Tot ik een linnen doek zag dat als achtergrond diende bij een stilleven in de academie. In het midden was er een plek wat gescheurd en uitgerafeld en ineens zag ik mogelijkheden voor me om te tekenen.
Dit lijkt niet zo moeilijk: linnen heeft een duidelijke structuur en die structuur leerde ik al in de kleuterklas met papier verkennen en ik geef graag toe: ik weefde als kleuter met hart en ziel. Kwam het door het gladde, dunne, blinkende papier waaruit die weefmatjes gemaakt waren? In elk geval, ik was daar gek van. De eerste jaren na de oorlog was er waarschijnlijk weinig dat blonk. Of kwam het door het technische van wat werd opgedragen? Eerst was het: een lijntje op en een lijntje neer. Daarna was het twee lijntjes op, een lijntje neer, en vele variaties daarop. Voor het weven kregen we dan een andere kleur van papier dan het weefmatje, zodat je duidelijk zag hoe het systeem in elkaar zat. Ik hoor het de non ( ik blijf haar eeuwig dankbaar omwille van die weefmatjes) die ons bezielde nog zeggen: de geweven strookjes dicht bij elkaar aanschuiven. Ik weet niet of ze nu nog weefmatjes maken in de kleuterklas. Vermoedelijk waren dat toen voorbereidende oefeningen op rekenen en leren kousen stoppen. In die jaren werd dat nog uitgebreid gedaan nieuwe kousen waren niet zo maar beschikbaar.
In elk geval: die weefmatjes straalden voor mij geluk uit.
En nu komt dat versleten linnen doek op me af. Ik wil daar iets mee doen. Niet dat ik dit doek wil tekenen, wel wil ik die geweven structuur een eigen leven laten leiden. Daar moeten fantastische dingen mee te doen zijn.
Maar eerst moet ik de basistechniek meester worden: hoe weef je met Oost-Indische inkt op papier? Toen ik het met potlood uitprobeerde leek dat toch niet zo eenvoudig. Dus nam ik een radicaal besluit: beginnend van bij het begin, één op, één neer, alles goed aansluiten. Zalig gewoon: terug in de kleuterklas met pen en inkt.
Daarmee is de basistechniek veroverd laat nu de fantasie maar zijn vrije loop gaan, wie weet waar je dan zoal uitkomt bv. met één lijn een weefstuk samenstellen? Wie weet, ik probeer wel eens als ik zover ben.
26-12-2012
Een ballonnetje dat danst in de wind
Tot hiertoe heb ik steeds met een organische achtergrond gewerkt rond een ontwerp dat ik uit de natuur haalde. Ik wil meer naar het abstracte gaan. Plots komt het liedje van Toon Hermans in mijn geheugen binnenwandelen: een ballon, een ballon, een ballonnetje. Gek hoe een mens daar op komt; Ik ben niet eens zon grote fan van Hermans, ik vond hem te lief, te braaf in zijn liedjes. Geef mij dan maar Robert Long.
Toen dacht ik: ik zal dat ballonnetje maar gebruiken in mijn tekening. Het is iets dingmatig en als overgang naar het abstracte kan het wellicht nuttig zijn. In de achtergrond kan ik dan loskomen van het organische. Gewoon lijnen trekken die wel beweging oproepen, maar geen bladeren of iets dergelijks suggereren.
Weer durf ik het aan om de potloodtekening ineens op het papier te zetten. Als ik het met zorg doe, zal ik straks wel niet verloren lopen.
Het lukt me inderdaad om zonder problemen het ontwerp in Oost-Indische inkt te zetten. Het geheel is nogal braaf, zoals het liedje. Toch heb ik geleerd dat ik met die achtergrondlijnen iets kan uitdrukken, zonder daarvoor iets concreet te willen oproepen. k Ben benieuwd naar de volgende tekening.
eerst de tekening helemaal in potlood
25-12-2012
Kerstmis
Het kerstfeest met de kinderen is voorbij. Elk jaar kijk ik er naar uit. Dat begint met de pakjes te verzamelen, ze inpakken, bij ieder een persoonlijke wens voegen en ze dagen op voorhand onder de (plastieken) kerstboom leggen om het uitkijken naar te stimuleren.
Als de kinderen toekomen hebben Karel en ik al gezorgd dat de tafel feestelijk gedekt is (mijn taak) en dat het eten klaar staat (Karel). Het is een drukte van verhalen, pakjes uitdelen, blij zijn met de verrassing, toekomst ontwerpen, enthousiasme in één woord: een levendig samenzijn.
Als ze naar huis gaan ruimen Karel en ik de ergste rommel wat bijeen. Neen, ze mochten niet helpen. Zolang wij, de oudjes, het kunnen bieden wij hen dit feest aan en worden zij, de jongere generatie in de watten gelegd. Wellicht dat het volgend jaar al verandert van formule alles hangt af van een goede gezondheid. Wat vond ik het vreemd als kind als er bij de nieuwjaarswensen zoveel nadruk werd gelegd door ouderen op die goede gezondheid. Nu begrijp ik het wel, hoe ouder je wordt, hoe kwetsbaarder je dagen.
Als alles zal opgeruimd zijn en de restjes opgegeten, kan de rust weerkeren. Wat zullen we genieten. Karel duikt weer zijn wereld in van lezen en blogs schrijven, ik spoed me naar mijn tekentafel om daar mijn laatst bedachte projecten uit te proberen en we hebben die week geen enkele afspraak gepland. We hebben de tijd helemaal aan onszelf toebedeeld is me dat een kerstcadeau.
24-12-2012
Nog maar eens papavers
Ik blijf nog zin hebben om met één lijn het hele verhaal uit te spreken. Wat als ik nog eens met papavers werk, de bloem die me zo fascineert.
Eerst zet ik er het ontwerp op: in enkele grote lijnen schets ik de bloemen. Om structurele fouten te vermijden tekening ik een deel van de achtergrond vol en volg dan met Oost-Indische inkt. Deel per deel schuif ik naar de afwerking toe. Ik verdwijn in mijn tekening.
Wanneer ik de pen neerleg ben ik blij met het resultaat en merk dat ik al wat dagen lezen achtersta. Dat zal deugd doen: mijn arm en schouder zitten vast, zo kunnen die wat rust vinden.
stap na stap werk ik naar het eindpunt toe
23-12-2012
Uit eten
Karel stelt voor om deze middag uit eten te gaan in de vernieuwde bistro in Werchter. Dat moet hij mij geen tweemaal zeggen. Even dacht ik: hebben we iets te vieren? Later geeft Karel zelf een verklaring: hij zat al een hele week binnen, we moesten toch een boodschap doen en als we dan er een etentje aan koppelden was hij toch eens buiten gekomen. Normaal als ons de kriebels teisteren om eens uit te gaan eten, gaan we naar Leuven maar dan zijn we enkele uren zoet en zoveel tijd hebben we niet te verliezen. Je zal maar gepensioneerd zijn en alle tijd van de wereld hebben.
Het restaurant is echt mooi geworden. Later vertelt de eigenares dat ze moesten verbouwen om in orde te zijn met de brandweer. Gelukkig dat we reserveerden want het loopt goed vol.
Ik kijk uit op een groep oudere mensen, zowat onze leeftijd of ouder. Twee dames trekken mijn aandacht. Ze zitten in een uitbundig gesprek met elkaar maar hun lichaamstaal lijkt me zo vreemd. Met kleine sierlijke gebaren onderlijnen ze hun spreken. Het is een lichaamstaal die me verouderd aandoet, een lichaamstaal die thuishoorde bij de vroegere hogere burgerij. Vooral de ene vrouw gesticuleert heel gracieus met haar handen, alsof ze geniet dat ze nog eens kan uitpakken met die gebaren, dat ze de tijd kan overwinnen door de lieflijkheid van de tijd, toen men van de vrouwen verwachtte: tais toi et soit belle uit de kast en de mottenballen te halen.
Wanneer we naar huis gaan blijven die gebaren me intrigeren. Zou ze thuis diezelfde gebaartjes boven halen? Hoe kan je een was in de wasmachine steken of de vloer dweilen met die gebaartjes. Het is net of ze een doos heeft voor buitenshuis waarin ze haar sierlijke gebaartjes voor even uit haalt, gebaartjes die de mannen toen lieflijk vonden omdat ze de held bij hem bovenhaalden die de poreusheid van de vrouw zou beschermen. Nu hebben de vrouwen geen nood meer aan helden, wel aan mannen die hun hemden zelf strijken en de vrouwen hanteren zelf de boor als er een schroef de muur in moet.
Ik ken die vrouwen niet. Zij hanteren wel een zelfde lichaamstaal die ze kunnen etaleren bij feestelijke gelegenheden. Het is ook zon opgewonden bedoening: net pubers die om een kleinigheid hun ganse vocabularium uit de kast halen om even stoom af te blazen en te oefenen met hun nieuwe mogelijkheden. Die jaren hebben de dames al lang achter zich, dat hebben we trouwens gemeen. Wellicht speelt er een vorm van nostalgie: ook zij hebben het grootste deel van hun jaren achter zich liggen en wellicht roepen zij met hun lichaamstaal nog eens de jaren terug toen het leven hun nog niet geconfronteerd had met een minder beschermde realiteit
22-12-2012
De laatste week
De laatste week van het schooljaar maken we in de academie plaats voor het kerstfeest. Gezien ik aansluit bij drie groepen, kan ik driemaal aanschuiven aan de feesttafel. Gelukkig stelt de avondklas van schilderen het feestje uit tot het begin van volgend jaar.
Zon feestjes zijn wel leuk. We maken een pot waarbij ieder een bepaald bedrag betaalt. Een taakverdeling wordt afgesproken: wie zorgt voor wat en de gemaakte onkosten krijgt men uit die pot terug.
Eerst is de tekenklas aan de beurt. Daar is voor een uitgebreide kaastafel gezorgd. En naar goede gewoonte beginnen we met een glas cava en onmiddellijk stijgt de stemming.
Het leuke van zon samenkomst is dat je tijd hebt om elkaar wat uitgebreider te leren kennen. Normaal ken je wel iedereen van de klas bij naam, maar de verhalen achter die naam blijven vaak onbekend. De mensen die samen met jou beginnen leer je vaak uitgebreid kennen, maar de nieuwelingen blijven wat vager aanwezig. En dan is zon feestje ideaal. Niet dat je met iedereen uitgebreid in gesprek kan, maar met je buur (m/vr) aan tafel zit je toch een paar uren samen.
De dagklas van schilderen heeft geopteerd voor wat warme en koude hapjes. Tot de taart is zelf gemaakt. Ik heb voor de cava gezorgd: ik kook niet zo graag. Maar wat de anderen presteerden: het mag gezien en geproefd worden. Ook de leraar zorgde voor een bijdrage, hij kookt graag.
Iemand bracht een microgolf oven mee. Soms is het aanschuiven, maar we hebben tijd en de honger is al meer dan gestild. Die hapjes vormen uiteindelijk een uitgebreide maaltijd.
Nadien besef je maar hoeveel zon groep betekent: de vriendschap, het elkaar aanvaarden dan betekent samenzijn op zich al iets feestelijk.
En over een paar dagen komen dan de familie feesten eraan. De kerstboom staat te wachten met de pakjes, en eensde feesten voorbij beginnen de dagen te lengen.We zullen het zo nog wel even vol houden denk ik en dan is die winter weer voorbij.
21-12-2012
Doorzetten maar
En dan gaat Karel naar een studiedag en ben ik de ganse dag alleen thuis. Wanneer Karel om 9 uur vertrekt sta ik al aan mijn tekentafel. Het papier ligt klaar. Ik moet alleen de dop losschroeven van de Oost-Indische inkt, mijn pen in de inkt doppen en over de voorgetekende lijntjes gaan. Het vraagt wel al mijn aandacht: een verkeerde bocht nemen en ik zit hopeloos vast in de wirwar van lijnen. Hoewel ik met alle aandacht bij mijn pen ben, maak ik toch een uitschuiver. Natuurlijk kan je dat oplossen, je moet alleen zorgen dat je op het juiste punt uitkomt. Soms is het toch wel spannend.
s Middags probeer ik rustig een boterham te eten. Mijn spieren voelen stram aan. Ik probeer wat te zwaaien met mijn armen, maar echt helpen doet het niet. En vandaag stel ik het middagdutje maar uit. De tekening zuigt me naar pen en papier toe.
Uren sta ik aan mijn tekentafel, naar het einde toe tanden op elkaar. Maar het lukt me dit project tot een goed einde te brengen. Mijn hoofd lijkt vastgevroren aan mijn nek, ik kan het nauwelijks bewegen. Wat zou het me deren? Mijn tekening is af. Ik voel me heerlijk ontladen.
Wanneer Karel me belt om hem aan de bushalte op te halen, zou ik wel kunnen fluiten. Ik heb dit echter nooit goed gekund, dus zet ik maar muziek op in de wagen. Ik voel de verkramping toenemen, toch wat veel te veel gedaan. Morgen zal ik wel rusten en ondertussen denk ik aan het volgende project.
de eerste hoek is in inkt uitgewerkt
20-12-2012
Ik kon niet wachten
De plannen om te wachten tot de kerstvakantie om de één-lijntekeningen in het groot uit te werken vragen teveel van mijn geduld. Ik heb er zoveel zin in, ik wil er nu aan beginnen.
Karel kan er begrip voor opbrengen. Wanneer hij met een vertaling bezig is kan hij ook moeilijk zijn toetsenbord loslaten om bv. maar te eten. Op onze leeftijd zoveel begrip opbrengen voor elkaars gegrepen zijn je kan er alleen maar van genieten.
Op een groot blad teken ik een kader af van 64 x 44. Daarbinnen zal het dus gebeuren. Eerst schets ik de basistekening. Daar rond zal ik in één lijn voor de achtergrond zorgen en meteen ook het ontwerp intekenen. Het is een soort puzzel. Je moet alleen maar zorgen dat je jezelf niet inmetselt: een cm van het beginpunt moet ook het eindpunt komen.
De onderstaande foto geeft een beeld hoe ik in potlood alles op papier zet. Uren ben ik ermee zoet. Gelukkig dat Karel een Latijnse tekst vertaalt, een van de dingen die hij het liefste doet. Weinig woorden gaan over en weer, we hebben geen van beiden tijd en zin om iets te zeggen. De muziek, veel gregoriaans, brengt kerststemming in huis.
Ik werk er twee dagen aan. Want er moeten nog boodschappen gedaan, de academie roept en tussendoor moet ik toch even rusten, want mijn schouderspieren protesteren: steeds in dezelfde houding steeds dezelfde kleine bewegingen maken je zou van minder kramp krijgen.
stilaan krijgt de tekening vorm
19-12-2012
Terug naar de papavers
Ik weet niet waarom papavers me zo aantrekken. Omwille van de intensheid van hun kleur, omwille van hun kwetsbaarheid, omwille van hun symboliek? Die bloemen brengen me in verrukking. Ik wil uitproberen of ik ze met het één-lijnenspel ook kan vorm geven. Ik merk wel dat het beter zou zijn de achtergrond wat drukker te maken, zodat de bloem zelf meer te voorschijn kan komen. Ook deze tekening wil ik tijdens de vakantie in het groot uitwerken. Het feesten zal tussendoor moeten gebeuren. Zal ik mijn kinderen alvast verwittigen dat hun moeder weer grootse plannen heeft?
18-12-2012
De jungle
En dan vind ik mijn draai. Met een foto, ergens in een of ander oerwoud genomen, kan ik aan de slag. De boomstammen laat ik wit en werk er om heen. Zo heeftt de tekening een sterkere uitdrukking. Ik krijg zin om deze tekening in het groot uit te werken. Dat zal ideaal zijn voor de kerstvakantie: een mooi wit blad, een warme ruimte, mooie muziek op de achtergrond, niemand die me stoort en dan aan de slag.
17-12-2012
Nog maar eens vertrekken van de zee
Ik vind een foto van een zee met hoge golven. Eens kijken wat dat geeft. De beweging zit er wel in, maar het is te braaf gebleven. Ondertussen gebruik ik wel het ganse blad om mijn ontwerpen te maken. Dat vind ik een pluspunt. Het resultaat nodigt uit om verder te werken.
16-12-2012
Brengt de zee beweging?
Ik vertrek van een foto van een ruwe zee. Ik wil geen foto van zon zee bekomen, wel wil ik die bewegingen opnemen. En wat als ik minder witte vlakken open laat, gaat dat een intenser beeld geven? Het resultaat geeft me meer voldoening dan het brave netjes naast elkaar staan van de lijnen. Toch ben ik nog niet helemaal tevreden. De tekening is wel vol belijnd, maar wat eentonig. Ik moet een volgende keer meer aandacht hebben voor licht-donker effect.
15-12-2012
Als ik nu eens ...
Ik nam me voor het over een andere boeg te gooien en dat één-lijnenspel af te sluiten. Het blijft me echter boeien en ik heb nog geen zin er een punt achter te zetten. Toch wil ik het anders aanpakken. Ik wil een papier vol tekenen. Uitproberen wat lijnen op een blad kunnen teweeg brengen. Dus verdeel ik de lijn over het hele blad. Het geheel is nogal braaf, daar kan aan gewerkt worden in de toekomst.
14-12-2012
Onder de scanner
Ik krijg een uitnodiging voor een eerste scanner-onderzoek. Even voel ik benauwdheid opkomen, maar ik heb me opgegeven en wil dit ook zo houden. Als ik mijn rationaliteit laat werken overleef ik het wel.
Om 13 uur verwachten ze me op de afdeling. Ik neem de bus van 11 uur, want er is sneeuw en gladde wegen voorspeld. Als de rit naar Leuven wat lang uitvalt omwille van een slecht berijdbare baan, ben ik nog altijd ruim op tijd. Maar er is geen hinder op de weg en op een normale reistijd bereik ik Gasthuisberg.
Ik sluit aan in de rij voor een broodje en koffie, betaal en zoek een plaatsje in de cafetaria. Ik heb een boek bij me: Vertrouwd en zo vreemd, over geheugen en bewustzijn, interviews met Wim Kayzer. Heel toepasselijk voor de situatie. Dit boek zal mij waarschijnlijk vergezellen bij de volgende afspraken. Interviews kunnen elk afzonderlijk gelezen worden, zodat je rustig mag vergeten wie de hoofdpersonen waren in een interview van vorige maand.
Het broodje smaakt, ik haal me nog een koffie en heb zin in iets zoets. Er ligt niet veel dat me verleidt. Ik zal het maar bij het koekje bij de koffie houden.
Tegen kwart voor één zoek ik de aangegeven afdeling op. In de wachtkamer moet ik plaats nemen: ze zullen me wel komen halen. En dat gebeurt ook. De dokteres komt me halen, zij het met een kwartier vertraging.
Ik dien alleen mijn jas uit te trekken, de gsm uit mijn zal te halen en mijn bril af te zetten: als ik verder geen metaal bij me draag ben ik klaar voor de scan. Ik krijg wat uitleg. Het onderzoek duurt ongeveer 1 uur (hoeps, dat is even schrikken, ik dacht er op een half uur van af te komen). Tijdens het onderzoek worden zes scans genomen, die telkens zowat 10 minuten duren. Tussen die scans zal ze me via een ingebouwd luidsprekertje vragen of het gaat. He, dat lucht op, zo kan ik de tijd ongeveer volgen.
De dokteres begeleidt me naar de scanner: een groot bolvormig gedoe met in het midden een soort ronde gleuf waar ik straks zal ingeschoven worden. Brr!
Moedig leg ik me bij de scanner en het onderzoek neer. Ik krijg een alarmbelletje opgespeld. Er wordt wat extra steun aan mijn hals gegeven en een soort kooi over mijn gezicht geplaatst om mijn hoofd stil te houden. Dan kan het avontuur beginnen.
De eerste tien minuten zijn vlug voorbij maar het is toch even wennen aan het lawaai, net of ze naast de deur met groot materiaal een huis afbreken . Maar ik lig comfortabel en voel me ontspannen. Die kooi over mijn gezicht geeft me zelfs een veilig gevoel. Ik zou het waarschijnlijk minder veilig aanvoelen indien ik zonder die kooi in die lange buis was geschoven. Ook de kleur van de scanner (zacht-geel) geeft me een gevoel van ruimte.
Zo lig ik de ene scan na de andere door te komen. Ik voel me heel rustig, op het slapen af, maar dat lukt niet omwille van het lawaai. Dat is soms zo erg dat ik de indruk krijg dat de ganse machine trilt. En dan opeens hoor ik de stem zeggen dat het voorbij is.
Zo, dat viel best mee. Ik word van de tafel geholpen (als ik zo lang stil gelegen heb gaat dat toch met iets minder zwier dan vroeger) en ga in de ruimte ernaast eerst mijn bril opzetten, want een wazig zicht is niet direct behulpzaam om terug met de voeten op de grond te komen. Daar staat de volgende patiënt al te wachten. Nu ja, zon machine mag niet werkloos staan afwachten, de investering is daarvoor te groot.
Voor ik naar huis mag, moet ik nog wat vraagjes beantwoorden. Naast de vragen over het onderzoek zelf (lag je comfortabel, was het geluid dragelijk, heb je geslapen ) zijn er ook wat geheugenvragen tussen geschoven: waaraan dacht je, hoe voelde dat en dan mag ik naar huis. Ik ben blij dat het zo zonder te sterke emoties verlopen is. Dat geeft moed voor de volgende testen.
Dan terug de bus op en nog altijd geen sneeuw, wel veel volk. Maar ik stap ongeveer als eerste op en kan me een plaatsje veroveren waar ik ruimte genoeg heb om mijn boek vast te houden want geef toe, de huidige bussen zijn eerder berekend voor kleinere mensen, tenzij je alleen wil 'zitten' en naar buiten kijken en niet zoals ik af en toe een blad omslaan.
13-12-2012
De eerste geheugentesten
Om 10 uur heb ik een afspraak met de psychologe. De bus op, boek bij de hand en om kwart voor tien stap ik Gasthuisberg binnen. Gelukkig is er een begeleidende brief gekomen die aanduidingen geeft hoe ter plaatse geraken. Gasthuisberg is een stad, ontzettend groot. Maar de weg is logisch aangeduid: gele pijl volgen tot de liften, dan vijf verdiepingen omhoog, uit de lift links de gang in en daar de eerste deur rechts.
Wanneer ik aanklop opent de psychologe de deur en bevind ik me in een hele kleine ruimte. Vermoedelijk is deze ruimte ooit ontworpen als bergplaats, maar heeft men gesjacherd om toch deze kamer te kunnen inpalmen voor de psychologische tests Gasthuisberg is een reuzencomplex, maar blijkbaar kampt men met plaatsgebrek. Aan een kleine tafel zitten de psychologe en ik tegenover elkaar. Nu, veel plaats zullen we niet nodig hebben: ofwel verloopt de bevraging mondeling en moet de psychologe alleen een cijfer of kruisje neerzetten ofwel is het schriftelijk, maar dan is het gewoon een A4 formaat dat ik voorgelegd krijg. Afwisselend worden geheugentesten en IQ testen afgenomen. De geheugentests zijn na een tijdje wel vermoeiend: een reeks woorden proberen te onthouden die in feite met elkaar niks gemeen hebben. Op het einde voel ik mijn concentratie afnemen. Maar de IQ testen zijn plezant. Vb. in de aangeboden acht tekeningetjes de logica ontdekken zodat je in het lege negende vakje het juiste tekeningetjes kan plaatsen dat je kan kiezen uit een reeks tekeningen die onderaan staan. Het is alsof ik aan het kruiswoordraadselen ben.
Ik merk wel dat ik een erg ongeduldig type ben: het moet vooruit gaan, zelfs zo, dat de testen die normaal anderhalf uur in beslag nemen er nu op 1 uur doorgedraaid zijn. Met dat ongeduld ben ik geboren en waarschijnlijk zal ik dat meedragen tot ik definitief uit de tijd stap. Maar die IQ testen (spelletjes) maken het geheel boeiend. Later zal ik waarschijnlijk nog eens een serie testen moeten ondergaan maar dan gedurende drie uren.
Wanneer ik terug op de begane grond sta merk ik dat over enkele minuten de bus naar Werchter vertrekt. Dat is een meevaller: voor het middageten thuis.
Overmorgen sta ik hier dan weer: komt de scanner in het vizier.
12-12-2012
Een oproep
Ergens leest Karel een oproep om deel te nemen aan een grootschalig onderzoek met als doel het ontstaan van cognitieve stoornissen op oudere leeftijd beter te begrijpen, i.c. de ziekte van Alzheimer. Volgt er nog wat uitleg, iets van stoffen in de hersenen, maar voor een leek zoals ik kan ik me daar maar weinig bij voorstellen. Karel vraagt aan mij of ik ook zin heb om me daarop in te schrijven. Waarom niet?
Ik denk aan de mensen die ik in de Geriatrie in Tremelo confronteer. Van een boeiende persoonlijkheid, van iemand die van het leven geniet kan je veranderen in een mens die volledig opgesloten zit in zichzelf. Je kan je als vrijwilliger aanbieden om die mensen te helpen bij het eten of zo maar ik zie mij het niet meer doen. Mijn sociaal uitrukken is voorbij: mentaal noch fysisch heb ik nog spankracht, ik voel me oud, mijn energie is op. Maar zon onderzoek zie ik nog wel zitten. Een paar keer naar Gasthuisberg gaan betekent op 10 minuten stappen van ons huis de bus nemen en een half uur later afstappen aan de ingang van de kliniek. Ondertussen kan ik nog een boek lezen.
In de kliniek worden dan testen gedaan. Er zijn een aantal geheugentests. Natuurlijk is er een bloedonderzoek maar draai ik mij hand niet voor om, die prikjes voel je nauwelijks. De onderzoeken met een scanner (MRI en PET-scan, met en zonder een bepaalde stof, ook weer zon gespecialiseerd woord) nodigen me minder uit. Heel wat jaren terug heb ik een scan moeten ondergaan i.v.m. een hernia en dat vond ik wel eng en gezien je geen notie van tijd hebt lijk je wel de eeuwigheid te beleven terwijl die scan maar dertig minuten duurt. Ook wordt gevraagd of je een lumbale punctie wil ondergaan. Dat kan soms pijnlijk zijn. Maar als andere mensen het overleven, zal ik dit wel ook overleven. En als het even moeilijk wordt zal ik aan de mensen denken die niet anders meer kunnen dan voor zich uit te staren zonder besef van de omgeving, familie soms inbegrepen. Mensen die door hun aandoening zo maar uit het leven wegzakken, terwijl ze lijfelijk voort blijven functioneren, grijpen me sterk aan. t Zou mooi zijn mocht dit onderzoek naar een oplossing leiden. Leven betekent ook sterven, maar die langzame dood waarin dat schitterend menselijk brein stilaan uitgeschakeld wordt is zo ellendig om meemaken, en voor de betrokkenen en voor de omgeving.
En Karel schrijft ons beiden in. Er komt vrij vlug reactie. Karel wordt opgebeld om een eerste afspraak te maken voor ons beiden. Bij dat eerste gesprek zou een screening gemaakt worden. Bij aankomst krijgen we eerst een lijst voorgelegd: opleiding, ziektegeschiedenis, familiale ziektegeschiedenis, motivatie om aan dit onderzoek deel te nemen, bv. nieuwsgierigheid, financiële vergoeding (je krijgt een kleine vergoeding voor de verplaatsing, voor elk uur dat je spendeert aan dit onderzoek) alleen het sociaal engagement wordt niet vermeld, terwijl dit voor mij juist het basismotief is. De financiële vergoeding is leuk meegenomen. Na deze kennisname gaan Karel en ik ergens in Leuven iets eten, daarmee hebben souperen we onze vergoeding meteen op.
Een voor een worden we uitgenodigd bij de neuropsychologe: een vriendelijk jonge vrouw. Zij stelt wat geheugenvraagjes (denkelijk om de proefpersonen uit te schakelen die reeds door de ziekte getroffen zijn), vraagt welke testen ik wil ondergaan. Ik opteer voor al de testen. Ik teken een contract. Niet dat ik die testen gegarandeerd allemaal zal ondergaan. Het hangt af van allerlei factoren waardoor het onderzoeksteam beslist of het zinvol is bepaalde testen uit te voeren.
Daarna word ik een kamer ingeloodst voor bloedafname. Een kleine prik en even later krijg ik een plakker: daarmee kan ik de buitenwereld tonen hoe flink ik wel geweest ben. Ik ben voor Karel klaar. Ik installeer me in de gang in een zetel die niet zo comfortabel zit, het kenmerk van alle zeteltjes aan de universiteit. Ik neem mijn boek en wacht zo op Karel.
Karel blijft niet lang weg. We nemen een bus naar het centrum van Leuven (de meeste bussen doen het centrum van Leuven aan) en wandelen naar het restaurant waar we meestal heen trekken. Met een heerlijke visschotel en een goed glas wijn ronden we de screening af. Nu wachten op de volgende afspraak.