Tijdens de maand juli heb ik dagen en dagen geklost. Daarna begon de tentoonstelling in december mijn gedachten op te eisen. Dus haalde ik mijn pen en Oost-Indische inkt boven en richtte mijn aandacht op het tekenpapier dat voor me lag.
Een blanco papier confronteren is telkens toch een vorm van faalangst overwinnen. In mijn gedachten heb ik wel een vorm van ontwerp klaar, soms erg duidelijk, soms wat vager … maar de eerste lijnen op dat witte papier zetten is toch een grote stap. Soms denk aan een parachutesprong: eens gelanceerd kan je niet meer terug. Zo ook met die eerste lijn op het witte blad, zelfs als die met potlood voorbereid is. Ik moet mezelf vaak geruststellend toespreken: als het mislukt, is dat erg? Het papier heeft nog een achterkant of ik kan het tot een kleiner formaat versnijden … en zelfs als het niet meer bruikbaar is: het is geen kapitaal dat ik weg gooi.
Ik had reeds heel wat ontwerpen gemaakt rond de formele vorm van een beschreven blad, nu onderzocht ik de iconografie van letters. Door de Oost-Indische inkt in verschillende verdunningen te gebruiken ontstond een soort van dieptewerking in de tekening.
Voor de lijnen zelf hanteerde ik sjablonen, daardoor ontstond een repetitieve vorm in de tekening. Hierbij krijgt de vorm nog voorrang op het inhoudelijke. De emoties of bedenkingen worden nog even terzijde gelaten. Door het aanbrengen van ritmering in de herhaling van dezelfde vormen krijg je een wereld aangeboden die eerder bevreemdend aandoet.
Er zijn geen ‘herkenbare’ vormen of spanningen die verwijzen naar het dagdagelijkse werkelijkheid, vb. een bloem ‘herken’ je aan de bloemblaadjes, stengel, enz. Ik wil een ander kader creëren, van wat nog niet werd vorm gegeven, om daarin de ervaring te plaatsen en tot een nieuw formuleren te komen.
Om concreter te zijn: als ik mijn ervaren afzet tegenover hoe ‘men’ denkt, vb. over zelfdoding … dan kan ik daar mezelf niet in terugvinden. Laat ons zeggen dat ‘men’ niet nadenkt over zelfdoding, men benadert alleen de sensationele kant van het gebeuren als iemand door zelfdoding uit het leven stapt. Zelfdoding heeft met een vorm van geweld te maken wat emoties in gang zet. Ik zoek een andere benadering, naar een ander kader, andere woorden, zodat ik mijn ervaring kan plaatsen en in die plaatsing mezelf terug vind: zo klopt het voor mij. Dit proces is nooit ‘af’. Telkens opnieuw moet je op zoek naar een betere formulering, een nog meer nauwkeurige benadering van je ervaring. Hoe precieser je dat ervaren kan uitdrukken, hoe meer rust er komt t.o.v. die verschrikkelijke realiteit. Tevens dompel je onder in het besef dat elk tot uitdrukking brengen, ontsnapt het aan een ‘definitief’ formuleren. Enerzijds omdat je, door elk authentiek formuleren, je wezen verandert en dat je met dat veranderde zijn opnieuw de realiteit benadert, anderzijds omdat het net nooit lukt om door te dringen tot het allerdiepste ervaren van jezelf omdat dit ontsnapt aan het taal-bewustzijn, wat die taal ook mag zijn.
Laat me stellen dat ik deze tekening opdraag aan al degenen die op zoek zijn naar dat formuleren buiten het ‘men denkt’, om dan te kunnen stellen: zo ver kan ik het nu al verwoorden.
|