Geen belletje dat rinkelt? Bij mij ook niet toen ik voor de eerste keer over deze man hoorde. Karel vernoemde hem aan tafel. Hij had ergens iets over die man gelezen was daar dieper op ingegaan en tenslotte werd het een litterair-filosofisch avontuur voor hem. Da Costa schreef een verdediging van zijn opvattingen in een vorm van autobiografie. We spreken over de jaren 1585 1640, ook al een tijdje geleden. Hij schreef die biografie in het Latijn, zoals gebruikelijk in die tijd. Het is geen lange tekst, eerder een pamflet. Omdat Karel echt wou weten wat die Da Costa te zeggen had en een (recente) Nederlandse vertaling niet voorhanden was vertaalde hij de tekst dan maar zelf.
Dagenlang zag ik hem zitten achter zijn bureau: toetsenbord van pc binnen handbereik, het boekje van Da Costa bijna op schoot, links en rechts Latijnse woordenboeken, twee Franse en een Engelse vertaling ter vergelijking. Aan tafel kon ik de vorderingen volgen, de problemen die hij zich stelde, niet zozeer met de vertaling, wel met wat de inhoud te bieden had. Karel is een knappe kop als het over Latijn gaat, dan leeft hij op. Soms probeert hij me iets duidelijk te maken, maar Latijn is voor mij jammer genoeg een onbekend gebied. Maar naast problemen bij de vertaling kwamen er uit de tekst toch wel eigenaardigheden te voorschijn. Maar daarvoor verwijs ik door naar het blog van Karel.
Nadat de tekst door een vriend was nagelezen, besproken, verbeterd, nog eens herlezen, nog wat gesleuteld aan de vertaling was het mijn beurt om de tekst door te nemen. Kijken of het een leesbaar werkstuk is voor een buitenstaander. Eerst dacht ik: oei, wat moet ik met zon oude tekst beginnen. Gelukkig is het een soort biografie en dat spreekt me toch altijd wel aan. Al lezend krijgt de tekst me wel in zijn ban. Omwille van de correctheid van de vertaling om zo dicht mogelijk bij deoorspronkelijk tekst te blijven, leest de tekst wat moeizaam. Ik kon het best volgen als ik de tekst in mezelf voorlas. Maar dan gaat een wereld open waarvan ik blij ben dat die voorbij is. Je zal in die tijd maar aandurven om de heersende (ook in de zin van de macht hebben) godsdienstige overtuigingen in vraag te stellen, zowel bij de christenen als bij de joden.
Ondertussen bewonder ik Karel wel. Je moet het maar kunnen om zon oude tekst in een begrijpbaar en toch niet ver van de Latijnse tekst afwijkend Nederlands te vertalen dat hij daardoor vergeet de verkeersbelasting te betalen, wie zal het hem kwalijk nemen.
15-06-2012
En nu?
Vanavond de wc-bril nog een laag vernis geven en het jaar van academie volgen, zit er voor mij op. Niet dat alle activiteiten voorbij zijn. Er wordt nog geschetst, kunstuitstappen georganiseerd maar dat laat ik allemaal aan mij voorbijgaan. Met het regenweer blijf ik liever thuis. Aan mijn tekentafel geraak ik ook mijn enthousiasme kwijt. Natuurlijk mis ik dan het gezelschap van de collegas, maar sommigen zie ik nog wel in de vakantie.
Het jaar is feitelijk veel te vlug voorbij gegaan. En volgend jaar moet ik mijn eindwerk inleveren. De doeken staan al klaar, de inspiratie is zich aan het opbouwen. Ik wil werken rond de gedichten van Pablo Neruda: Canto General. Het zijn een 350-tal gedichten, geschreven over verschillende jaren. De gedichten behandelen de geschiedenis van Zuid-Amerika, vanaf zijn mythisch ontstaan,over zijn kolonisatie en uitbuiting tot zijn bevrijding. Op 8 gedichten schreef Theodorakis muziek. Maria Farantouri zong ze, met haar prachtige en krachtige stem de wereld in. De gedichten werden in het Spaans geschreven. Ik behelp me met een vertaling van Willy Spillebeen en Bart Vonck. Dagelijks lees ik er wat in om er mee vertrouwd te raken. Ergens heb ik nog: Ik beken, ik heb geleefd van Pablo Neruda liggen, zijn zelf geschreven biografie, dat wil ik terug opduiken en nog eens herlezen. Niet alleen inhoudelijk wil ik vertrouwd worden met het meesterwerk van deze Chileense dichter en nobelprijswinnaar, maar ik wil als het ware de sfeer aanvoelen, vertrouwd worden met de geuren en kleuren van de wereld van Neruda.
Ondertussen doe ik het wat rustiger aan mijn tekentafel. Enkele weken geleden ben ik met krassen begonnen, met de vraag: wat is een lijn, wat doet een lijn met een blad, met de ruimte. Ik borduur daar nu verder op, maar nu met Oost-Indische inkt op wit papier. Een van deze dagen zak ik wel eens af naar een of andere zaak voor schildersgerief en koop daar dan zwart karton. Met een laag witte verf erover kan ik dan terug aan de kras. Het is zowat zoeken naar het beste materiaal om mijn ideeën uit te werken. Het bezig zijn met de lijn is erg ontspannend. Ik vergeet de regen en laat de zon vanuit het papier oplichten.
Daarbij liggen er nog heel wat ongelezen boeken op me te wachten, ben ik in augustus jarig en vraagt Tremarte (kunstmarkt in Tremelo), dat begin september plaatsvindt, om voorbereiding. Ik hoef ik me geen zorgen te maken om de volgende maanden in te vullen.
Ga ik op vakantie? Nee daar heb ik feitelijk geen tijd voor.
14-06-2012
Controle verkeersbelasting
Ze dirigeerde me naar de parking aan de zijkant. Ze: een vrouwelijke controleur van de Vlaamse Belastingsdienst afdeling verkeersbelasting. Ik stond er niet alleen en voortdurend kwamen er wagens bij. Met een gerust gemoed wachtte ik af, bij mij was alles in orde. Ze vroeg me mijn boordpapieren en nam mijn inschrijvingsbewijs mee naar de camionette die voor mij geparkeerd was. Even later kwam ze terug: mijn verkeersbelasting was niet betaald. Ik zei dat dit me verwonderde maar dat mijn man voor de betalingen instond. Lullig met zon klassiek verhaal naar buiten te komen, maar in feite was dit de waarheid. De belasting moest twee weken terug al betaald zijn. Feitelijk verwonderde het me niet echt dat Karel ten achter was met betalingen, dat gebeurt nog wel eens. Om zich achter de pc te installeren voor bankverrichtingen: geen van ons tweeën is daar gek op. Dan ontstaat er wat men noemt uitstelgedrag.
Er kwam op de gewone verkeersbelasting nog 50 boete en of ik onmiddellijk wou betalen? Waarom niet alleen had ik niet zoveel cash bij. Maar via bankcontact ging het ook. Met de vrouw van de controle voor verkeersbelasting van de Vlaamse Belastingsdienst naar de camionette. Daar zitten twee vrouwen (blijkbaar een project van vrouwen) achter een laptop. Mijn begeleidster laat de anderen weten dat ik met bankcontact wil betalen. Er worden wat toetsen ingedrukt en een papier verschijnt. Uitleg wat de cijfers betekenen, bij wie ik terugbetaling kan vragen als mijn man ondertussen toch betaald zou hebben. Ik bemerk dat alle wagens die ze laten parkeren tot de groep behoren van te laat betalers het verwondert me dat het er zoveel zijn op zon korte tijd. Ik vraag gewoon omdat ik nieuwsgierig ben of de autos geselecteerd worden op hun nummerplaat. Een dame is zo vriendelijk daar bevestigend op te antwoorden. Dus ergens moet er langs beide zijden van de rijweg een verklikker staan die doorgeeft welke wagens er moeten uitgepikt worden. De technologie verslaat tegenwoordig elke ontduikingspoging. Knap toch, alleen jammer dat ik ook opgemerkt ben. In het vervolg zullen we wel beter op de vervaldatum letten, althans dat hoop ik toch.
Wanneer ik het voorval aan Karel vertel reageert hij nogal ontevreden, vooral die boete ligt hem zwaar op de maag. Waarom kan de belastingsdienst niet alle belastingen in één keer innen, dan moeten we maar één keer een inspanning doen om te betalen? Voor iemand die met zijn neus in boeken en zijn vingers op de pc zijn dagen vult, zijn op tijd je belastingen betalen eerder iets wereldvreemds. Karel heeft meer dan gelijk maar hij zal zich voorlopig moeten onderwerpen aan het huidig betalingssysteem.
Of ik zijn blog al gelezen heb? Neen, nog geen tijd gehad. Dan moet ik dan maar eens doen. Daarmee is de autobelasting weer voor een jaar van de baan.
13-06-2012
Toen David zijn stem verloor
Toen David zijn stem verloor is de titel van het stripverhaal dat ik meenam uit de boekenwinkel in Leuven. Ik ben gek van strips. De gewone strips, waarin de hoofdfiguur (of figuren) het ene avontuur na het andere beleven en zo het ene stripboek na het andere volmaken mogen er ook zijn. Het fantasierijke spreekt me aan en al tekenend kan je soms meer humor oproepen dan in woorden kan uitgedrukt worden. Maar mijn voorkeur gaat uit naar getekende verhalen die in de realiteit hun oorsprong vinden.
Judith Vanistendael heeft me erg aangegrepen door haar verhaal. Een bijna alledaags gegeven: iemand krijgt kanker. Wat doet dat met de persoon in kwestie, hoe reageert de omgeving daarop?
Het gaat dan om een complexe familiesituatie, een nieuw samengesteld gezin zeg maar. De oudste dochter bevalt dan van een dochtertje, ontstaan uit een ontmoeting ergens onderweg. Zijdelings komt dan een klassieke familie aan bod, waarvan een zesde kind op komst is. Elke figuur wordt met veel respect aanwezig gesteld. Elk van de personages gaat op een eigen manier om met het gegeven van de ziekte en ten slotte met de dood. Er is geen keuze voor een of andere weg als de beste. Alles wordt zo menselijk, zo echt, zo inleefbaar voorgesteld. Tegenover de spanning en het onafwendbare van de dood staat dan zoveel ontroerends, hoopvols. Soms kwamen de tranen me in de ogen. Prachtige tekeningen, soms zijn enkele lijnen voldoende om het diepste ervaren kenbaar te maken. Ook de aquareltechniek verhoogt de aanspreekbaarheid bij de lezer.
Ik kan dit boek alleen maar aanbevelen.
Toen David zijn stem verloor
Judith Vanistendael
ISBN9789054923367
Uitgeverij Oog & Blik / De Bezige Bij / Amsterdam
12-06-2012
Papavers
ze staan
in weerloosheid
bloedrood
uit te dagen
zomer
waar blijf je
zon verwarm ons
regen blijf weg
hun lied
niet gehoord
blad na blad
ontkleden ze zichzelf
nodeloze kleurenpracht
zullen vlinders
ooit
hen nog aandoen
zullen kinderen
verrukt om zoveel intensheid
ze nog tot ruikers vormen
zal het verhaal
later
van onmacht dood en levenskracht
nog tot taal komen
11-06-2012
De wc-brillen zijn bijna klaar
Terug van weggeweest wil ik nog wat verder lezen in het boek waaraan ik begon op het terrasje in Leuven. Toch duurt het leesplezier niet lang. Ik wil ook een eerste aanzet hebben voor mijn wc-bril project. Gisteravond nam ik een wc-bril mee naar huis om die klus te klaren.
Het eerste dat ik doe: de wc-bril rauw schuren, anders pakt de verf niet. Acryl heeft een ruwe ondergrond nodig, niet dat gladde velletje van een nieuwe wc-bril. Gelukkig laat die plastiek zich gemakkelijk behandelen. Ik blijf bij mijn keuze: Magritte als leidraad. In een boek (wat dacht je) over Magritte probeer ik inspiratie te vinden. Onmiddellijk gaat mijn interesse naar een afbeelding van De grote familie een doorwolkte duif tegen een donkere hemel boven de zee. Dat wordt de bovenkant van de bril. Golkonda, een herhaling van eenzelfde type mannetje in verschillende grootte tegen lucht en huizen lijkt me goed voor de onderkant. Voor de zitting laat ik me leiden door de zee bij de duif. Zo, ik kan aan de slag.
Toch is het gemakkelijker gepland en uitgesproken dan uitgevoerd. Ik neem niet hetzelfde onderwerp. De duif wordt een grote wc-pot. De mannetjes worden wctjes in allerlei formaten. De bovenkant krijgt nog het opschrift: ceci n'est pas un Magritte mee, verwijzend naar ceci n'est pas une pipe van De twee mysteries. Ondanks dat de reproducties niet van topkwaliteit zijn, stel ik vast dat Mariëtte, los van zijn beelding, technisch bijzonder goed schilderde. Waaraan heb ik me toch gewaagd.
In de academie aangekomen, verliezen we geen tijd aan bijpraten maar duiken onmiddellijk ons project in. Sommige momenten is het hoorbaar stil. We voelen ons terug jong, de verbeelding aan de macht. Het doet deugd zo nog eens kinderlijk vrij voor zich uit te schilderen.
Maar de verflaag is zeer kwetsbaar, daar moet nog een laag vernis over. Iemand belooft daarvoor te zorgen. Dan kunnen we volgende woensdagavond onze brillen vernissen en tot s anderendaags laten drogen, zodat we donderdagavond de zaal kunnen ontruimen want zaterdag begint de tentoonstelling.
bovenkant
onderkant
zitting
10-06-2012
Naar Leuven
Of ik meewil naar Leuven. Wat een vraag. Natuurlijk ga ik mee, zeker als Karel dit zo uitnodigend vraagt en zeker als hij daarbij zegt dat we dan ergens iets gaan eten. Dat is nu toch wel een tijdje geleden dat we er samen op uit trokken.
Niet dat we zomaar naar Leuven gaan, op uitstap. Neen, Karel moet dringend zijn boeken die hij ontleende aan de bibliotheek van Wijsbegeerte terugbrengen. Normaal handelt hij dat in zijn eentje af; hij neemt de bus naar Leuven, stapt naar de bibliotheek en komt een paar uur later, beladen als een ezel, met andere boeken terug. Waarom hij me meevraagt gewoon omdat ik nu eens niet uit huis ben en omdat hij waarschijnlijk zin heeft om eens samen op stap te gaan.
Rond 11 uur nemen we de bus. Ik ben vergeten een boek mee te nemen. Geen erg, dan maar rondkijken. Naar mensen kijken is boeiend, vooral naar mensen op een bus. Bij het opstappen is er plaats zat. Een paar studenten zitten hun cursus nog eens te overlezen hopelijk hebben ze thuis hard genoeg gewerkt, want ik denk niet dat ze op een half uur nog alles ingestudeerd krijgen. En allemaal zitten ze met een oortje in, waarschijnlijk geen gesproken cursus. Een jongere zit uitgebreid met een laptop op schoot en oortje, drie zitplaatsen in beslag nemen (een voor zijn rugzak, een voor zijn voeten en een om zelf te zitten). Hij straalt niet uit dat hij vlug een plaats zal vrij maken. Hij neemt met veel aplomb zijn ruimte in de samenleving in hij zal nog veel moeten leren.
Ook wat oudere vrouwen reizen mee, bijna geen mannen. Eén man valt me wel op. Hoewel hij geschoren is, doet hij me denken aan een clochard: een gezicht getekend door het leven. Het grijpt me wel aan. Ik moet aan Arne denken. Zou ik hem ooit zo moeten confronteren hebben indien hij bij ons gebleven was? Nu draag ik een beeld mee van toen hij nog jong was, zonder dat het me verschrikt. Ik probeer mijn blik van dit gezicht af te wenden, straks voelt hij nog dat ik hem aankijk. Als hij in een paranoïde belevingswereld leeft zou dat de paranoia maar versterken.
Het is de eerste keer sinds de ondergrondse parking voor fietsers op het Fochplein uitgegraven en opgebouwd werd, denkelijk twee jaren terug begonnen, dat we weer de Bondgenotenlaan helemaal af kunnen rijden. Eindelijk komt deze werf aan zijn einde. Omdat men stadsmuren en graven van zoveel eeuwen terug bij de graafwerken blootlegde, werden de werken stilgelegd om de archeologen hun werk te laten doen. Archeologen blij, de middenstand sakkerde, de burgers werden het beeld gewoon van bulldozers en regenweer.
We gaan eerst eten. We moeten niet zoeken naar een restaurant, we gaan naar onze vaste stek. Meestal komen we hier eten. Een lekkere keuken, vooral de sausen zijn voortreffelijk, geen overdreven etiquette en betaalbare prijzen. We kiezen voor een visschotel, ook zoals gewoonlijk.
Een paar tafeltjes van ons verwijderd zitten drie personen, waarschijnlijk oma, opa en de kleindochter. Aan de klanken te horen die tot ons doordringen komen ze uit West-Vlaanderen. Dat merk je vaak in Leuven. Studenten die tijdens de blok in Leuven blijven worden dan door pa, ma of andere familieleden eens verwend op restaurant.
We genieten ervan. We nemen hier nog onze koffie na de maaltijd, betalen en gaan dan elk onze eigen weg. Karel richting bibliotheek en ik moet maar een paar meter stappen: de boekenwinkel bevindt zich naast het restaurant. Het is een van mijn favoriete tijdverdrijven: in boeken snuisteren. De cover bekijken, de achterflap lezen. Ik ontdek een strip van Judith Vanistendael. Ik blader er in en wil hem direct meenemen. Ik kende Judith toen ze nog als een kleuter op de wereld rondliep, ze zat met mijn kinderen in de naschoolse opvang. Zo besef je ook dat de tijd je niet loslaat, wanneer die kleine ukken van toen plots volwassen vrouwen of mannen geworden zijn die een eigen weg uittekenen, bij Judith dan letterlijk. Gewoon als een vorm van nostalgie neem ik dit boek mee.
Dan zijn er nog een paar geschiedenisboeken die mijn aandacht trekken. Ik beperk mijn aankoopdrang. Eens terug buiten wil ik niets liever dan een terrasje opzoeken om te wachten op Karel. En wat dacht je: in de zon bij een koffie een boek lezen natuurlijk. Van genieten gesproken.
09-06-2012
De schilderklas zoekt het hogerop
De tekenaars hebben de ruimten om op te ruimen, te poetsen en te exposeren op het gelijkvloers gekregen. De schilders vind je op de eerste en tweede verdieping. Hoewel ik bij beide groepen actief ben, hou ik me op de achtergrond, niet uit bescheidenheid, maar omdat de jongeren meer energie hebben om te verven en poetsen dan ik. Niemand neemt het me trouwens kwalijk. Met veel zwier en verf worden de muren terug netjes gemaakt. Ongelooflijk hoe een jaar tekenen en schilderen sporen nalaat op de witte muren.
Bij het ophangen van de werken doe ik wel mee. Het vraagt niet zoveel fysieke energie en ik doe het nog graag ook. Brigitte, de docente, S. en ik gaan aan de slag. De anderen werken aan het wc-brillen project. Daniëlle heeft wc-brillen meegebracht die ze gesponserd kreeg van een firma. Gezellig zitten ze zij aan zij aan de paar tafels en krukjes die nog beschikbaar zijn. Danielle heeft niet alleen voor de wc-brillen gezorgd, maar ook voor een cake. Omdat hij nog warm is, haalt ze hem uit de folie: heerlijk die geur, dat gaat de koffiepauze dubbel aantrekkelijk maken. Veel tijd willen de collegas niet verliezen, ze gaan onmiddellijk aan de slag. Even heb ik spijt niet mee te kunnen schilderen, maar morgen pik ik wel aan.
Met de drie ophangers trekken we naar boven. We proberen elk werk goed tot zijn recht te laten komen: iemand presenteert het werk, de twee anderen beoordelen of het op die plaats goed hangt, of het harmonisch in het geheel past ja, nog iets meer naar links en neen, ik zou dat schilderij er niet naast hangen, beter iets anders proberen. Stilaan hangen meer en meer werken aan de muren enverandert een kleurloze ruimte in een levendige expositiezaal. Zo kan iedereen fier zijn op zijn prestaties van het afgelopen jaar en met een goed gevoel de vakantie in trekken.
de muren krijgen een beurt
ook dat moet nog verdwijnen
zo wordt er opgeruimd
een kijkje achter de muren
Brigitte komt even kijken
zonder opkijken verder werken
wat gaan we waar hangen
werkjes van eerstejaars krijgen een plaats
08-06-2012
De tekenklas stelt haar tentoonstelling samen
Voor afwasbakken en ramen bouwt men een muur met gyproc-platen, zodat extra ruimte ontstaat om werken op te hangen en waarachter meteen wat ezels, taboeretjes gewoon dehuisraad van een goed draaiende academiekan weggemoffeld worden. Daarna verft men de muren in smetteloos wit, een vreemde kleur in een academie, daarna kan de tentoonstelling opgebouwd worden.
Jan, de leraar, heeft er blijkbaar zin in. Hij organiseert de chaos tot een goed draaiend geheel. Eerst worden de werken van de verschillende leerlingen samengebracht tot stapels met hetzelfde thema en op de vloer uitgespreid. Iedereen probeert voorzichtig te zijn, nergens op te trappen en de werken neer te leggen zonder het onderliggende werk te beschadigen houtskool en pastel krijgen zo vlug een ongewenste veeg, terwijl vingers wel eens sporen durven nalaten.
Jan heeft blijkbaar al nagedacht over wat waar en hoe hij de werken wil geëxposeerd zien. Een stapel met bomen in houtskool selecteert hij eerst, want niet alle werken kunnen aan de muur, en verwijst hij naar een hoek: de werken moeten onder elkaar hangen, de ruimte er tussen, boven en onder, links en rechts, juist afgemeten zodat ze zowel horizontaal als verticaal netjes op een rij hangen.. Vaardige handen passen, nieten en herbeginnen indien nodig. Daarna wordt een andere stapel aangevat. Waar nodig worden de randen wat bijgesneden. Naarmate de stapels verdwijnen ontstaat er wat meer ruimte op de vloer. De leerlingen die een eindwerk maken krijgen een eigen stuk muur toegewezen om hun project daar te etaleren. Ik krijg ook een apart plekje. Als vrije leerling werkte ik aan eigen opdrachten die niet direct passen in het andere aanbod. Naarmate de muren voller hangen, verbetert de stemming: t is weer eens gelukt.
Om helemaal af te werken krijgt de vloer nog eens een beurt. Iedereen is tevreden. Het weekend van 16 en 17 juni kan wie graag wil komen kijken. Ergens komt nog eens een jury langs waarschijnlijk omdat het zo hoort maar ik begrijp de zin niet van dit bezoek of is het een soort inspectie voor de leerkracht?
Voor we aan de tentoonstelling toe zijn, zijn er nog wat activiteiten gepland. Hopelijk zit het weer mee en kunnen we buiten schetsen. En natuurlijk is er een etentje op het einde van het jaar: we moeten elkaar toch een goede vakantie kunnen wensen.