Niet elke dag reikt de extase van de passie aan. Telkens moet je terugkeren naar een realiteit die eisen stelt. Soms met een innerlijke wereld die verscheurd wordt door onverwerkte ervaringen. Toch moeten examens afgelegd, kinderen verzorgd, werken gaan voor brood en beleg. Hoe krijg je je, tussen het koken en de was, jezelf weer tot eenheid?
Uiterlijk laat je de ontreddering niet zien die zich manifesteert. Integendeel. Je neemt deel aan de maatschappij en probeert daarin een eigen plaats te vinden, vaak met inlevering van mogelijkheden. Wie acht uur werkt, kinderen groot brengt, maatschappelijk geëngageerd is heeft niet veel energie over om dan nog een hoekje te vinden om bv. te tekenen, een muziekinstrument te bespelen.
Hooglied (Asma asmaton 1969) is een van de mooiste liederen die de pijn van de realiteit uitzingt. De oorspronkelijk tekstschrijver is Iakovos Kambanelis (1922-2011) een overlevende van Mauthausen, de vertaling is van Lennaert Nijgh. Het is een interpretatie van het Bijbelse Hooglied door de ogen van een vrouw in een concentratiekamp onder de Nazis. Mikis Theodorakis zorgde voor de onvergetelijke muziek. Met de stem van Liesbeth List dringt met dit lied doorheen elke porie van je lijf
Hooglied
O mijn liefde is zoeter dan honing is Zoals een bloem het zonlicht het liefste is Zo lief is hij mij die mijn koning is Ik heb hem lief maar niemand weet dat hij mijn liefste is Ik heb hem lief maar niemand weet dat hij mijn liefste is Ik heb hem lief maar er is niemand die dit weet Ik heb hem lief
O meisjes van Auschwitz O meisjes van Dachau Vertel mij toch waar mijn liefste is Vertel mij toch waar mijn liefste is Vertel mij toch waar hij is Ik heb hem lief
We hebben hem vandaag voorbij zien komen Vanwaar hij kwam, kan hij nog dromen Maar niemand weet waarheen hij gaan zal
O mijn liefde die alles verwarmen kan Zoals mijn hoofd rust in zijn linkerhand Zoals zijn rechter mij omarmen kan Ik heb hem lief maar niemand weet dat hij mijn liefste is Ik heb hem lief maar niemand weet dat hij mijn liefste is Ik heb hem lief maar er is niemand die dit weet Ik heb hem lief
O meisjes van Mauthausen O meisjes van Belsen Vertel mij toch waar mijn liefste is Vertel mij toch waar mijn liefste is Vertel mij toch waar hij is Ik heb hem lief
We hebben hem een gele ster zien dragen Hij kreeg hier geen antwoord op zijn vragen En nooit zal hij hier een antwoord krijgen
O mijn liefde die alles verwarmen kan Zoals mijn hoofd rust in zijn linkerhand Zoals zijn rechter mij omarmen kan Ik heb hem lief maar niemand weet dat hij mijn liefste is Ik heb hem lief maar niemand weet dat hij mijn liefste is Ik heb hem lief maar er is niemand die dit weet Ik heb hem lief
14-04-2012
Passie als extase
Achttien zijn, nog niet meer van de wereld ervaren hebben dan studeren in een pensionaat (nu in Eeklo, waar ik goede herinneringen aan bewaar), het jaarlijkse kamp met de jeugdbeweging (waar ik naar uitkeek) het dorp waar we woonden (buiten wat ratelende boerenkarren en voetstappen van smokkelaars in de sneeuw niets dat de aandacht trok) en het gezin waar voor een opgroeiend meisje niet veel anders viel te rapen dan hard meewerken en wat tijd om te lezen.
Achttien zijn en plots op de radio het Non, rien de rien van Piaf horen. Als een bliksem sloeg het bij mij binnen. Ineens wist ik: dat lied droeg de wereld van passie in zich. Ik kon dat toen nog zo niet benoemen, waar zou je immers die woorden geleerd hebben. Maar het verwees naar een wereld die in mij aanwezig was, geheim moest gehouden worden want het strookte niet met de heersende opvattingen. Ik kende amper genoeg Frans om de betekenis van de woorden te snappen. Maar die stem sneed door de ruimte en plantte zich voor de rest van mijn leven in mijn bewustzijn.
Later, na lang genoeg geleefd te hebben, begreep ik ook de inhoud van die woorden. De dood van haar geliefde Marcel Cerdan heeft Piaf enorm aangegrepen en toch vindt ze de moed om op haar manier te zeggen dat ze herbegint, dat ze de pijn van het verleden vergeet en zonder verbittering weer de toekomst en nieuwe relaties aangaat.
Piaf gaf me door haar liederen gelegenheid om bewust te worden van de beperkte wereld van het fatsoen, het leven volgens zo hoort het, de heersende vooroordelen. Tot ik zelf de weg van de passie ging, voorbij de grenzen van fatsoen, niet meer levend volgens zo hoort het, op zoek naar een andere interpretatie. De jaren zestig kwamen ook Vlaanderen binnen met veel vernieuwingsdrang. Na vier jaren les gegeven te hebben vertrok ik naar Leuven: ik ging opnieuw studeren
Piaf vergezelde me op al mijn tochten, hield een bewustzijn in mij gaande dat uitkeek naar het grenzeloze. Ik leerde drinken: in de Expo 58 cola, in Leuven alcohol, maar gelukkig bleef ik van de drugs. Met vrienden heroïsche discussies, tot laat in de nacht. Een wereld ging open. Ik leefde van diep uit mezelf.
Ter ere van Piaf voeg ik haar lied hier bij:
Non, Rien De Rien
Non, rien de rien, non je ne regrette de rien, Ni le bien qu'on m'a fait, ni le mal, tout ca m'est bien egal Non, rien de rien, non je ne regrette de rien C'est payé, balayé, oublié, je me fous de passé
Avec mes souvenirs, j'ai allume le feu, Mes chagrins, mes plaisirs, je n'ai plus besoin d'eux Balayés mes amours avec leurs tremolos, Balayés pour toujours, je repars a zero
Non, rien de rien, non je ne regrette de rien, Ni le bien qu'on m'a fait, ni le mal, tout ca m'est bien egal Non, rien de rien, non je ne regrette de rien Car ma vie, car mes joies, aujourdhui, ca commence avec toi!
13-04-2012
Het boek
In de normaalsschool te Sint-Niklaas beschikte elke klas over een kleine klasbibliotheek. Ik heb het nu over de jaren vijftig van vorige eeuw. Daarin zaten dan de geschikte boeken voor onze leeftijd. s Avonds, tijdens de avondstudie, mochten we lezen. Daar ik de meeste boeken nogal kinderachtig vond, probeerde ik leentjebuur te spelen bij iemand uit een hogere klas. Als het ontdekt werd wee je gebeente.
Ik was en ben een verwoed lezer.
Zo herinner ik me nog de rondgang van de non met toezicht. Omdat ik zo verdiept was in mijn lectuur werd het boek van onder mijn neus weggenomen. Gelukkig kwam het uit onze bibliotheek: een verhaal van Karl May, met Winnetou als hoofdfiguur. Dat was het hoogste peil dat ons werd aangeboden. De rest waren meisjesboeken waar ze het steeds heerlijk vonden om poffertjes te gaan eten. Ik heb nooit geweten wat poffertjes waren, maar ik kon me wel de giechelgeluiden voorstellen die daarbij hoorden.
Nu denk ik: WOII was nog maar een paar jaren achter de rug maar nergens kreeg ik daar informatie over. Thuis werd er in alle talen over gezwegen: de naoorlogse ervaringen waren te dramatisch. Soms kwam er wel eens iemand op bezoek die zwart was en met leuren langs de deuren zijn brood moest verdienen. Moeder gaf hen altijd een uitgebreide broodmaaltijd en kocht wat garen of veters. Mijn beeld van oorlog beperkte zich tot die momenten. Maar hoe alles in mekaar zat nee.
Bij ons thuis werd verwoed gelezen. We beschikten over een kleine huisbibliotheek: boeken die verschenen bij het Davidsfonds. Die mochten we wel lezen. Daarnaast werd het leesvoer aangevuld uit de dorpsblibliotheek; daar werd ook volgens leeftijd geschift. Je mocht altijd boeken meenemen die voor een lagere leeftijd bestemd waren, maar nooit erboven. Vanaf 16 jaar mocht je al meer boeken meenemen voor volwassenen. Maar veel betekende dat ook niet. Dat zijn toestanden die nu verdwenen zijn. Wil iemand informatie: via internet is alles beschikbaar. Nu moet je zelf oordelen wat je met welkeinformatie doet.
Denkelijk is door de beperking van het leesaanbod mijn eigen bibliotheek ontstaan: ik ben nu vrij te lezen waar ik zin in heb, geen censuur meer.
12-04-2012
Uit de symbiose
In vele vrouwenverhalen beluister ik vaak de thematiek van het moeilijk loskomen van de moeder, het realiseren van echt op eigen benen te kunnen staan. Hoe doen zij het nu met hun dochters, hun zonen?
Bij oudere vrouwen komen vaak schrijnende verhalen te voorschijn. Natuurlijk wordt dat ook bepaald door mijn houding: vrouwen voelen dat ze met hun verhaal bij mij terecht kunnen. Het ontroerende is dat elke vrouw dat op een eigen manier doet. Sommige hebben veel aanloopverhaal nodig om tot de kern van hun beleven te komen, anderen hebben zelf al veel nagedacht over hun vroeger en komen onmiddellijk tot de verankering van hun pijn. Anderzijds leek het vroeger een evidentie dat een oudste (eventueel ook een andere in de rij) meisje de moeder vlug bijsprong in het meestal grote gezin. Het werd als zon evidentie beschouwd dat men dit vermoederen van een kind niet eens in vraag stelde. Nu heeft men een benaming voor deze problematische situatie: parentificatie, het kind dat de plaats van de ouder in neemt. Nu gaat men er van uit dat een kind kind moet kunnen zijn en niet de lasten van de volwassenen op zich moet nemen. Volwassenen moeten steun, vriendschap, hulp, seksueel beleven zoeken bij andere volwassenen.
Kinderen kijken door de ogen van hun ouders naar de wereld. Racisme wordt doorgegeven aan tafel, in de warmte van een gezin. Het geloof, van welke aard ook, fanatiek beleden of zachtmoedig aanvaard, prent zich via de religieuze vieringen, uitspraken, morele opvattingen in het nog kneedbare bewustzijn van een kind. Wanneer een kind door ervaring leert dat het gekleurde vriendje in de klas toch leuk is of dat de gesluierde vrouw vriendelijk lacht, komt het tot de ontdekking dat de waarheid die thuis gehanteerd wordt niet zo waar is als beweerd. Wanneer het kind buitenshuis informatie krijgt waardoor goede eigenschappen niet alleen bij hun godsdienst thuis horen, kan het zich vragen gaan stellen. Twijfel is de krachtige voedingsbodem om een eigen opvatting, interpretatie van de wereld rondom te ontwikkelen.
Hoe ging ik zelf niet stap na stap uit de warme beslotenheid, soms opgeslotenheid van thuis weg? Voor mij duurde het lang voor ik ontdekte dat er buiten het gezin nog een wereld bestond die anders kon benaderd worden dan met de vooringenomenheid, vooroordelen van thuis. En die vooroordelen waren maar een afspiegeling van het algemeen aanvaarde. Maar daarvoor moest ik eerst het leven in dat me confronteerde met een onbekende wereld van ervaringen, bedenkingen die niet klopte met wat ik eerst leerde.
Ineens weet ik wat ik als icoon ga gebruiken voor dit thema: een kinderhemdje als symbool voor de kwetsbaarheid van een kind.
11-04-2012
Weer vijf dagen later ...
10 april
Het regent behoorlijk, maar niet gezeurd. De grond vroeg om water. Plots is alles veel groener geworden en lijkt de rabarber uit zijn sloffen te schieten om zijn veroveringsmars te voltooien.
Vandaag komen vrienden uit Nederland. Via zijn blog schreef J. naar Karel en het werd een intense correspondentie, na Nieuwjaar gingen beide heren skypen. Uren deden ze erover, ze konden er geen genoeg van krijgen. Ik luisterde met een half oor aan mijn tekentafel. Uiteindelijk werd het wekelijkse gesprek met J. iets waar zowel Karel en ik naar uitkeken. Karel had iemand gevonden waarmee hij zijn filosofische en andere overtuigingen kon bij uitspreken, zonder afgestraft te worden om zijn vaak nogal radicale opvattingen, J. bleef bij de les, en probeerde zijn opvattingen uit. Ze stimuleerden elkaar om juister te formuleren, verder te zoeken, nog meer te lezen. Heerlijk om horen. Ook ik begon uit te kijken naar de skype-gesprekken tussen hen beiden, het was een vorm van gezelligheid die zich aandiende. Soms zeg ik wel eens een goede dag tegen J., maar mijn rol bleef beperkt tot passieve toehoorder terwijl ik verder tekende of schilderde.
Tot J. opeens een datum vastlegde om uit Nederland naar Vlaanderen over te waaien, ook zijn vrouw W. zou meekomen. Zowel Karel als ik keken er naar uit. s Maandags extra gepoetst, zon bezoek stimuleert om ook eens de plinten en tekentafel een grondige beurt te geven, zonder te overdrijven er moet nog energie overschieten om de rest van de dag creatief door te komen.
Toch is het ook wel spannend. Feitelijk kennen we elkaar niet, is de vriendschap ontstaan via een pc scherm dat niet meer weergeeft dan een gezicht. W. kennen we alleen uit de verhalen van J. Maar het is lente, een goede tijd om nieuwe vriendschappen uit te proberen: het uitgroeien zit in de lucht.
Wanneer ze de oprit opdraaien is zowel Karel als ik aangedaan. Even kan ik geen woord uitbrengen. Vriendschap die van zover komt.
En wat we verhoopten wordt gerealiseerd: we beleven een heerlijke dag samen. We beginnen met cava en Karel heeft lekker gekookt. Het gesprek huppelt soms over de verhalen van de kinderen, het werk, de situatie in Nederland tot het diepere gronden bereikt en we op skype-niveau belanden, met Spinoza als centrum.
Als ze vertrokken zijn gaan Karel en ik aan de slag: afwassen. Ondertussen kunnen we nog wat nagenieten, napraten en een beetje ons verweesd achterblijven wegwerken. Het huis was zo boordevol woorden, eerlijke, intense aanwezigheid en nu blijft een soort warme leegte achter.
Maar wellicht wordt er morgen weer geskypt en blijft deze dag als een warm nagenieten aanwezig in de herinnering.
10-04-2012
De vergeetput van Vorst
Op het nieuws: hoog bezoek aan de gevangenis van Vorst. Na het meer dan twee uur durende bezoek: verontwaardiging. De accommodatie is onmenselijk. Er moet onmiddellijk iets aan gedaan worden.
De dag ervoor had ik het boek beëindigd: Gevangenisherinneringen van een anarchist van Alexander Berkman. Alexander Berkman werd geboren in 1870 geboren in Vilna (Rusland) uit Joodse ouders. In 1888 emigreert hij naar de Verenigde Staten. Ondertussen was hij een vurig aanhanger geworden van het Anarchisme. In de Verenigde Staten probeert hij Frick te vermoorden, een man die de staking van staalarbeiders trachtte te breken door met een leger van 300 gehuurde stakingsbrekers een bloedbad aan te richten. In dit boek probeert de schrijver een beeld te schetsen van zijn veertienjarige opsluiting in de Western Penitentiary, een staatsgevangenis in Pennsylvania.
Sinds de ervaringen van Alexander Berkman en het bezoek van de rechters aan de gevangenis in Vorst zijn iets meer dan honderd jaar verlopen maar blijkbaar is de tijd blijven stilstaan achter gevangenismuren. Het is al jaren geweten dat het er in Vorst niet zo best voor staat. Maar materiële veranderingen kosten geld en gevangenissen zijn niet direct geliefd kiesvoer, integendeel.
Hoe vaak hoor ik geen uitspraken in de zin van: ja, die gevangenen hebben een luxe-leven, ze zijn als in een hotel gelogeerd zonder er iets voor te moeten doen. Stemmen om de doodstraf in te voeren gaan steeds luider klinken: waarom zouden we voor die moordenaars, kinderverkrachters gans ons leven belasting moeten betalen.
Sinds Dutroux is er in de samenleving iets veranderd t.o.v. de gevangenisstraf. Voor Dutroux accepteerde men de rechterlijke uitspraak: wie zijn gat verbrandt moet op de blaren zitten. Nu wil men naast de rechterlijke straf nog een extra straf opleggen, een soort wraak, zodat er een emotioneel genoegdoening volgt. Dutroux en konsoorten worden het licht van de dag niet meer gegund. Als ze niet ter dood gebracht kunnen worden: opsluiten in een kerker waar geen licht of geluid doordringt, zodat ze uit de maatschappij helemaal verdwijnen, met alleen het aller-noodzakelijkste om in leven te blijven. Het verwondert me telkens dat het christelijk gebod van de naastenliefde en het aanbieden van de andere wang dan plots verdwijnen als sneeuw voor de zon. Terwijl ons huidig gevangenissysteem van straffen op cel ontstaan is om de gestraften de kans te geven tot inzicht te komen, berouw te tonen en terug te keren naar de maatschappij als een waardevol burger. De Quakers hebben daar een enorme rol in gespeeld. Jan De Hartog beschrijft dit op zeer aangrijpende wijze in zijn geschiedenis van de Quakers, vier turven van boeken.
Ik ben er nogal voor om me aan de wet te houden. Een rechtbank doet uitspraak en die zal opgevolgd worden. Is deze uitspraak altijd correct? Neen. Is de wet perfect? Neen. Wordt het juridische spel mede bepaald door de sociale klasse? Ja: wie geld heeft om een gekende advocaat te betalen heeft een voorsprong op de tegenpartij. Biedt een volksjury een objectieve uitspraak? Neen: de jury wordt door uitsluiting zo samengesteld dat ze de meest beïnvloedbare mensen eruit pikken, liefst geen intellectuelen, liefst vrouwen van middelbare leeftijd uit de middenklasse, die beleven dan de soap van hun leven.
Ondanks het gehele systeem discutabel is, kies ik ervoor om de wetten te eerbiedigen. Ook bij de strafuitvoering. Als gevangene heb je rechten en plichten. Daar van afstappen is het individu uitleveren aan willekeur. Wil je iets veranderen: verander de wet. Met gevoelsmatig te reageren in de zin van: ze moesten hem (haar dat is al iets moeilijker) opknopen kom je niet verder dan een western waar ze zonder vorm van proces iemand lynchen.
Ik pleit criminelen niet vrij. Maar iemand die uitbundig de staat oplicht door belasting te ontduiken kan in een riante villa de rest van zijn leven in alle overvloed doorbrengen, hoewel hij in feite ook een crimineel is. Dat we voor de belastingoplichter mee betalen vinden we niets om over na te denken, maar wee als we vernemen dat de pot choco in de gevangenis niet van een wit product is.
Welke politieke partij zal de moed opbrengen om de problematiek van de gestraften ter sprake te brengen? Het is al zo moeilijk om een uitspraak te verkrijgen om in een ver afgelegen land iets te formuleren over mensenrechten die geschonden worden. Daar spelen economische motieven mee. Om een menswaardig leven in de gevangenis te eisen is nog moeilijker: de kiezer mag niet voor het hoofd gestoten worden.
Zoals bij een volksjury worden we tijdens de verkiezingscampagne bespeeld met bestudeerde slagzinnen. Gevangenis is zon afschrikwekkend woord, niet direct bruikbaar in een veroveringstocht.
*Jande Hartog: Het koninkrijk van de vrede (bestaande uit De kinderen van het licht; Het heilig experiment; Het uitverkoren volk; De oorlog van het Lam). Aanbevolen!
09-04-2012
Weer vijf dagen later ...
5 april
Vandaag even niet over de groeiende rabarber maar wel over de bloeiende camelia. Tijdens de winter merkten we het al dat hij in het voorjaar uitbundig bloemen zou dragen: groene botten zaten te wachten tot hun tijd komen zou. Nu bloeit de struik in overvloed met twee soorten bloemen: diep zacht-rood en roze. Hoe de struik aan die bloeiwijze gekomen is weet ik niet. Wellicht is door tussenkomst van een of andere tuinier de struik gestekt om twee soorten bloemen te dragen.
Ook de blauwe regen dient zich aan. Sinds enkele dagen zie ik de toekomstige bloementrossen zich in botten naar buiten persen. We hebben die blauwe regen, tijdens de herdenking een jaar na het sterven van Arne, geplant als symbool van nieuw leven, verder gaan na zijn dood. Elk jaar zie ik met ontroering het bloeien ervan tegemoet. Zo blijft Arne bij ons als levengevende aanwezigheid: liefde is sterker dan de dood.
Nu er geen school is, verdiep ik me in collages. Ik heb een serie kaartjes gemaakt, wenskaarten zo je wil maar zonder opschrift, waarin ik de affiche verwerk van het optreden van de dansschool. Een vorm van eerbetoon aan de gekwetste en overleden kinderen van de busramp in Sierre, waarvan er enkelen nu niet kunnen meedansen. Volgende week ga ik op groter formaat werken: dan is het optreden voorbij en neem ik de resterende affiches mee, zo kan ik volop scheuren en plakken. Zo krijg ik langzaam mijn droefheid omgezet in levenskracht. Ik benoem wat ik nu maak als de vroege papavers van Sierre: zo hoopvol, maar plots kwam het einde.
Laat de zon maar komen, een hittegolf mag van mij. Doorwarmd worden van licht en mogen uitkijken op nog een later. Hoeveel later weet ik niet. Met het aaneenrijgen der jaren wordt dit later korter. Daardoor is het nu zo belangrijk. Elk moment probeer ik ervan te genieten.
08-04-2012
Het schilderen uitproberen
Tijdens het tekenen denk ik al na over het schilderen, dit is een heel andere opdracht. Eens de vorm ontdekt door het tekenen komt nu de vraag naar de kleur. Sommige tekeningen zie ik al in kleur voor mij, andere spreken nog niet. Het is nogal een chaotische bedoening. Ik zie overal wel een soort wit vlak verschijnen, dat zou de verhaallijn kunnen voorstellen. Ook denk ik aan een vurig-rode lijn die doorloopt op al de werken, en als een soort navelstreng de werken met elkaar verbindt.
Ik moet mezelf aan het werk zetten. Eerst ruim ik mijn tekentafel en schildershoek op. Alles netjes op zijn plaats en de tafel grondig gepoetst. Ik kan niet beginnen werken op een vuile ondergrond. Terwijl ik werk ben ik niet zo nauwkeurig netjes, integendeel. Door het opruimen bevrijd ik me als het ware van alle beslommeringen en bereid me zo voor op geconcentreerd werken. Ik haal een doek uit mijn schilderkamer: 90 x 90. Wel groot voor een uitproberen, maar ik wil zwier in mijn werk steken, net of ik iets wil overwinnen dat me afremt.
Faalangst en mezelf uitdagen wisselen elkaar af. Ik moet voortdoen. Het geeft niet wat er op het doek terecht komt, het gaat om een manier van schilderen te veroveren, niet of het doek al dan niet iets gaat voorstellen. Nu wil ik forse halen uitproberen, mezelf over de grens brengen van tussen de lijntjes kleuren: niet meer braaf zijn, niet meer voldoen aan de verwachtingen van de anderen, gewoon vanuit mezelf werken.
Wanneer ik mijn verfborstels uitspoel ben ik tevreden. Ik hang het doek op tegenover de tekentafel, zo kan het me elke dag aanmoedigen die weg verder te gaan. Wanneer het zijn functie vervuld heeft kan ik er met gesso (een soort grondverf) overheen schilderen en opnieuw beginnen.
07-04-2012
Op schoolreis
Vandaag op schoolreis met de schilderklas richting Gent. Er is een tentoonstelling in het MSK (museum van schone kunsten) van Ford Madox Brown en die willen we zien.
We spreken af op het station in Aarschot. Om zeker te zijn tijdig een parking te vinden, blijkt iedereen er voor gekozen te hebben om vroeg te vertrekken en zo vinden we elkaar een half uur voor het vertrek van de trein in het buffet van het station. We voelen ons uitgelaten: even alle zorg en werk opzij zetten en als schoolkinderen op avontuur. En het weer zit mee: het belooft weer zon zonnedag te worden. Koffie en vriendschap vervolmaken het plaatje, het kan niet meer op.
Een dubbeldek trein neemt ons mee naar Gent. Goed vol, maar iedereen heeft een zitplaats. Met mijn slecht gehoor heb ik teveel moeite om een gesprek te volgen dus duik ik in een boek. Voor ik het goed besef zijn we al in Gent, mijn boek is dan ook echt boeiend: Onder dwang van Humphrey Ludwig en Rich Blom, het verhaal van een leven in een TBS (ter beschikking stelling)-inrichting.
Richting MSK. Gelukkig hebben we iemand bij ons die een aantal jaren in Gent gewoond heeft. Zij loodst ons veilig naar de verzamelplaats. Een groep uit Diest zal daar ook toekomen.
Ik ben wel benieuwd, Brown leefde van 1821 tot 1893, meer dan een eeuw terug schilderde hij zijn doeken. Zal het me aanspreken? Wanneer we het museum binnentrekken laat ik alles maar op me afkomen. Ik neem de tijd om de bijhorende uitleg te lezen. Het wordt een ervaring die aangrijpt.
Brown was niet alleen een goed schilder, maar ook zeer maatschappij kritisch. Hij klaagde de wantoestanden van zijn tijd aan. Op sommige van zijn portretten ben ik gewoon verliefd: geen opgetut gedoe maar heel levensecht, je ziet de mens achter het portret, niet een ideaalbeeld. Je zou zo met die mensen aan de praat kunnen over hun wereld. In The last of England (1852-55) zie je een koppel wegvarend van Engeland, om hun geluk elders te proberen. Gelukkig zijn ze niet. Door dit beeld komt de wereld van de economische vluchtelingen op je af: toen en nu. Alleen zijn de landen van naam veranderd.
Van schilderij tot schilderij maak ik kennis met een tijd die voor mij vreemd is. De verhalen het diepst uit de tijd komen van mijn grootouders, die iets voor de twintigste eeuw geboren zijn. Langs moederszijde waren het welgesteld polderboeren, langs vaderszijde waren het proletariërs die probeerden om niet te verhongeren. Wat spraken ze minachtend over het plebs, de werkman tijdens mijn opleiding in de normaalschool. Inderdaad konden mijn grootouders niet met mes en vork eten, maar mijn grootvader kon heel hartelijk lachen, was in mijn ogen reuzesterk en kneep één oog dicht als hij de afstand wou schatten. Ik vond dat enorm, die had geen meter nodig.
Na de zalen van Brown en tijdgenoten in België, was er nog even ruimte om enkele andere zalen in te lopen. Ik kies voor impressionisten en de schilders die daarop volgen. Leuk, net of ik bekenden tegenkom. Zelfs een Rik Wouters hangt aan een muur, maar ook Frits Van den Berghe, Gust Smet, Jacob Smith. Mijn ziel vult zich met die overvloed. Nu, zoveel is het niet, maar t doet gewoon deugd.
We maken tijd vrij om wat te eten. Met een groep kiezen we een terras uit in het zonnetje. Heerlijk. De bediening is erg traag omdat er zon toeloop is van eters, maar als we het uur halen waarop we afgesproken zijn, is het oké.
De namiddag is voorbehouden voor een tentoonstelling in het museum van dr. Ghislain: Gevaarlijk jong. Er wordt de andere kant van de uitdrukking de jeugd is de gelukkigste tijd uit je leven getoond. Heel aangrijpend. Van kind-soldaten tot opgefokte schoonheidswedstrijd kinderen, van weeskinderen tot kinderen die in WOII via de Dossin-kazerne in Mechelen vertrokken naar de kampen. Elk beeld is confronterend, doet nadenken wat we met onze kinderen doen.
Daarnaast is er een permanente tentoonstelling over de geschiedenis van de psychiatrie. Het grijpt me meer aan dan ik wil toegeven. Hoe lang is het geleden dat men nog al die tentoongestelde in onze ogen marteltuigen nog gebruikte? Dank zij aangepaste medicatie kon men een chemische dwangbuis aanbieden. Maar men zocht naar middelen om mensen met psychiatrische problematiek te helpen, ook al was het door ijsbaden, electro-shocks. De anti-psychiatrie krijgt ook een hoekje. De boeken die zijn uitgestald kan ik terugvinden in mijn bibliotheek. Even geeft dat een vreemd effect: behoor ik ook al tot de geschiedenis ja dus.
Ik loop er gewoon maar door, want alles echt laten doordringen lukt niet meer. Ik weet alleen dat ik daar opnieuw naar toe zal gaan.
Buiten zitten de anderen al te bekomen in de zon. Nog iets drinken, over en weer indrukken uitwisselen, naar het station en dan de trein in en terug duik ik in mijn boek: net of er een verlengstuk gebreid wordt aan mijn bezoek in het dr. Ghislain museum. Ter beschikking stelling is de psychiatrische opvang voor zware criminelen voor zover woorden de lading dekken.
Gelukkig dat Christel me vanmorgen komen ophalen is, nu brengt ze me naar huis. Ik kan me gewoon laten rijden. Heerlijk na zon dag.
06-04-2012
Weer vijf dagen later
31 maart
Een grijze lucht tempert de kleuren. De paasvakantie is begonnen. Ook voor mij betekent het even geen les. De doeken van vrouw en bewustwording heb ik meegenomen uit de academie. Ze staan nu thuis maar ik heb geen plaats om ze te hangen: zes doeken van 70 cm op 100 cm raak je zomaar niet kwijt. Ik heb er met veel enthousiasme aan gewerkt, nu wacht ik op een gelegenheid om ze eens te exposeren. Een paar zullen er hangen bij de eindejaarsexpositie van de academie. In oktober organiseert de K.U.Leuven Kunst in (eigen) huis. Vroegere en huidige werknemers worden gevraagd en ik heb me ingeschreven. Maar voorlopig stapel ik ze maar.
We gaan niet op reis. Zowel Karel en ik zijn nogal aan huis gebonden. Hier thuis vinden we wat we nodig hebben: een overvloed aan boeken zodat we niet zonder leesvoer vallen, ieder zijn pc zodat we niet in de rij hoeven te staan en voor mij mijn werktafel en alles wat ik nodig heb om te schilderen, om mijn passie en uitlaatklep te beleven.
De laatste week heb ik me in de schilderklas bezig gehouden met knippen, scheuren en plakken m.a.w. collages maken. Net of ik mijn kindertijd terug beleef. Nu probeer ik thuis daarmee verder te werken, maar op mini-formaat. Ik maak kaartjes, maar zonder tekst. Het zijn kleine kunstwerkjes. In september is het weer Tremartre en wil ik er mee op die kunstmarkt staan.
En als het terug wat warmer wordt moet ik de tuin in. Het is leuk om de papavers uit de grond te zien groeien, die zullen in de zomer prachtig bloeien. Maar ook het onkruid komt te voorschijn. Hoewel we niet van een netjes aangeharkte tuin houden, wil ik de wildernis toch binnen perken houden. Karel heeft daar iets ruimere opvattingen over.
En donderdag begint het optreden van het danscentrum. Vanaf maandag wordt het decor opgebouwd, worden de kledingrekken verhuisd. Ondertussen moet een soort keuken uitgebouwd worden om al de hongerigen te spijzen. Ik blijf daar best weg die eerste dagen, hoe ouder ik wordt hoe minder ik me bestand voel tegen die stress, zelfs als ik geen enkele verantwoordelijkheid draag. Wanneer het optreden begint loop ik achter de schermen rond om fotos te nemen en een verslag te schrijven voor de volgende ARTRA het viermaandelijkse tijdschrift van het danscentrum.
Ik weet precies weer wat doen tijdens de vakantie. Zich vervelen wat is dat?
05-04-2012
Tentoonstelling Paul Naegels
Via e-mail kreeg ik bericht van de tentoonstelling van Paul Naegels. Ik ken hem niet, maar omdat de Rooden Leeuw niet zo ver is heb ik met Karel en Christel afgesproken even te gaan kijken. Het is echteen namiddag om buiten te komen. Het weer is uitnodigend en pas vanavond worden we bij de oudste dochter verwacht voor haar verjaardagsfeestje, dus tijd zat.
De schildertechniek van Paul zou je hyperrealistisch kunnen noemen. Wat moet die man geduld hebben om bijna de verfijning van een foto te realiseren. Zijn werken zijn niet zo groot. Het is een kleurrijk geheel dat prettig aandoet.
Naast schilderijen heeft hij ook enkele calligrafieën, heel sober gedaan. Een meer uitgebreide collectie van glastechnieken, waarin de zwierigheid van jugendstil opgeroepen wordt. Ook een tafel met juweeltjes bekoort. Feitelijk is hij zowat een doe-alles en beleeft hij veel plezier aan zijn werk.
Er is heel wat volk op de tentoonstelling afgekomen. Ik bemerk iemand van de schilder- en iemand van de tekenklas. Altijd leuk even te babbelen met bekenden. Ik maak ook kennis met iemand die al jaren zich specialiseert in kalligrafie. Hier duurt de babbel wat langer. Ook haar man heeft een hobby: treintjes. Toch zalig mensen tegen te komen die ook nog een hobby hebben. Meestal zijn dat levendige mensen, hebben geen tijd te verliezen, want willen hun hobby beoefenen.
Ik neem wat fotos, zodat ik ze op mijn blog kan zetten, zodat de lezer kan meegenieten.