Jaarlijks wordt door de academie een reis georganiseerd voor alle afdelingen. Dit jaar werd er voor Amsterdam geopteerd: in het Rijksmuseum kunnen we een tentoonstelling met werken van Marlene Dumas bezoeken. Men moest niet aandringen om mij in te schrijven. Ik had al wat werken van Marlene Dumas gezien … en ik ben er gewoon weg van. Haar manier van werken spreekt me enorm aan omdat ze zo genadeloos eerlijk is.
Op dinsdag, 25 november, werden we om 7u30 verwacht op een parking in Aarschot. Voor mij is het altijd erg spannend: zal ik die parking wel vinden? Ik weet dat mijn oriëntatie hopeloos is: na zoveel jaren in Leuven gewoond te hebben, durf ik nog verloren lopen. Ik vertrek goed op tijd: in geval ik de parking niet direct ontdek, heb ik genoeg tijd om nog een blokje om rijden. Maar ik vind de parking zonder problemen. Oef, eerste opdracht volbracht! Nu bij de groep aansluiten. Ik ben zowat de eerste die toekomt en blijf nog wat in de auto zitten: daar is het warm, terwijl het buiten blijkbaar gevroren heeft want de auto’s die de nacht hier doorbrachten zitten onder een laagje ijs.
Stilaan draaien de andere auto’s de parking op. Wanneer ik iemand van mijn groep zie, stap ik uit, controleer of ik alles meeheb (handtas en boek om onderweg te lezen) en sluit de auto af. De bussen laten niet lang op zich wachten.
Ik heb tijdens de laatste les aangekondigd dat ik geen gezellig medereiziger ben: ik hoor niet zo goed en als de bus dan nog wat extra lawaai maakt is een gesprek zowat hopeloos. Daarom neem ik altijd een boek mee op reis. Nu heb ik ‘Een schitterend brein’ van Sylvia Nasar. Ik heb dit al jaren in mijn bibliotheek liggen, maar stelde het steeds uit om het te lezen. Het is een verhaal van de geniale wiskundige John Nash jr., die jaren verzorgd werd omwille van schizofrenie, maar na zijn zestigste genas. Het confronteert me met de schizofrenie van mijn zoon. Maar ik heb het toch uit het rek gehaald. Nu proberen of ik het emotioneel aankan.
Ik kies me een plaatsje aan het raam en duik onmiddellijk in mijn boek. De voorbije dagen heb ik me thuis al wat warm gelezen: de lectuur grijpt me van de eerste bladzijden. Ik krijg gezelschap van Lieve, de docente. Ze heeft mijn voornemen om te lezen ook gehoord … en wil dat ook doen. Zo, gezellig met zijn tweetjes, ieder een boek voor onze neus, laten we ons richting Amsterdam rijden. Ik weet niet of we files moesten trotseren, maar rond elf uur stopt onze bus voor het Rijksmuseum en kunnen we uitstappen, een beetje stram van het lange zitten.
Er worden afspraken gemaakt i.v.m. het vertrekuur, de aanschaf en verdeling van de entreekaartjes … en elke groep trekt het museum in.
Omdat we honger hebben, gaan we eerst naar de cafetaria … daarna zal de cultuur nog eens zo goed bevallen.
|