen zorgen hoef te maken hoe warm te blijven.
Natuurlijk gaat daar heel wat voorbereidend werk aan vooraf. Eerst moeten de aankondigingspanelen, die de gemeente zal plaatsen, in orde gebracht. Het zijn steeds dezelfde panelen maar met andere opdruk. De oude letters en cijfers die voor de volgende activiteit geen dienst meer kunnen doen worden weggenomen en vervangen door andere zodat de juiste boodschap ontstaat. Daarvoor worden letters en cijfers geknipt uit zelfklevende plastieken folie en op het vrijgemaakte paneel gekleefd. Het is wel een hele klus, maar terwijl je samen werkt kunnen de laatste nieuwtjes gedeeld worden en lig je soms in een deuk van het lachen.
Ieder lid van Gesigneerd heeft zo zijn specifieke taak. Iemand zorgt voor het contact en afspraken met de gemeente, een ander verzorgt de contacten met de pers, weer iemand anders maakt de affiche. Ook het eten en drinken dienen georganiseerd, zo kan je bv. pannenkoeken of taart eten. Niet vergeten: betalingen, huren van de zaal en tafels, rekruteren van deelnemers, toewijzen van de plaatsen
De dag voor de kunstmarkt duik ik alvast de tuin in om klimopslingers te veroveren, die kunnen als versiering dienstdoen. In elk geval is iedereen welkom.
14-11-2011
Schilderen naar model
Elk jaar krijgen we in de schilderklas de gelegenheid om een tiental sessies naaktmodel te volgen. Wellicht de meest intense uren van de opleiding. Enerzijds besef je dat je per jaar maar enkele uren kan deelnemen, dus moet je die tijd goed benutten. Anderzijds vraagt het modeltekenen en schilderen een enorme concentratie. Alleen door te oefenen bereik je resultaat. Eerst moet je proberen een lichaam wat in de juiste verhouding te tekenen, daarna is het proberen de verkortingen omwille van het perspectief juist te krijgen.
Enkele jaren terug tekende ik mijn eerste poging. Als ik er nu op terugkijk voel ik mij verlegen. Je zag wel dat het om een menselijke figuur ging, maar daarmee was ook alles gezegd. Nu lukt het beter, hoewel niet alle fouten verdwenen zijn.
Ik probeer de raad van Anne (de beeldhouwster) op te volgen. Eerst goed kijken en dan bepaalde punten aftoetsen ten opzichte van elkaar. Geduld en veel oefenen staan op het programma. Daarnaast probeer je nog iets expressief op doek of papier te zetten.
Meestal beginnen we de les met korte schetsen van 10 minuten. Het is echt tegen de tijd opboksen. Die kortstondige schetsen verhinderen dat je vastloopt in een bepaald probleem. Je moet doorwerken en is het niet helemaal zoals het moet, je leert intuïtief te werken. Ik hou daar van. Kleine explosies van aandacht. Na die inleiding wordt een langere houding uitgewerkt. Deze week werkten we met pastel, volgende week gaan we aan de slag met acryl.
Christel had een fototoestel bij en nam me in volle actie. Ik was zo opgeslorpt door het werk dat ik niet eens wist dat er een foto genomen werd. k Vind het wel leuk: zo kan ik aan de kinderen tonen waarmee hun moeder bezig is. Echt, ze hoeven zich geen zorgen te maken over mijn tijdsgebruik: ik verveel me nog altijd niet. En na zon avond ben je leeg gewerkt en dat geldt niet alleen voor de ouderen.
13-11-2011
De oude verhalen
de oude verhalen over
hoe vorige generaties
leefden
liefhadden
stierven
dreigen te verdwijnen
ik zoek mijn geheugen langs
hoe moeder vertelde van Netje
gebocheld
alleen
schuifelend door de dorpsstraat
steun zoekend
bij het Maria beeld
een bijeengespaard kaarsje
ondersteunt haar bede
ik probeer te reconstrueren
hoe grootvader
zondagavond vertrok
te voet naar de stad
om er een week te labeuren
en dan weer terug naar huis
met geld
vuile kleren
en verlangen naar zijn vrouw
zelfs als de woorden nog bijgebleven zijn
opgetekend worden voor later
echt inleven is zo moeilijk
de warmte van de Leuvense stoof
als kind
kan ik nog lijfelijk oproepen
mijn knieën verbrandend
mijn rug bevroren
hoe zoek ik woorden bijeen
om de wereld van toen
uit te leggen aan mijn kinderen
12-11-2011
De eerste dag van de kunstroute
De vorige dagen flink gewerkt om de tuinkamer om te toveren tot een tentoonstellingsruimte. Ik heb er niet veel zin in: na een drukke herfstvakantie wil ik liever een dag niksen voor de academie weer begint. Ik stel mezelf gerust dat er toch niet veel volk langs zal komen. In het voorjaar heb ik deelgenomen aan de kunstroute van Werchter, de geïnteresseerden kennen mijn werk.
Om 10 uur is de ruimte netjes in orde. De vaat is opgeborgen, overtollige boeken verhuisd naar de tv kamer, de vloer geveegd en nu wachten op bezoekers. Ik installeer me met een boek in een zetel.
Rond 11 uur: de eerste bezoekers. Verrassing. Vrienden die ik sinds jaren niet meer gezien heb. Maar alsof we gisteren elkaar nog zagen springt het gesprek open. En ja, koffie is goed. We overlopen de kinderen, het gepensioneerd zijn en hoe de tijd veel te snel gaat. Anderen komen toe. Het wordt gezellig aan tafel. We wisselen onze e-mailadressen uit en beloven elkaar weer te zien.
En ineens is mijn weerzin weg. Ik voel me van binnen stralen. Etenstijd. We maken van het alleen-zijn gebruik om vlug iets te eten, vaat doen, terug in de zetel met een boekje.
Andere vrienden komen binnenvallen. Ik geef nog eens een rondleiding: bij elk schilderij hoort een verhaal. Nog anderen komen toe, mensen die ik niet ken maar aan gesprekken geen gebrek. Boeiende ontmoetingen.
De dag is zo om. Ik voel het wel, mijn ogen branden, mijn stem is nog nauwelijks hanteerbaar. Het donkert buiten. Stilaan kunnenwe afsluiten.
Karel maakt vlug een stoofpotje klaar en ik trakteer me op een glas wijn. Prosit!
11-11-2011
Het ritme van leven
De tuin kleurt prachtig. Ik besluit toch nog even te wachten met de wintervoorbereiding. De teunisbloemen dagen met hun fel geel de grijze lucht uit. Ik kan ze nu toch niet uitrukken en op de composthoop kieperen.
Karel heeft de tuin graag wat verwilderd. Het is vaak een punt van discussie want ik ik wil liever wat controle houden over de wildgroei. Verlepte planten snij ik kort, later zullen ze dan opnieuw fris groen worden. Karel heeft ook een punt dat het verwelken en vergaan van planten tot de natuur behoort, dat het een aspect in onze psyche aanspreekt waarin het ritme van leven opgeroepen wordt.
Ik leg me feitelijk graag neer bij de beslissing om de tuin niet te veel te onderhouden. Ik werk graag in de tuin, liefst met blote handen in de aarde. Anderzijds voel ik de jaren die me aanmanen het rustig aan te doen. En schilderen en tekenen vragen toch ook energie.
Ik kan me moeilijk bij het feit van ouder worden neerleggen. Ik zou zo graag nog zoveel doen. Ik weet dat de tijd die me rest dag na dag beperkter wordt. Het lukt me allemaal nog wel, het ene na het andere en sommige dingen laat ik liefst aan de jongeren over. De vroegere jaren tekenen zich af als een hectisch gedoe: geen enkele ervaring mocht voorbij gegaan worden. Nu' ervaar ik zoals de verlate teunisbloemen: nog krachtig in hun bloeien, maar hun dagen zijn geteld. Een paar koude nachten en het is wachten tot volgende lente om hun geel weer te zien schitteren.
Daarom dat ik geen tijd wil verliezen aan dingen die me niet boeien, dingen die ik niet graag doe. Zolang het me vergund is wil ik aanwezig zijn, vorm geven aan mezelf en mijn omgeving.