Rudi Fuchs, geboren in 1942, heeft een goed gevulde loopbaan. Hij studeerde kunstgeschiedenis en na zijn afstuderen bekleedde hij in verschillende musea directiefuncties, was hij gastconservator van verschillende tentoonstellingen en schreef hij als kunstcriticus voor het Eindhovens Dagblad; daarna werkte hij als columnist voor De Gids en NRC-Handelsblad. Ondertussen schreef hij boeken over o.a. Appel, Rembrandt en de Nederlandse schilderkunst.
Sinds 2009 schrijft Rudi Fuchs stukjes in De Groene Amsterdammer over kijken naar kunst. Een eerste verzameling van deze stukjes verscheen in 2011 in Kijken. Een tweede verzameling verscheen nu in april 2013.
In Kijken 2 neemt Fuchs de lezer mee langs verscheidene musea. Hij probeert te beschrijven hoe hij naar de kunstwerken kijkt. Hoe is zon werk opgebouwd? Hij probeert verfstreep na verfstreep te ontcijferen om te ontdekken hoe de schilder te werk is gegaan. Niet alleen laat hij de lezer meegenieten van de technische opbouw van een werk, evenzeer stelt hij de vraag wat de kunstenaar inspireerde om een werk op die specifieke manier op te bouwen. Meteen krijg je dan wat kunstgeschiedenis mee: wat is kenmerkend voor de visie van een bepaalde periode op een kunstwerk.
Hij weet de lezer te boeien vanaf de eerste bladzijde. In een vaak speelse taal en met een ontspannende humor, leidt hij de leek naar de wereld van het kijken naar kunst.
Meestal gebruikt hij reproducties van twee kunstwerken. Omdat het ene kunstwerk bij hem het beeld van het ander oproept en hij daardoor beter uitgelegd krijgt wat hij bedoelt of omdat de twee werken elkaar versterken of omdat hij de lezer in een werk wil inwijden waarbij dat andere werk kan dienst doen als opstapje. Daarbij plaats hij vaak werken uit verschillende periodes naast elkaar: een Mater Dolorosa uit 1510 en een werk van Domenico Bianchi van 2011. Wat kunnen die twee gemeen hebben? Dan vergelijkt Fuchs het lijnenspel van Bianchi met de Mater Dolorosa: Kijk bij Bianchi nog eens naar dat wankele motief in het beweeglijke blauw en volg dan, met dezelfde aandacht voor kleine en sierlijke beweeglijkheden, de vloeiende, donkerblauwe contour van Marias sluier en mantel en kijk naar de plooien van haar onderkleding. Wat hier bijwerk lijkt, rondom dat verstilde gezicht, was voor de kunstenaar, denk ik, het eigenlijke hoofdwerk. (p. 99)
Fuchs pretendeert in zijn stukjes niet dat hij de definitieve waarheid formuleert. Hij nodigt gewoon uit om met hem mee te kijken, hem even te volgen in de associaties die de werken bij hem oproepen, om hem te volgen in de mogelijkheden die hij aftastend de kunstenaar toebedeelt. Het is een eigenzinnige wijze van naar kunst te kijken, maar als lezer geniet je van zijn originele invalshoeken. Hij brengt ook teksten aan of verwijzingen naar kunstenaars uit de literaire wereld. Daardoor kan je beter invoelen wat een kunstenaar in een bepaalde periode zocht door op die bijzondere wijze te werken. Bij een doek van Edouard Manet De pier van Boulogne-sur-Mer van 1868: Hij had geen topografische interesse, hij was een heel andere realist namelijk, van het toevallig vluchtige dat een kenmerk was van de modernité zoals die, in 1863, in Le peintre de la vie moderne werden beschreven door Baudelaire, die een vriend was van Manet. Maar hoe je dat moet schilderen, die moderne blik op het leven, moest eerst worden uitgevonden. Op dat gebied was Manet, een nerveuze voorganger van de impressionisten, een echte pionier (p.201).
Het is een leesboek maar ook een kijkboek. Wanneer je het lezen en kijken met aandacht doet, komt er een wereld op je af van puur genieten. Natuurlijk is dit geen boek om in één keer uit te lezen. Integendeel. Het is een boek dat lang op de leestafel mag liggen om het bij gelegenheid ter hand te kunnen nemen en nog maar eens met Rudi Fuchs op weg te gaan naar een volgend museum of een volgend werk. Ondertussen geniet je dan van zijn taal. In de beschrijving van twee werken van Saenredam De Mariaplaats met de Mariakerk in Utrecht van 1659 en Mariaplaats en Mariakerk in Utrecht van 1662 laat Fuchs je even binnenkijken bij zijn werk als schrijver: Waarom zo? Omdat hij, schreef Seymour Slive, loved minute detail. Omdat ikzelf bij het schrijven graag met woorden zit te pielen, begrijp ik dat wonderlijke genoegen om iets precies vast te leggen maar al te zeer. (p. 67)
Fuchs schrijft niet alleen erg genuanceerd, hij probeert ook zijn liefde voor het kijken naar kunst mee te geven. In geen enkel stukje ontdek je een negatieve kritiek, alsof Fuchs alleen die werken uitgekozen heeft die hem aanspreken, waar hij alleen met lof over kan praten. Dat geeft je als lezer een stimulerend gevoel, alsof je Fuchs bij elk werk hoort zeggen: kijk eens hoe prachtig, geniet ervan, het is ervoor gemaakt.
Het boek is uitgegeven bij Ludion, maar een ISBN nummer is niet te ontdekken. Ook zonder dat nummer zal je het wel vinden. Het mag gerust op het lijstje bijgeschreven worden van de betere cadeaus.
07-07-2013
Antwoord op
Ook dit doek is 2m x 2m. Hier heb ik me vooral in woorden uitgeleefd. Het is een therapeutisch gebeuren. Ik ga op zoek naar woorden die me gevormd hebben, door gedichten die we aangeleerd kregen, liederen die we zongen, bidprentjes die werden uitgedeeld. Soms wist ik alleen nog maar een zinnetje en dan helpt internet schitterend. Laag over laag, woord over woord komen de teksten op het doek terecht. De laatste laag woorden zijn leesbaar. Woorden van verzet.
Antwoord op
Dan kijk ik terug naar mezelf, na al die jaren van leven. Laag na laag werd mijn bewustzijn gevormd, vooral door woorden. Opvoeden betekende aangepast lid worden vande samenleving:
godsdienstig: s zondags naar de mis en s vrijdags vis
voor zonden was er de biechtstoel
monarchistisch: nooit een kritisch woord over het koningshuis
ondanks het bloedend koloniaal verleden
gezagsgetrouw: gehoorzaamheid aan de ouders, kerk en staat
terwijl over het seksuele misbruik niet mocht gesproken worden
je kende je plaats als vrouw: kinderen baren en als je naar buiten ging een hoed op
en zwijgen sierde
06-07-2013
Verloren in de ruimte
De tentoonstelling in Herselt ligt meer dan een jaar op voorhand vast. Omdat de gang ruimte biedt voor grote werken zijn Christel en ik aan de slag gegaan met grote doeken: 2m x 2m. We hebben een rol gekocht en verdeeld van 10m op 2m. Er zitten dan wel geen lijsten aan, maar daardoor kan jet het doek oprollen (op een plastieken buis uit een doe het zelf zaak) en neemt het weinig plaats in om het weg te bergen. Ik neem het schilderen op groot doek mee in de thematiek van mijn eindwerk. Heerlijk werken!
Tot je plots beseft dat woorden hun vertrouwde inhoud verliezen, de grond weerbarstig is als rots, zonder wortels confronteer je een ruimte die opnieuw leefbaar moet worden. Waar haal je de kracht?
05-07-2013
Henryk Gorecki 3de symfonie
Hierbij kan ik alleen aanraden de muziek te beluisteren.
Gorecki componeerde zijn 3de symfonie na een bezoek aan een concentratiekamp. De muziek roept de verlatenheid en hopeloosheid van die kampen op, de liederen zijn één schreeuw uit de hel die wanhoop heet.
04-07-2013
De kracht van vrouwen
Wanneer men de ruimte vindt om vanuit en over het innerlijke ervaren te spreken, ontwikkelt zich een bewustzijn dat waarheid zoekt. Zo kunnen vragen gesteld worden bij wat men denkt, wat als evident beschouwd wordt.
Neen, het is niet normaal dat jonge mensen, zonen en dochters van moeders en vaders verdwijnen omdat ze het politieke systeem contesteren. Het is niet normaal dat een land uitgehongerd wordt bij een mislukte oogst omdat voedselkonvooien tegengehouden worden zodat de vijand niet kan gevoed worden. Het is niet normaal dat men in naam van om het even wie of om het even wat mensen vermoord. Het is niet normaal dat macht misbruikt wordt voor eigen gewin. Het is niet normaal dat kinderen zich moeten lenen tot seksuele relaties waar ze geen neen tegen kunnen zeggen.
Uit bewustwording van ingrijpende ervaringen kan de moed groeien om protest aan te tekenen en om een macht die absoluut lijkt te weerstaan.
In Argentinië kwamen elke donderdag de vrouwen naar de Plaza de Mayo om de regering te vragen naar hun verdwenen kinderen. Ze droegen een witte sluier, verwijzend naar de witte luiers voor de babys. Een tiental moeders werd in het begin opgepakt en ook zij verdwenen. De beweging van de Dwaze moeders, als spotnaam gebruikt door een legeroverste, maar als een erenaam overgenomen, werd echter te sterk en kreeg internationale steun.
Waar onheil plaatsvindt waar de overheid bij betrokken is, ontstaan vaak zon moeder- en grootmoedergroepen die vragen naar het lot van hun kinderen (vb. Beslan). Op vrouwen, vooral dan in de rol van (groot)moeder, durft men niet schieten. Waar vrouwen hun angst overwinnen ontstaat een enorme tegenkracht.
03-07-2013
Pieta (vr./m.)
In Pieta vr./m. gaat het om een puur innerlijke beleving. Er is wel realiteit aanwezig, maar een innerlijke realiteit: ik heb beelden in mij van de begrafenis van kinderen die door oorlogsgeweld of honger gestorven zijn. De kinderlijkjes verpakt in een (witte) bundel, gedragen door vaders of moeders. Er zijn de verhalen van mensen die hun kinderen weten sterven door een of andere vorm van geweld: zelfdoding, moord, ongeluk Trouwens, elke dood van een kind draagt iets gewelddadigs in zich. Er is mijn eigen ervaren.
Vertrekken vanuit een ervaring betekent dat je in het brandpunt van je innerlijk beleven gaat staan en er geen afstand van neemt. Afstand waardoor je over die ervaring kan praten, ze een plaats kan geven, situeren in tijd en ruimte: toen, op die plaats en een verhaal krijgt vorm. Vanuit een bepaalde ervaring schilderen laat de dimensies van tijd en ruimte verdwijnen, want die doen niet meer ter zake: tijd en ruimte smelten samen tot een ondoordringbaar nu.
Dat zie je ook in de manier van schilderen: er zit geen diepte in. Je botst als het ware op een muur van chaos omdat de innerlijke beleving overspoeld wordt door een veelheid van emoties: verdriet, woede, onmacht, schuldgevoelens, ontkenning, haat , wanhoop
Daardoor is dit schilderij moeilijker inleefbaar. Het biedt geen enkele houvast aan de toeschouwer. Alleen wie durft afdalen of intreden in die chaos van innerlijke beleving kan zich laten raken. Maar daarvoor moet men voorbijgaan aan het verstaan van iets, waardoor men wat men ziet kan plaatsen. Hier moet men zich als toeschouwer overgeven aan de beleving en bereid zijn datgene wat dit schilderij oproept te ondergaan.
De mens in eenheid met de natuur is ook voor Pablo Neruda een voorbijgaande droom. Oorlog en andere vormen van geweld (vb. zelfdoding) tekenen het leven van vele mensen. Dagelijks krijgen we onze portie op het scherm.
De iconische piëta die de katholieke kerk ons voorschotelt en te bezichtigen is in kerken en musea, toont een moeder na de executie van haar zoon. Meestal een nog jonge sierlijke vrouw die overstelpt wordt door haar verdriet, zodanig dat alleen nog zwijgen rest. Deze piëta diende als voorbeeld voor de analfabete massa: verdriet is goed als je maar je mond houdt. De (gewelddadige) dood van een kind roept complexe reacties op, waarvan woede tegen de agressor er één is. Dat vertellen ons de beelden op tv, de verhalen van mannen en vrouwen als ze samenkomen om te praten over hun zoon of dochter. Niet alleen vrouwen zijn betrokken bij dit proces, ook mannen delen dit lot. De piëta-ervaring is geen exclusief beleven van de vrouw.
02-07-2013
De mensen (Pablo Neruda uit Canto General)
Deze zang wordt geschreven in een periode dat in Europa de waanzin van de rassentheorie rondwaart, die het Germaanse ras als het ware een goddelijke status geeft, terwijl niet-Germanen verwezen worden naar het niet-menselijke. We weten waartoe dit geleid heeft: de Holocaust. Hoe kan je bevatten dat deze vernietiging door (gewone) mensen gerealiseerd werd. Daartegenover plaatst Neruda een lofzang over het verschijnen van de oorspronkelijke bewoners van Amerika. Je voelt in zijn woorden liefde en waardering terwijl hij tevens aspecten van hun cultuur belicht die ons doen huiveren, vb.:
Mayas, jullie hadden de boom
van de kennis geveld.
Als geurende graangrassen
verhieven zich structuren
van onderzoek en dood;
jullie gooiden gouden bruidjes
in diepe waterputten om er
het blijvende kiemen van te peilen.
Het is net of de gedichten uit Neruda losbreken, ze zijn niet meer tegen te houden. Hij sleept daardoor iedereen mee in de ban die hij voor zichzelf creëert. Je kan niet anders dan naar hem luisteren.
Mikis Theodorakis, een Griekse componist, heeft een oratorium gecomponeerd met enkele gedichten uit Canto General. Tijdens het kolonelsbewind werd de muziek van Theodorakis verboden.
En plots verschijnen de mensen, de langverwachten. Hij noemt ze bij hun naam: Azteken, Mayas, Chichen, Incas ze bevolken deze aarde en leven, verscholen in de wouden of jagend in de vlakten, in eenheid met de natuur.
01-07-2013
Plantengroei (Pablo Neruda uit Canto General)
Ik laat me vaak inspireren door gedichten. De gedichten van Pablo Neruda draag ik al lang met me mee. Zeker na de putsch in september 1973. De eerste vluchtelingen uit Chili naar België kwamen toevallig terecht in het studentenhuis waar mijn eerste man directeur was. Het waren geen Chilenen maar vluchtelingen uit andere Zuid-Amerikaanse landen die hun toevlucht gezocht en gevonden hadden in Chili onder Allende, een president van linkse signatuur, die democratisch verkozen was door het Chileense volk. Toen Pinochet de macht greep en Allende werd doodgeschoten (die beelden werden later getoond op tv) vluchtten deze meestal jonge mensen, vaak nog studenten, naar Europese ambassades waar ze veilig waren. Van daaruit reisden ze dan vb. naar België.
In Zaventem namen die eerste groep studenten een taxi en vroegen de chauffeur hen naar Leuven te voeren en hen af te zetten aan het eerste studentenhuis dat ze tegenkwamen. Daar woonden we toevallig. Er werd getelefoneerd naar vrienden die nog in Chili waren en na een paar dagen werden alle ruimten waar er ook maar een slaapplaats te installeren was, ingenomen door deze vluchtelingen. Later werden er dan behoorlijke oplossingen gezocht.
Deze ervaring bracht me nog dichter bij de poëzie van Neruda. In zijn Canto General bezingt hij de natuur van zijn land, als één bron van overvloed. Dan weer roept hij de schending van de mensenrechten op bij bv. het neerslaan van het protest van de mijnwerkers. Af en toe een gedicht van Neruda en ik weet weer waarom ik wel wil geweten hebben.
Woest is de natuur, met stromen die de aarde splijten, bergketens als onoverkomelijke grenzen maar tevens is ze ook die zachte baarmoeder van wouden en vlakten, van pool tot pool verbonden, één loflied op het onverwoestbare en het levengevende van deze aarde
Zijn eerste gedichtenbundel, La Canción de la fiesta, werd gepubliceerd in 1920. In 1923 bracht hij Crepusculario uit, en in 1924 publiceerde hij Veinte poemas de amor y una canción desesperada (Twintig gedichten over liefde en een lied over wanhoop), een van zijn bekendste werken.
De diplomaat Pablo Neruda werd aangesteld als Chileens consul in Spanje, Madrid. Hij was inmiddels getrouwd op 6 december 1930 met de Indisch-Nederlandse Maria Antonia Hagenaar, met wie hij in 1934 een dochter kreeg. Dit kind, Malva Marina, leed aan hydrocefalie, een storing in de afvoer van het hersenvocht (waterhoofd). Bij het uitbreken van de Spaanse burgeroorlog in 1936 ging het echtpaar uit elkaar (na tijdelijk te zijn gevlucht naar Monaco). Pablo Neruda hertrouwde nog twee keer, maar Malva Marina bleef zijn enig kind.
Een bekend werk van Neruda is Canto General (1950), dat ook in het Nederlands is vertaald. Canto General is een uitgebreid werk over Noord- en Latijns-Amerika. Hij schreef dit als banneling, terwijl hij zich verborgen hield in 1948 en 1949, toen hij vervolgd werd door de regering van Gabriel González Videla (1948-1952), die de Communistische Partij, waarvoor Neruda als senator gekozen was, had verboden.
Neruda, die al langer in een ziekenhuis was opgenomen met kanker aan de prostaat, overleed daar aan een hartaanval in 1973. Zijn overlijden vond plaats twaalf dagen na de gewelddadige dood van zijn vriend Salvador Allende, de gekozen democratische president van Chili die bij een bloedige anticommunistische, militaire coup op 11 september 1973 om het leven kwam. De nationale begrafenis van de dichter, een openbare manifestatie die verboden was door de nieuwe militaire machthebbers van generaal Pinochet, groeide door de plotselinge verschijning van duizenden in de Chileense straten uit tot de eerste publieke protestmanifestatie tegen de nieuwe militaire dictatuur.
Lange tijd is gedacht dat Neruda door een natuurlijke oorzaak was gestorven. Zijn toenmalige chauffeur Manuel Araya heeft echter verklaard dat Neruda door een dodelijke injectie om het leven is gebracht. Onderzoeksrechter Mario Carrera had voldoende aanwijzingen om het stoffelijk overschot op 8 april 2013 te laten opgraven om mogelijks de doodsoorzaak opnieuw vast te stellen. Laboratoria met wereldfaam in India, Zwitserland, Duitsland en de VS hebben aangeboden om mee te werken.
Pablo Neruda bezingt de grootsheid, de schoonheid van Amerika voor de ontdekking er van door de westerse mens. Vol belofte lag het daar, uit het slib van de aarde oprijzend toebehorend aan zijn oorspronkelijke bewoners .
29-06-2013
Licht: bron van leven
Stem uit de diepte is de titel van het tweede deel van mijn eindwerk. Deze werken willen twee facetten van leven oproepen: enerzijds de overvloed van aanbod die de natuur in zich draagt, anderzijds de vernietiging door geweld die de mens kan aanrichten.
Soms wordt me gevraagd of ik niet depressief ben of word door steeds maar bezig te zijn met al die sombere gedachten. Het verrast me telkens dat men, als je durft uitdrukking geven aan dat wat je dagelijks ziet op tv, aan wat je beluistert in de verhalen van anderen, dit doet samengaan met een psychische stoornis. Net of het normaal is dat allemaal niet te zien. Alsof het Wir haben es nicht gewusst evidentie is.
Ik zou wellicht psychiatrische problemen krijgen als ik me niet kon uitspreken over zaken die me diep aangrijpen, als ik zou moeten leven alsof er niets aan de hand was. Geen zelfdoding in mijn leven, geen beelden op tv van oorlog en dood, geen verhalen van mensen die spreken vanuit het diepste van hun wezen.
En ben ik daardoor depressief? Wanneer ik s morgens wakker word, de rolluiken ophaal en het licht begroet heb ik zin om aan mijn dag te beginnen. Die dag zal wellicht niet alles vervullend zijn, maar dat hoort nu eenmaal bij het leven. Dat weerhoudt me niet om me in het leven vast te bijten en er intens van te genieten. Me bewust te worden dat ik mezelf aantref als mens en dit leven mag leven.
Ik ben niet depressief, ik ben dankbaar hier en nu te mogen leven en daarom hoef ik niet blind en doof te worden.
De natuur zoals die zich aan mij voordoet, is me voldoende. Elke ochtend mogen wakker worden en licht zien. Door dit licht kleuren, vormen ontdekken, de ogen zien van mijn geliefde. De natuur is niet wreed of liefdevol, de natuur is wat zij is: evoluerend vanuit het niets van de big-bang tot een gedifferentieerdheid die uiteindelijk de mens voortbracht. Het is de taak van de mens deze natuur tot een menswaardige omgeving te maken.
28-06-2013
Een eigen levensontwerp
Mensen die de kans krijgen en nemen om zich te ontworstelen aan het men denkt, men oordeelt zus of zo, men vindt dat dit of dat zou moeten gebeuren, gewoon aan de massabeleving van het men, kunnen door die weg te gaan, een eigen levensproject ontwerpen en realiseren. Vaak staan ze een beetje als speciaal aangeschreven, ze zijn niet zo gemakkelijk in te passen in wat de maatschappij verlangt. Het zijn mensen die de confrontatie met leven aandurven, waarin naast pijn ook vervullende momenten aanwezig zijn.
Bewust van zichzelf en de plaats die men inneemt in de samenleving kan men nu een eigen leven uitbouwen dat niet meer zelfvervreemdend werkt. Schoonheid en pijn blijven het leven bepalen, alleen ervaart men het leven als eigen aan zichzelf.
27-06-2013
Het gesprek
Het is goed om zich af en toe terug te kunnen trekken in een gesprek. Een gesprek waarin elke gesprekspartner zichzelf op een eigen wijze mag uitspreken. Binnen de ruimte die het samen spreken creëert kan gezocht worden wat het leven heeft aangericht.
Op het doodsprentje van mijn zusje, 6 maanden oud, gestorven in 1946 lees ik:
God gaf het ons, God nam het ons, Gods name zij geprezen; t was wel bij ons, t ging weg van ons, t was beter in de Hemel; daar blijft het ons, daar wacht het ons, daar zien wij t eenmaal weder!
Zijn dat troostende woorden? In die tijd moesten mijn ouders het daarmee doen. Ik zie mijn vader, een grote man, in mijn ogen ongeveer een reus, me die morgen uit het bed halen en me helpen bij het aankleden. Hij kon zijn tranen niet tegenhouden. Het is de enige keer dat ik mijn vader weten wenen heb. En dan werd er nauwelijks nog over dat gestorven zusje gesproken. Tot op de vijftigste verjaardag van het huwelijk van mijn ouders er een video gemaakt werd, waarop hun samenleven werd uitgesproken. Toen moeder over de dood van dat zusje vertelde, bleef ze de rest van de opname wenen, zo brandend actueel zat die pijn nog in haar lijf. Waar kon ze met haar beleven heen, in een wereld die God dankbaar moest zijn om de dood van een kind, want: t was beter in de hemel. Ik weet niet of Gezelle één moment van troost voor haar betekende.
Daarom wil ik een gesprek aangaan dat, wat zich innerlijk ontplooit, in woorden probeert neer te leggen: de pijn, de opstandigheid, de verwarring, de wanhoop, het uitzichtloze.
Vroeger nam ik deel aan de praatgroep Incest en Seksueel geweld. Een praatgroep die alleen tot doel had: ruimte scheppen zodat elke deelnemer, volgens eigen ritme en aanvoelen, in een taalgebruik waarmee zij/hij zich vertrouwd voelde, zichzelf kon uitspreken.
Nu zitten we maandelijks samen met een praatgroep van ouders die een kind verloren door zelfdoding. Twee uren de tijd nemen om te luisteren naar elkaars verhaal en te komen tot een echt gesprek. Dergelijke gesprekken zijn soms zwaar, bv. wanneer de zelfdoding nog maar pas gebeurd is. Het verhaal van de nieuwe ouder roept dan het eigen verhaal van zoveel tijd terug weer op. Maar juist daardoor kan je weer dichter bij je eigen beleven van toen komen, omdat het toen in het nu opnieuw plaats vindt. Maar doorheen de jaren en de gesprekken leer je omgaan met die pijn. Het is alsof je kind dat toen weg ging, nu opnieuw geboren wordt, maar als innerlijke aanwezigheid in een wereld van graag zien.
In een echt gesprek proberen de gesprekspartners te verwoorden wat hen geraakt heeft in het leven. Zeer expliciet gebeurt dit in een diepgaand gesprek met vriend(inn)en, een therapeutisch gesprek of in een praatgroep rond bepaalde ervaringen. Door woord en wederwoord geraakt men dichter bij het verwoorden van de eigen diepe ervaring. Daardoor kan de rijkdom van de menselijke ervaring uitgepuurd worden, zonder tussenkomst van een godsdienstige, wetenschappelijke, morele of om het even welke instantie.
26-06-2013
Passie als lijden
Deze vorm van passie is wellicht voor iedereen herkenbaar. Hoe meeslepend je ook leeft, steeds word je met je neus op de realiteit gedrukt: er moet brood op tafel. Dat doet vaak pijn. Niet alleen van s morgens uit bed om weer op tijd de kost te verdienen, maar vooral de psychische pijn als je verlangen botst met de realiteit. Een relatie die afspringt, tegenslagen ieder zal wel voor zich een lijstje kunnen maken.
Rood, de (opstandige) pijn, is in dit werk heel brutaal aanwezig. Bijna alsof het uit het werk springt en de kijker tegen houdt om te onderzoeken wat er achter ligt. Achter dat rood, achter die pijn ligt een wereld die gekwetst is. Niemand geeft graag zijn kwetsbaarheid prijs, tenzij men er een exhibitionistische behoefte aan heeft. Het is alsof dit werk zegt: tot hier mag je komen, maar wat daarachter ligt, wil ik voor mij houden. Het is voldoende dat je weet dat mijn gekwetstheid schreeuwt, met al de brandende opstandigheid die ik in mij kan wakker maken, maar laat me verder met rust, zodat ik in alle stilte terug mezelf mag worden.
Terwijl je als kijker die confrontatie van afgewezen worden aangaat, komt onbehagen opzetten: waarom word ik niet toegelaten. Wellicht is er nog een lange weg te gaan. Enerzijds de wereld van gekwetstheid zoveel geborgenheid gunnen dat die wereld zich bewust kan worden van het lijden en van wat dat lijden aanricht. Anderzijds de toeschouwer tot mildheid nodigen: ondanks dat niet alles kan en moet geweten worden van de ander toch meeleven ontwikkelen, dat ruimte geeft aan die gekwetste ander om te ademen en de weg verder te gaan.
Elke grensoverschrijdende passionele beleving noopt ook om terug te komen binnen de grenzen van het menselijk beleven. Wie in het grenzeloze blijft krijgt het symptoom psychose opgeplakt en heeft psychiatrische zorg nodig. Vandaar de brutale schildering.
25-06-2013
Passie als extase
Een andere mogelijkheid tot bewustwording is de passionele ervaring van de extase. De overgave aan het passionele gebeuren betekent dat je de controle over jezelf (en de anderen) prijsgeeft. Passie overvalt je en tevens laat je je meezuigen door die absolute ervaring. Tijd verliest zijn betekenis, bestaat niet meer, de buitenwereld verengt zich tot je innerlijk beleven: alles wordt één absolute ruimte van nu. Mystici beschrijven hun beleven in die termen, maar het is niet alleen aan mystici verleend deze vorm van passie in te gaan. Het is een eigenschap van het menselijk bewustzijn deze psychische toestand te kunnen beleven. Het is net of iets buiten jezelf je volledige wezen in bezit neemt en vervult, alsof een antwoord komt voor al je nood hebben aan. Een orgasme waarbij je je volledig overgeeft aan de lust en bevrediging van het seksuele genot kent ook zon extatisch moment. Verslaving raakt aan de extase: niets kan de verslaafde tegenhouden om zijn verslaving te voeden tenzij de beslissing er mee te stoppen.
In deze vorm van passie leer je mogelijkheden in jezelf ontdekken die onder vorm van verlangen, tekort, gemis vragen om gerealiseerd te worden.
De passionele ervaring confronteert een mens met de grens én de grensoverstijgende mogelijkheden van zijn bestaan. Passie kan zich ontwikkelen, zowel op relationeel vlak als voor een hobby bv. een ongekende wereld nodigt uit om ontdekt te worden. Naast verrukking kent men oog angst en pijn om het bijna gewelddadige van die ervaring.
24-06-2013
Het boek
Dit onderwerp houdt me reeds lang bezig: de invloed van woorden op het kinderlijk (menselijk) brein. Bij het schilderen komen herinneringen aanzetten, al van in de kleuterklas. Zolang de wereld van thuis en school samenvalt, stelt het kind nauwelijks iets in vraag, uitzonderingen niet te na gesproken. Ik werd echt klaargestoomd voor braaf zijn, goed tussen de lijntjes kleuren, flink rechtop zitten en handen op de rug. Stilaan ontwikkelden zich vage gevoelens van onbehagen. Waarom waren er rijke en arme kinderen, waarom mochten sommige kinderen op straat spelen terwijl ik dat niet mocht? Waarom mocht ik niet naar binnen kijken als de deur van het volkshuis open stond en we er voorbij kwamen?
Toen ik dan op pensionaat ging, bleek de chaos voor mij te groot geworden. Alles leek me daar zo benepen: op ritme van de bel opstaan, de kapel ingedreven worden, bidden, eten, studeren. De dienstbaarheid van de vrouw werd met het Magnificat in ons strot geduwd. Wij waren beter opgevoed dan die werkmanskinderen met hun boerse manieren. Alles overspoelde me en ik kon geen richting vinden in het aanbod. Wat kregen we in die tijd van literatuur? Karl May stond ook op de plank in de klasbibliotheek en boeken over meisjes die voortdurend poffertjes naar binnen werkte. Ik wist niet wat poffertjes waren, maar het leek wel iets waar gans Nederland zich aan vol wrat. Zo bereidden ze jonge mensen voor op het beroep van onderwijzeres, met een boekenaanbod beneden alle peil. Later is dat wellicht verbeterd, maar nu nog voel ik me kwaad om de verspilde tijd. Waarom kregen we niks te horen over de voorbije oorlog terwijl die onze ouders en daardoor ons, de tweede generatie, tekende? Ondertussen bleven de Joden Jezus kruisigen en mochten we niet op de hostie bijten of we begingen een doodzonde en kregen een mond vol bloed. En o wee als je seksuele gevoelens ontdekte. We werden opgevoed tot zuivere aseksuele meisjes en vrouwen.
Gelukkig waren er nog de vriendinnen voor op een kleine speelplaats waar we dagelijks ons portie verse lucht mochten scheppen. Maar eens in de studiezaal kwam er een informele postbedeling tot stand. Stiekem werden briefjes doorgegeven. Grote verklaringen zullen daarin niet afgelegd zijn, maar het feit dat je zoiets kon doorgeven was een daad van vrijheid, van protest.
Daar heb ik ook leren schrijven. Ik hield een dagboek bij, geen opvallend, zodat het mooi tussen de rest van mijn andere schriften stak en bij bankcontrole geen aandacht trok.
Toch waren die nonnen overtuigd dat ze ons het beste gaven wat ze konden aanbieden: zichzelf in naam van hun god. Magnificat weet je wel.
Om van die vroege indoctrinatie los te komen moet je risico nemen en het eigen psychisch behaaglijk voelen doorbreken. Een levenswerk als je mij vraagt
Leren lezen en schrijven betekent een revolutie voor een kind. Het opgroeiende kind, de opgroeiende jongere kunnen informatie verkrijgen via het (leer)boek en nu vooral via internet. Omgevingsfactoren bepalen vaak het aanbod van informatie, daarom de octopus die a.h.w. het bewustzijn omklemt.
23-06-2013
Uit de symbiose
Voor dit werk maakte ik drie voorstudies met acryl. Het is echt zoeken geweest. In de eerste voorstudie verwijs ik naar een kind dat zowat uit de achtergrond lijkt te groeien. Het blijft voor mij te concreet, te dat kind. Ik moet verder op zoek. Wat kan symbool staan voor de kwetsbaarheid van een kind. Een kinderhemdje kwam te voorschijn. Dat heb ik twee keer moeten schilderen voor ik een voldoende abstractie bereikte waarmee ik aan de slag kon gaan. Maar daarmee heb ik dan ook de taal gevonden voor de andere werken.
Groeiend in het lichaam van een vrouw, leeft het kind in volledige symbiose met de moeder. De geboorte is een eerste stap naar het verlaten van die symbiose: de lichamelijke symbiose wordt doorbroken. Om zichzelf te worden, een eigen bewustzijn te ontwikkelen dient een kind ook de psychische symbiose te verlaten. Een geabstraheerd kinderhemdje staat symbool voor de kinderwereld en de evolutie die zich moet voltrekken.
22-06-2013
Mijn eindwerk
Ik heb twee jaren over mijn eindwerk gedaan. Vorig jaar maakte ik zes doeken over de evolutie van het (vrouwelijke) bewustzijn, dit jaar een reeks werken over ontplooiing en vernietiging.
Omdat niet alle werken konden getoond worden (vijf werken van de vijftien) heb ik een mapje samengesteld. Een foto van elk van de werken en daarbij wat uitleg. Alles heel netjes gepresenteerd.
De evolutie van het vrouwelijk bewustzijn bestaat uit zes werken (70 x 100 cm). Ze zijn geschilderd als een eenheid: het ene werk sluit aan op het andere. Toch kunnen alle schilderijen apart bekeken worden.
Ik heb de zes werken als geheel al een paar keer getoond, de laatste keer in Herselt. Maar niet overal heeft men zoveel ruimte beschikbaar. Bij de presentatie van mijn eindwerk hangt maar een werk van deze serie. De vier andere schilderijen zijn werken van dit jaar.
Voor deze werken heb ik voorstudies gemaakt. Sommigen vragen zich af of daardoor het spontane, het oorspronkelijke niet verdwijnt. Ik denk van niet. Eerst en vooral wordt in het voorbereidend werk het thema duidelijker. Wat is nu de essentie van wat ik wil zeggen. Ondertussen zoek ik naar een vormentaal, een wijze van schilderen die kan uitdrukken wat me bezig houdt. Meestal ben ik al een tijd met het thema bezig en ben ik er inhoudelijk mee vertrouwd. Al schilderend zal ik natuurlijk dat thema dichter op me laten inwerken. Deze werken hebben toch heel wat inwerktijd gevraagd voor ik er aan toe was op doek te beginnen. Eerst heb ik schetsen gemaakt. Soms gebruik ik woorden om tot afbakening van de inhoud te komen. Daarna werk ik met verf (acryl) op acrylpapier.
Het tweede deel van mijn eindwerk: Stem uit de diepte maakte ik dit jaar. Zes werken van 100 x 100 cm, een iets groter werk van 100 x 120cm en twee grote doeken (zonder houten steunlijst) van 200 x 200cm. En al lijkt het erop dat ik zomaar wat op het doek smijt (men denkt dat abstract schilderen gemakkelijk is, je doet maar wat) vergeet dat maar. Het vraagt diepe concentratie om wat zich innerlijk aanbiedt op doek uit te schilderen.
Schilderen en tekenen zijn voor mij een vorm van meditatie en therapie. Ik heb nood aan mij uit te drukken, mezelf vorm te geven en daardoor mezelf mee te delen, kenbaar te maken. Ik hoop dat ik door mijn werk anderen kan raken, wat ook hun interpretatie is die ze aan een bepaald werk geven.
Als ik terugkijk naar het voorbije jaar moet ik toegeven dat ik heel hard gewerkt heb. Tussendoor kwamen dan nog de tentoonstellingen. Wellicht moet ik het deze vakantie wat rustiger aan doen. Of dat gaat lukken is een vraag die ik me niet stel. We zullen wel zien.
21-06-2013
Afgestudeerd
Woensdag kwam de jury (een of twee directeurs van een of andere academie) bijeen om de werken van de leerlingen (en waarschijnlijk ook leerkrachten) te beoordelen. Dat is een van de jaarlijkse geplogenheden waar de leerkrachten en directeurs van de academie worden mee opgezadeld. Wellicht is dat niet zo zwaar om doormaken. In elk geval wordt deze werkwijze niet in vraag gesteld.
Ook over mijn werk heeft de jury zich gebogen en het voldoende bevonden om mij een getuigschrift van kunstonderwijs van het deeltijds kunstonderwijs toe te kennen.
Donderdagavond was de proclamatie in het academiegebouw in Werchter voor al degenen die een attest of een getuigschrift veroverden. Voor de afroeping begint ga ik eens rondkijken naar de tentoonstellingen van de andere klassen, want die heb ik nog niet gezien. Het is jammer dat we op zon kleine plaats met zoveel klassen moeten ten toon stellen. Iedereen wil graag zijn werk tonen. Dus zoeken naar middeltjes om zoveel mogelijk te tonen op zo weinig mogelijk plaats. En daarin zijn de leerkrachten wonderwel gelukt, vooral die van de middelbare graad hebben echt gesjacherd met ruimte.
We verzamelen ons voor de proclamatie. De directrice van de Hagelandse Academie voor Beeldende Kunst leidt het evenement. Na een kort woordje van dank aan het gemeentebestuur waarop ze steeds beroep mogen doen, roept ze een voor een de namen van de geslaagden: eerst de lagere school, dan de middelbare graad en uiteindelijk de hogere graad.
We zijn allemaal geslaagd. Natuurlijk zijn we allemaal geslaagd. Zou het ooit bestaan hebben dat ze iemand tegen hielden? Dat is toch je eigen job ondermijnen. Brigitte heeft voor elke geslaagde van haar klas een roos meegebracht. Leuk!
Als iedereen zijn of haar getuigschrift in handen heeft verhuizen we naar de Mena in Rotselaar, waar door het gemeentebestuur een receptie wordt aangeboden. Ik heb mijn auto erg vroeg aan het academiegebouw geparkeerd, zodat ik vlug kan vertrekken, want uit ervaring weet ik dat wie laat komt soms lang moet zoeken voor een parkeerplaats. Wanneer ik in Rotselaar de parking oprij kan ik nog net de laatste lege parkeerruimte in beslag nemen. Van geluk hebben gesproken.
Het heeft geregend en het is flink afgekoeld. De frisse buitenlucht doet deugd na het benauwende van de proclamatie: we stonden bijna opeen geperst als haringen in een ton.
Ik zie nu ook voor het eerst mijn werken en die van de andere laatstejaars in de Mena opgehangen en het valt best mee. Daarna komen de drankjes, stijgt de temperatuur en klinken de stemmen luider. Wanneer ik iedereen een goede dag gezegd heb die ik wou zien, zoeken we de auto op. Zo, nu op weg naar mijn eindwerk tekenen van volgend jaar.
20-06-2013
Baal
Vorige week werd de tentoonstelling opgesteld in de academie in Werchter van de leerlingen die niet af studeerden. Maandag werd de tentoonstelling met de werken van de leerlingen die afstudeerden aan de academie opgesteld in de Mena in Rotselaar. Daar heb ik ook een plaats gekregen.
Donderdagmorgen is het in Baal te doen. Dan wordt de tentoonstelling opgezet van de avondklas schilderen.
De meeste schilderijen zijn al ingeleverd bij Brigitte. Even helpen haar auto leegmaken. Later komen nog collegas hun werken binnen brengen, zodat van alle zeventien deelnemers werken beschikbaar zijn.
Eerst de schilderijen nakijken of er een goed ophangsysteem voorzien is. Indien niet, zorgen bereidwillige handen dat dit in orde komt. Iemand zet koffie. Anderen verspreiden de werken in de ruimte, zodat een overzicht ontstaat van wat kan gehangen worden. Brigitte begint met een eerste verdeling van de werken.
Na een babbel en een kop koffie verdwijnen de meesten en blijven we met drieën over: Brigitte, Kristel en ik. Om vlot te werken ben je best met maar en paar mensen, die qua smaak een beetje op elkaar afgestemd zijn.
Het lokaal is vernieuwd en heeft een prima ophangsysteem en een ladder die stevig staat, zodanig dat zelfs ik me er op durf wagen.
Ik hang eerst mijn schilderij op dat bestaat uit 12 onderdelen die erg juist moeten hangen (3 cm tussenruimte langs alle kanten) om het werk goed tot zijn recht te laten komen. Het is een oud werk, maar ik wou het nog eens boven halen omdat er nu ruimte genoeg is om het te hangen. Het vraagt wel concentratie en voortdurend ladder op en af, want alle twaalf schilderijtjes moeten goed hangen ten opzichte van elkaar, zowel horizontaal als verticaal. Maar uiteindelijk lukt het me ze in het gelid te krijgen.
Ondertussen zijn Brigitte en Kristel aan de rest begonnen en kom ik mee doen. We verstaan elkaar erg goed. Eerst wordt even besproken welke werk we waar gaan hangen. Iemand presenteert het werk terwijl de anderen kijken of het zo goed is en als het oké is, wordt het opgehangen en horizontaal gemanoeuvreerd. De gummetjes van Brigitte verrichten wonderen.
Stilaan groeit de collectie. Als de werken zo samen hangen krijg ik het gevoel: dit mag gezien worden. Brigitte schenkt veel aandacht aan het bijeenpassen van kleuren, zodat schilderijen elkaar versterken of beter uitkomen. Want ook de eerstejaars doen mee, mensen die nog geen jaar terug voor de eerste keer kennis maakten met een borstel en acryl of olie. Ook die hangen hier. Ik noem het de kracht van de totaliteit. Zaterdag om 20h is het de vernissage. Met de groep zijn we om 19 uur afgesproken, zodat we alles kunnen voorbereiden. Dat samen werken maakt de tentoonstelling tot een feest. Iets waaraan je met plezier terugdenkt.
19-06-2013
Stavelot
Voor we naar huis trekken willen we nog iets zien: de abdij van Stavelot, gerestaureerd tussen 1999 en 2002. Daarin zijn drie verschillende musea ondergebracht.
Het eerste museum is dit van het prinsbisdom Stavelot-Malmedy. Ook hier begeleidt een audiofoon de bezoeker.
We krijgen uitgebreid de geschiedenis van de abdij van Stavelot te horen naar aanleiding van gebruiksvoorwerpen die overgebleven zijn van de abdij of dingen die bij opgravingen gevonden werden. Was het in het museum van Baugnez 44 Historical Center vooral de geschiedenis van de overwinnaars die we aangeboden kregen, hier is het de geschiedenis van de rijken die wordt ten toon gesteld. Prachtige beelden, glasramen, manuscripten noem maar op en daarachter het verhaal van abten en pausen en het hele netwerk van de hogere kerkleiding met het wereldlijk gezag. Automatisch vraag ik me dan af wat de andere tijdsgenoten betekenden in die wereld, degenen die geen naam nalieten, geen bezittingen hadden. Dan zie ik een monstrans in goud, prachtig bewerkt. Het doet me denken aan mijn kindertijd, toen de parochiepriester met ook zon gouden monstrans in de processie stapte onder een baldakijn, gedragen door enkele vrome mannen. Dan zie ik niet meer dat prachtig bewerkte voorwerp, maar een ontluisterde wereld waarin dat voorwerp een teken van occultisme was, dat de mensen in zijn greep hield.
Wat willen we oordelen over andere godsdiensten? Ik voel me eerder triest worden: omwille van het enige echte en ware geloof, dat zich veruitwendigde door bv. een kelk of monstrans, zijn zoveel oorlogen uitgevochten en voert men nog altijd oorlog. Natuurlijk gaat het om meer dan een godsdienstige overtuiging. Als je vreest voor moeilijkheden met de edelen dan stuur je ze maar op kruisvaart of wil je je oliebronnen veilig stellen onderneem dan maar een oorlog tegen de as van het kwaad.
Dat neemt niet weg natuurlijk dat in dit museum (en niet alleen in een museum) de rijkdom van de enkelen overweldigend is. Bv. een houtkachel van 3 m hoog. Van wie was het hout dat erin verbrand werd, wie kapte de bomen, wie genoot van de warmte, wat gebeurde er met mensen die zonder toestemming hout van de abdij of een wereldlijke heer kapten? Toch is die kachel een bezienswaardigheid en een uniek stuk smeedwerk.
Ook is er in de abdij ruimte voor niet-abdij gebonden activiteiten. Zo is in de kelder het museum van het Circuit van Spa-Francochamps gevestigd. Een autofan vindt hier wel zijn gading. Ik loop er ook even door en het verwondert mij dat die wagens zo klein zijn. Ze lijken me erg fragiel, terwijl de piloten er zon halsbrekende toeren mee uithalen.
Er is ook nog een museum van Guillaume Apollinaire, maar daar zijn we niet meer geraakt.
Wel is er nog een (tijdelijke) fototentoonstelling van Henri Cartier Bresson. Die is echt boeiend. Door zijn lens legt hij een groot deel van de XXste eeuw vast.
Ik ben nog te veel gegrepen door het museum in Malmedy. Wat ik vandaag zie dringt niet zo goed door, hoewel die twee musea een samenhang vertonen. Ik denk aan de oorlog: aan beide zijden werden de wapens gezegend door God voor het vaderland. Nog nooit leken me die begrippen zo zinloos.