Kijken 2 Een leesboek Rudi Fuchs
Rudi Fuchs, geboren in 1942, heeft een goed gevulde loopbaan. Hij studeerde kunstgeschiedenis en na zijn afstuderen bekleedde hij in verschillende musea directiefuncties, was hij gastconservator van verschillende tentoonstellingen en schreef hij als kunstcriticus voor het Eindhovens Dagblad; daarna werkte hij als columnist voor De Gids en NRC-Handelsblad. Ondertussen schreef hij boeken over o.a. Appel, Rembrandt en de Nederlandse schilderkunst.
Sinds 2009 schrijft Rudi Fuchs stukjes in De Groene Amsterdammer over kijken naar kunst. Een eerste verzameling van deze stukjes verscheen in 2011 in Kijken. Een tweede verzameling verscheen nu in april 2013.
In Kijken 2 neemt Fuchs de lezer mee langs verscheidene musea. Hij probeert te beschrijven hoe hij naar de kunstwerken kijkt. Hoe is zon werk opgebouwd? Hij probeert verfstreep na verfstreep te ontcijferen om te ontdekken hoe de schilder te werk is gegaan. Niet alleen laat hij de lezer meegenieten van de technische opbouw van een werk, evenzeer stelt hij de vraag wat de kunstenaar inspireerde om een werk op die specifieke manier op te bouwen. Meteen krijg je dan wat kunstgeschiedenis mee: wat is kenmerkend voor de visie van een bepaalde periode op een kunstwerk.
Hij weet de lezer te boeien vanaf de eerste bladzijde. In een vaak speelse taal en met een ontspannende humor, leidt hij de leek naar de wereld van het kijken naar kunst.
Meestal gebruikt hij reproducties van twee kunstwerken. Omdat het ene kunstwerk bij hem het beeld van het ander oproept en hij daardoor beter uitgelegd krijgt wat hij bedoelt of omdat de twee werken elkaar versterken of omdat hij de lezer in een werk wil inwijden waarbij dat andere werk kan dienst doen als opstapje. Daarbij plaats hij vaak werken uit verschillende periodes naast elkaar: een Mater Dolorosa uit 1510 en een werk van Domenico Bianchi van 2011. Wat kunnen die twee gemeen hebben? Dan vergelijkt Fuchs het lijnenspel van Bianchi met de Mater Dolorosa: Kijk bij Bianchi nog eens naar dat wankele motief in het beweeglijke blauw en volg dan, met dezelfde aandacht voor kleine en sierlijke beweeglijkheden, de vloeiende, donkerblauwe contour van Marias sluier en mantel en kijk naar de plooien van haar onderkleding. Wat hier bijwerk lijkt, rondom dat verstilde gezicht, was voor de kunstenaar, denk ik, het eigenlijke hoofdwerk. (p. 99)
Fuchs pretendeert in zijn stukjes niet dat hij de definitieve waarheid formuleert. Hij nodigt gewoon uit om met hem mee te kijken, hem even te volgen in de associaties die de werken bij hem oproepen, om hem te volgen in de mogelijkheden die hij aftastend de kunstenaar toebedeelt. Het is een eigenzinnige wijze van naar kunst te kijken, maar als lezer geniet je van zijn originele invalshoeken. Hij brengt ook teksten aan of verwijzingen naar kunstenaars uit de literaire wereld. Daardoor kan je beter invoelen wat een kunstenaar in een bepaalde periode zocht door op die bijzondere wijze te werken. Bij een doek van Edouard Manet De pier van Boulogne-sur-Mer van 1868: Hij had geen topografische interesse, hij was een heel andere realist namelijk, van het toevallig vluchtige dat een kenmerk was van de modernité zoals die, in 1863, in Le peintre de la vie moderne werden beschreven door Baudelaire, die een vriend was van Manet. Maar hoe je dat moet schilderen, die moderne blik op het leven, moest eerst worden uitgevonden. Op dat gebied was Manet, een nerveuze voorganger van de impressionisten, een echte pionier (p.201).
Het is een leesboek maar ook een kijkboek. Wanneer je het lezen en kijken met aandacht doet, komt er een wereld op je af van puur genieten. Natuurlijk is dit geen boek om in één keer uit te lezen. Integendeel. Het is een boek dat lang op de leestafel mag liggen om het bij gelegenheid ter hand te kunnen nemen en nog maar eens met Rudi Fuchs op weg te gaan naar een volgend museum of een volgend werk. Ondertussen geniet je dan van zijn taal. In de beschrijving van twee werken van Saenredam De Mariaplaats met de Mariakerk in Utrecht van 1659 en Mariaplaats en Mariakerk in Utrecht van 1662 laat Fuchs je even binnenkijken bij zijn werk als schrijver: Waarom zo? Omdat hij, schreef Seymour Slive, loved minute detail. Omdat ikzelf bij het schrijven graag met woorden zit te pielen, begrijp ik dat wonderlijke genoegen om iets precies vast te leggen maar al te zeer. (p. 67)
Fuchs schrijft niet alleen erg genuanceerd, hij probeert ook zijn liefde voor het kijken naar kunst mee te geven. In geen enkel stukje ontdek je een negatieve kritiek, alsof Fuchs alleen die werken uitgekozen heeft die hem aanspreken, waar hij alleen met lof over kan praten. Dat geeft je als lezer een stimulerend gevoel, alsof je Fuchs bij elk werk hoort zeggen: kijk eens hoe prachtig, geniet ervan, het is ervoor gemaakt.
Het boek is uitgegeven bij Ludion, maar een ISBN nummer is niet te ontdekken. Ook zonder dat nummer zal je het wel vinden. Het mag gerust op het lijstje bijgeschreven worden van de betere cadeaus.
|