Sandra Langereis is historica en publiceerde boeken en artikelen over de cultuurgeschiedenis van Nederland, onder meer over Laurens Janszoon Coster, de legendarische Hollandse uitvinder van de boekdrukkunst. Die kennis over de eerste boekdrukkunst neemt ze mee in De Woordenaar, Christoffel Plantijn, ’s werelds grootste drukker en uitgever (1520-1589).
De schrijfster bouwt het boek heel systematisch op, om in het laatste deel een hoogtepunt te bereiken. Daarvoor plaatst ze het individu Plantijn in de context van zijn tijd.
Over de kinderjaren van Plantijn zijn nauwelijks gegevens bekend: moeder stierf aan de pest toen hij nog klein was en vader verplaatste hem naar Parijs en liet hem over aan zichzelf toen hij veertien werd. Op die leeftijd had hij al een behoorlijke vorming achter de rug. Hij leerde lezen en schrijven in een Latijn dat vooral in dienst stond van de godsdienst. Latijn was een geletterde taal in tegenstelling tot het Frans, dat een volkstaal was en nog zeer gedifferentieerd.
Toen hij alleen kwam te staan, leerde hij de stiel van boekbinder.
De schrijfster roept heel indringend de leefwereld op waarin Plantijn opgroeit en evolueert. Soms verdwijnt de hoofdfiguur uit het zichtveld en maken we vooral kennis met de omstandigheden van het harde leven van bijvoorbeeld een leerjongen.
Plantijn zoekt ruimere horizonten op na het beëindigen van zijn leerperiode als boekbinder. Hij ontmoet ook zijn vrouw Jeanne.
Tussendoor worden oorlogen gevoerd, godsdienstoorlogen: oorlogen om macht uit te bouwen, zoals alle oorlogen. Daarin zal het drukken meer en meer een voorname plaats toegewezen krijgen: ideeën kunnen vlugger verspreid worden, maar over de inhoud ervan willen de machthebbers of degenen die de macht willen grijpen controle uitoefenen.
En dan zien we een man op het voorplan verschijnen die een carrière uit bouwt die na eeuwen nog blijft natrillen. Wij kennen hem als drukker, maar hij was evenzeer een handelaar in luxegoederen, bijvoorbeeld kant, wat hem een blijvend inkomen zou verzekeren, ook als zijn drukkerij werd leeggeroofd of dreigde failliet te gaan.
De schrijfster geeft ons een heel goed beeld van wat ‘drukken’ in die tijd betekende. Heel nauwkeurig omschrijft ze het ontwerpen van letters tot het aanmaken van concrete lettersets die konden gebruikt worden bij het drukken. Papier is ook een boeiend onderwerp: het is de periode dat men stilaan van perkament overschakelt op papier, maar luxe uitgaven worden nog op perkament gedrukt. Ze laat ons kennismaken met een drukkerij: wie er werkt en wat er gedaan wordt. Zo zien we Plantijn evolueren van een nog onbekende boekbinder tot een drukker die zich leverancier aan het hof mag noemen.
Plantijn behandelt zijn personeel heel correct, ook financieel, en eist van hen eenzelfde discipline. Om de drukkerswereld heel aanschouwelijk te maken weegt ze bepaalde onkosten af tegen het gemiddeld inkomen van ambachtslui.
Plantijn krijgt zeven kinderen, onder wie een zoon. Alleen dochters overleven. Die voelen zich thuis in het handelsgebeuren. Plantijn kiest voor die dochters schoonzonen die hem kunnen bijstaan in het vak. Wanneer een schoonzoon, de man van Madeleine, niet aan de planning voldoet en uitgewezen wordt naar Parijs, moet zijn dochter van haar vader ook geen verdere ondersteuning verwachten. Maar ook dat was gebruikelijk in die tijd.
Tegen de achtergrond van godsdienstoorlogen is het drukken niet altijd zonder gevaar. Namen als Filips II en Alva zijn genoegzaam bekend. Inquisitie en Spaanse furie zijn begrippen die nu nog doen huiveren. Beeldenstormen, boekverbrandingen, terechtstellingen, plunderingen zijn ervaringen waarin Plantijn probeerde overeind en in leven te blijven. Dit deed hij enerzijds door heel diplomatisch en met de gebruikelijke vleierij de goedkeuring van het hof te bekomen, anderzijds door op tijd te vluchten en de ‘failliete’ drukkerij openbaar te verkopen en ze zo voor een schappelijke prijs bij vrienden in veiligheid te brengen. Bij zijn terugkeer kon Plantijn dan zijn drukkerij terugkopen en weer aan de slag gaan.
Tegen deze achtergrond probeert Plantijn een drukkersimperium op te bouwen dat hem nu nog wereldfaam bezorgt. Die drukkerij was meer dan een inkomen, het was een gepassioneerd levenswerk. Het werk dat hem het nauwst aan het hart lag en dat een ongeëvenaard stuk drukwerk oplevert is de Polyglotbijbel.
Het huidige Plantijn-Moretusmuseum aan de Vrijdagmarkt te Antwerpen is een pand dat nog door Plantijn zelf is aangekocht en waar hij zijn drukkerij vestigde die hem wereldberoemd maakte. Wie geïnteresseerd is zou ik aanraden eerst het boek ‘De Woordenaar Christoffel Plantijn’ te lezen om dan met nog meer inzicht en plezier een bezoek te brengen aan dit unieke museum.
|