Vandaag gaan we naar Art Brussels: Christel, Frieda en ik. Christel kreeg twee kaarten aangeboden voor de nocturne en Frieda wist er ook nog eentje op de kop te tikken. Ik ken Frieda uit de schilderklas: goed gezelschap.
We spreken af in Aarschot, goed op tijd, zodat we in het buffet nog een koffietje kunnen drinken. Christel komt me ophalen
kan je meer comfort wensen?
De trein vertrekt iets over half twaalf en zal ons een uur later in Brussel-Zuid afzetten. Het is gelukkig niet te druk in de trein. We kunnen samen zitten: net een groep schoolmeisjes op uitstap. Halverwege haalt Frieda een boterhammetje uit haar tas: ze had er voor ieder van ons eentje klaargemaakt, daarvoor moet je toch een schat van een vrouw zijn. Heerlijk bruin brood met kaas en plakjes augurken. Christel heeft wel wat schrik van de metro: het gaat voor haar de eerste keer worden dat ze die neemt. Frieda en ik hebben er al ooit eens mee gereden, maar echt vertrouwd zijn we er niet mee.
Maar alles verloopt vanzelf. In het station volgen we de bewegwijzering naar de metro, daar schuiven we aan in de rij voor de aankoop van een ticket. Omdat we niet echt zeker zijn de juiste toegang te nemen vragen we aan een bewaker de weg. Dan staan we voor de poort
maar hoe geraak je erdoor. Gelukkig helpt een heel vriendelijke Afrikaanse dame ons de automaat gebruiken en zo staan we op het perron te wachten op de metro. Alles lukt zonder problemen, we stappen zelfs uit op de juiste halte.
We gaan onmiddellijk naar Art Brussels, daar zullen we later wellicht iets vinden om te eten. Nu we een boterhammetje kregen van Frieda, kunnen we er even tegen. Eerst jassen afgeven in de kleedkamer, ons inkomticket laten scannen en Art Brussels
daar komen we.
Art Brussels is een tentoonstelling van galerijhouders die nu voor de 30ste keer plaats vindt. Twee hallen van Brussels Expo worden in beslag genomen. Er is veel volk, maar omdat de ruimte zo groot is, kan je nog vrij rustig rondkijken.
Het is een overweldigende ervaring. De werken die me niet aanspreken laat ik aan mij voorbijgaan, er is zoveel dat me wel boeit. Christel neemt fotos, wanneer de batterijen van haar toestel leeg zijn haalt Frieda het hare uit, totdat het ook uitgeput geraakt. Jammer dat ik het mijne vergeten ben.
We wandelen van stand naar stand. Soms zijn de werken heel aangrijpend, maar ook het speelse komt aan bod. Je snijdt een diep bord of wellicht een groentenkom in twee, plakt de twee helften aan elkaar en plaatst er een bril onder. Dan overspuit je alles met een goudkleurige verf. Het eerste moment denk je aan een speciale motorhelm, daarna ontdek je hoe het in elkaar zit. Sommige werken zijn luguber, op horror af, andere werken doen me bijna luidop lachen. Er zijn werken die me in hun totaliteit boeien, andere werken ga ik dan weer in detail bekijken: hoe is het geschilderd, welke techniek is er gebruikt. Terwijl ik innerlijk oplaad, krijg ik al zin om achter mijn tekentafel te gaan staan.
Tot we opeens bewust worden dat het vier uur is
en de honger zich aandient. We besluiten nog even door te lopen om zo de eerste ruimte gezien te hebben, daarna broodjes te kopen aan een van de mobiele stalletjes en ze al zittend op te eten, zodat we wat kunnen uitrusten.
En wie komt er opeens op me af? B., de vriendin van de jongste zoon van Karel. Een prettige verrassing; even blijft ze babbelen. Ze wonen dichtbij. Ze fotografeert als hobby, van daar haar interesse. Jammer dat we niet kunnen langs komen, we zullen ons zelfs moeten spoeden om tijdig thuis te geraken.
Na de broodjes zoeken we koffie. Koffie in een plastieken beker is niet zo lekker. We treuren niet: we zijn naar hier gekomen om dingen te zien, het smaken wordt uitgesteld tot een andere keer.
De vermoeidheid begint door te wegen, maar we houden dapper vol. Trouwens, er is zoveel te bekijken, we hebben geen tijd om aan andere zaken te denken.
Rond zes uur terug met de metro. Met zwier steken we onze tickets in de automaten. Een beetje later kunnen we de metro op. Gelukkig kunnen we zitten. Ik hou de haltes in het oog: ik wil geen station te ver rijden. Uitstappen, trappen op
denkelijk is aan de andere kant de roltrap
en dan vinden we de uitgang niet. Even wat paniek die we weglachen: je ziet dat we niet van t stad zijn. Tot we het bordje volgen met het logo uitgang en daar staan we weer in het Zuidstation.
We hebben zin in een glas wijn om te bekomen, maar eerst even kijken wanneer onze trein gaat. Nog drie kwartier: genoeg tijd om op één van de terrasjes neer te ploffen. Ik bewaak de handtassen terwijl Christel en Frieda op zoek gaan naar het gewenste. Even later zijn ze terug
niet met een glas wijn maar met een plastieken flesje met als dop een plastieken wijnglas. Geniaal gevonden. Wanneer we opstappen nemen we ons flesje mee, het is zo origineel
en als we een volgende keer op stap gaan vullen we dat met
we zullen wel zien met wat.
De wijn heeft ons giechelig gemaakt. Het is een dubbeldekker die ons meeneemt en Frieda wil boven zitten. Gezien we ver van de vier andere medereizigers zitten, mag de wijn nog gezellig nawerken. Voor we het beseffen zijn we in Aarschot
en onze verhalen zijn nog niet uitgeput. Dat zal voor een volgende uitstap zijn. Hier nemen we afscheid van Frieda, haar man wacht op haar aan de voorkant van het station, terwijl de auto van Christel geparkeerd is aan de achterkant.
Een kwartier later levert Christel me heelhuids af op de Hogeweg. Zoenen, uitzwaaien, een kort verslag aan Karel. Het was een enorme dag, moeten we overdoen.
|