Ik rij naar Leuven enkel dringende boodschappen doen. Daarna binnenwippen in de dansschool om ontleende taboeretjes terug te brengen. Alles weer op zeven haasten
ik zal wellicht nooit veranderen.
Het is mooi weer voor de tijd van het jaar: helder en niet koud. Ik stap flink door: hoe minder tijd ik in de Diestsestraat verdoe, hoe rustiger ik bij Aike koffie kan drinken. Het is niet echt druk, wellicht nooit op een maandagvoormiddag.
Plots wordt ik aangesproken door een onbekende die me een papier toont. Ik stap verder in de overtuiging dat het iemand is die op een dergelijke manier zijn kostje bij elkaar bedelt. In de gauwte laat ik mijn blik even over het papier gaan en dat doet me de pas inhouden. De naam Poverello trekt mijn aandacht. Het is een plannetje van Leuven met in oranje stift de Sint-Maartensstraat aangeduid. De onbekende man, met waarschijnlijk zijn hele hebben en houden in een plastieken zakje, probeert de weg erheen te vragen. Hij lijkt me nogal verward, er komen wat woorden Nederlands en later iets dat op Engels lijkt. Sint-Maartensdal ligt links van de Diestsestraat. Ik neem hem mee naar de volgende zijstraat. Maar nu raak ik in de war.
Hij doet me aan Arne denken: die ging soms ook bij Poverello eten. Hij was zich bewust dat hij daardoor de sociale situatie van zijn familie achter zich liet. Maar met een leefloon van het OCMW kreeg hij toegang tot Poverello en daar voelde hij zich thuis, daar trof hij mensen zoals hijzelf.
De man naast me lijkt me rond de dertig. Zou hij vannacht buiten geslapen hebben? Ik ben blij voor hem dat het niet te koud is.
We komen aan de zijstraat. Maar dan weet ik het niet meer zo goed. Ik ben erg onhandig wat oriëntatie betreft, maar zeker nu lijk ik een vreemde in Leuven, de stad waar ik jaren woonde. Ik spreek een vrouw aan die samen met haar man komt aangewandeld. Ja, inderdaad, deze straat in en dan kom je recht op de torens van Sint-Maartensdal. Zij probeert aan de man in kwestie uit te leggen waar hij heen moet, maar blijkbaar is hij er niet echt bij. Ik denk aan Arne en zijn psychotische periodes, dan leefde hij ook op een andere planeet. Een derde vrouw komt aanzetten. Ja, zij moet die richting uit, ze zal hem meenemen tot waar hij zijn moet.
Het papier in zijn hand en daarop het woord Poverello, door iedereen gekend in Leuven, was de sleutel tot hulp. Van vrouw tot vrouw werd hij meegenomen. Het sprak medeleven aan: het ging om een sukkelaar, iemand die wellicht honger had.
Ik ben wat te ver gelopen en keer terug, een beetje beduusd. Plots bedenk ik me: waarom heb ik die man niet wat geld toegestopt, zodat hij vandaag wellicht iets extra kon eten. Het doet me pijn dat ik door mijn innerlijke verwarring er niet aan dacht. Maar dan herwint de rationaliteit het weer: ik geef niet aan personen, tenzij aan straatkunstenaars, maar die werken voor hun kost. Als ik iets wil doen, stort ik liever voor een bepaald project.
Dat ik niet iets geef, heeft met een ervaring te maken van enkele jaren terug. Een man sprak me aan. Hij was Italiaan, was naar hier gekomen om te werken, maar zijn papieren waren nog niet in orde op de ambassade. Hij had vrouw en kinderen, een jongetje hield hij aan de hand. Ik had pas een reportage in Humo gelezen dat sommige benden kinderen gebruikten om op straat te bedelen. Ik meende de situatie te herkennen. De man zag er zeker niet hongerig uit en het kind leek alleen door de vasthoudende hand verbonden, er was geen wederzijdse interesse. Enkele weken later dezelfde situatie. Dezelfde man, hetzelfde verhaal
maar een ander kind. Ik herken de man maar hij herkent mij niet. Waarschijnlijk kiest hij zijn publiek en zie ik er aan te spreken uit.
Nog geen jaar later hetzelfde verhaal. Ik herken duidelijk de man
maar het kind is nu veel jonger. Ik voel me kwaad worden. Een moment denk ik naar het politiebureau te stappen, maar heeft die man de wet overtreden? Waarvoor kan men hem aanklagen? Ik ben kwaad. Ik ben kwaad op het systeem dat kinderen misbruikt om mijn en andermans medeleven op te wekken. Toen heb ik beslist nooit meer iets te geven aan bedelaars m/v.
Wanneer ik naar huis ga besluit ik de gegevens van Poverello op te zoeken. Wellicht zou de reactie van de onbekende op wat geld me meer emotionele bevrediging geschonken hebben, een soort postume omarming van Arne. Maar een storting aan Poverello lijkt me beter. De VZW zal het kunnen gebruiken voor de vele onbekenden die deze winter zullen aanschuiven voor een warme maaltijd.
|