We hebben twee vrijkaarten die elk aan twee personen toegang bieden tot de beurs. We moeten er dus twee bijkopen. We hebben afgesproken dat we die toegangskaarten solidair zullen delen, want de prijs voor een kaart is 15 euro. Iemand hoort ons praten over die twee nog te kopen toegangskaarten: hij heeft een vrijkaart en is alleen, of iemand zin heeft om samen met hem binnen te gaan. Ja hoor en we zijn nog niet aan het toegangspoortje of we krijgen weer een aanbod om gebruik te maken van de vrijkaart van iemand anders om binnen te geraken. Zo, is dat even geluk hebben.
We spreken af dat ieder op eigen tempo de tentoonstelling bezoekt, maar om 14 uur zijn we terug aan de ingangszetels van de zaal.
Christel en ik blijven samen: we hebben al zo vaak samen een tentoonstelling bezocht en we blijken erg aardig op elkaars ritme te zijn afgestemd. Niet dat we aan elkaar plakken, maar ons eigen ritme volgend blijken we steeds in elkaars buurt terecht te komen.
De eerste zaal heeft ons wat ontgoocheld: t was net of het vorig jaar meer aansprak
of hadden we er ons nu teveel van voorgesteld. De grafische werken zijn wel goed. Daar heb ik wel met plezier naar gekeken. Christel is vooral geboeid door schilderijen
en die spreken precies niet zo erg aan. Het is allemaal erg subjectief, dat beseffen we wel.
Terwijl we op de anderen wachten heb ik wel zin in koffie. Ook de anderen hebben daar wel trek in als ze even uitrusten. Wanneer de koffie op is en de vermoeidheid wat gezakt, trekken we naar de tweede zaal. Daar krijgen we ons enthousiasme terug. Alleen om dit te zien was het de moeite om naar Brussel te komen. Ik laad me echt op. Ook Christel ondergaat eenzelfde proces.
Later maken we een samenvatting: vier of vijf platendraaiers gezien die op een of andere manier bewogen, veel verwees naar stukmaken, ruines, hoeveel schilderijen bestonden alleen uit één kleur, zelfs een groot doek (2m x 1,20m?) dat niet beschilderd was, gewoon een wit doek dat ingekaderd was. Ik probeer me voor te stellen wat iemand bezielt om tot zoiets te komen. Heeft de wereld van nu zo weinig te bieden dat voor een schilder (m/vr.) alleen nog kleur rest
en dat die kleur zelfs kan verdwijnen, m.a.w. dat je als kunstenaar je diepste wezen als onnuttig ervaart. Kan wanhoop dieper gaan? Maar we hebben ook prachtige schilderijen gezien, we lopen over van de indrukken.
Enthousiast komen we terug op de plaats van afspraak. We gaan terug naar Brussel-Zuid, afhankelijk van de trein kunnen we dan nog iets drinken.
Terug de metro in
opeens denk ik: stel dat een terrorist op dit metrostel een bom laat ontploffen
zo moet het Boston gegaan zijn, in het volle genieten van de aankomst van de atleten
boem!
en alles is plots weg, ook je eigen leven
of als je het overleeft
hoe totaal is je vertrouwen in de evidentie van het leven dan verstoord.
Ik trek mijn gedachten terug naar het nu, vraag me af of de anderen daar ook aan denken. Ze hebben elkaar blijkbaar nog altijd wat te zeggen. In Brussel-Zuid merken we dat over enkele minuten een trein vertrekt die rechtstreeks naar Aarschot gaat, dus geen tijd te verliezen. Ook nu vinden we gemakkelijk een plaats om ons samen te installeren. Maar het gesprek valt wat stil: we zijn moe. We bladeren wat in de boekjes die we meegebracht hebben, leveren wat commentaar
en Michel kijkt wat in de krant die hij deze morgen kocht. Ook ik krijg een deel van de krant: de sportkatern met praktisch allemaal voetbalreportages. Ik lees de titels, bekijk de prentjes, maar niets blijkt door te dringen. Maar zo lukt het om de tijd door te komen. En straks, als we toekomen, ergens een cafeetje zoeken waar we rustig iets kunnen drinken.
In Aarschot willen we samen gaan eten, maar het is nog te vroeg. Dus eerst iets zoeken om wat te drinken.
|